Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
We blijven bij hetzelfde onderwerp maar wel met een positieve insteek.
Vorige maandag heeft ILGA-Europe, de Europese koepel van de regenboogorganisaties, de Rainbow Europe Map 2021 gepubliceerd. Dat is de jaarlijkse evaluatie van wetgeving en beleid over holebi-, transgender- en intersekserechten van Europese landen, waarin 49 Europese landen op hun juridische en beleidspraktijken voor de regenbooggemeenschap worden gerangschikt op een schaal van 0 tot 100 procent.
Er is heel goed nieuws. België staat andermaal met 74 procent op de tweede plaats. We moeten enkel Malta, dat met 94 procent met kop en schouders boven de rest uitsteekt, laten voorgaan. Luxemburg volgt ons op de voet met 72 procent. Azerbeidzjan, Turkije en Armenië zijn de hekkensluiters.
Op het eerste gezicht hebben we geen reden tot klagen, maar ons gemiddelde wordt omlaag gehaald door de categorie ‘haatmisdrijven en haatspraak’. Die score van 38 procent is blijkbaar een gevolg van het feit dat sommige zaken, zoals online haatspraak, momenteel nog niet gerechtelijk kunnen worden vervolgd. Dat is natuurlijk een federale materie en dit punt is gelukkig in het federaal regeerakkoord opgenomen.
Een belangrijke, maar helaas minder fijne vaststelling is dat in alle 49 Europese landen die zijn geëvalueerd, voor het eerst sinds het initiatief in 2009 is gestart, bijna geen vooruitgang valt te merken. We kunnen natuurlijk naar de coronacrisis verwijzen, maar er is in alle Europese landen een verhoogde polarisatie met betrekking tot dit thema, meer haatspraak en een verslechtering van de sociaal-economische situatie. We merken dat allemaal, zowel op straat als online.
Het is hoopgevend dat in minstens vijftien Europese landen positieve wetswijzigingen, acties en politieke discussies op uitvoering wachten. ILGA-Europe koestert hoop op nieuwe vooruitgang dit jaar. Wij koesteren die hoop ook.
Minister, hoe evalueert u de bevindingen in de Rainbow Europe Map 2021?
Zult u er bij de federale staatssecretaris voor Gelijke Kansen op aandringen werk te maken van de gerechtelijke vervolging van hate speech? Dit blijkt ons gemiddelde naar beneden te halen.
Zult u er vanuit uw transversale bevoegdheid op toezien dat de andere ministers van de Vlaamse Regering binnen hun bevoegdheidsdomeinen punctuele maatregelen blijven treffen? Hoe zult u dit op ambtelijk niveau verder vormgeven?
Welke voortrekkersrol in Europa ziet u met betrekking tot gelijke rechten voor Vlaanderen weggelegd?
Minister Somers heeft het woord.
Voorzitter, ILGA-Europe maakt deze rangschikking al sinds 2009 op basis van informatie die door de leden- en middenveldorganisaties in 49 Europese landen wordt verzameld. België zit eigenlijk heel goed. We staan voor het vierde jaar op rij op de tweede plaats, maar we worden ook op een aantal werkpunten met betrekking tot de regenbooggemeenschapsrechten gewezen.
Wat de familiale wetgeving en de ondersteuning van het middenveld betreft, zitten we bij de top, maar er is te weinig vooruitgang geboekt op andere domeinen. Er zijn bijvoorbeeld nog geen initiatieven met betrekking tot bloeddonatie of conversietherapie. We hebben nog geen derde interfederaal actieplan. We zijn in volle verwachting van een heropstart van de werkzaamheden. Het is een zaak iets te plannen, maar om dit concreet te vertalen, hebben we ook actie nodig. Zoals in de vraagstelling terecht is aangehaald, scoren we zeer slecht in de categorie ‘haatmisdrijven en haatspraak’. Om die reden heeft de Vlaamse Regering dit in het Vlaams actieplan ter preventie van gewelddadige radicalisering en polarisering expliciet op de agenda geplaatst. We willen dat met deze hefboom aanpakken.
De mondiale opmars van een aantal bewegingen die verdere vooruitgang tegenhouden, is zeker niet vreemd aan de vastgestelde stagnatie in Europa. We zien Europese landen die in de internationale context elke referentie naar genderdiversiteit en seksuele oriëntatie verwerpen. Er zijn Europese lidstaten, die dus moeilijk moslimlanden kunnen zijn, die al meer dan tien jaar elke vooruitgang met betrekking tot een nieuwe Europese non-discriminatiewetgeving blokkeren. Die landen beroepen zich daarvoor op cultuur of op het christendom. Er is een duidelijke toename van antigender- en antiregenboogretoriek. We zien een normalisering van haat of extreme uitspraken. Ik hoef hier niet te vertellen dat taal de voorloper van het handelen is.
We mogen inderdaad de impact van covid niet onderschatten. We weten dat die een grotere impact heeft op kwetsbare groepen. Ook de regenbooggemeenschap is in dit perspectief vaak een kwetsbare gemeenschap.
U vraagt me of ik zal aandringen bij de federale staatssecretaris om werk te maken van gerechtelijke vervolging. Ja, ik neem dit mee in mijn gesprekken met de federale staatssecretaris, maar ook in de gesprekken die ik voer met de minister van Justitie en Binnenlandse Zaken. Vanuit Vlaanderen kunnen we op onze beurt preventief op dit thema verder werken. Dat nemen we mee in ons beleid.
Wat betreft de Vlaamse bevoegdheid en de transversale opdracht die ik heb: inderdaad zit de hoofdmoot van het werk dat door de index wordt opgesomd alsnog te realiseren, mevrouw D’Hose, in hoofdzaak bij het federale beleidsniveau. Ik denk dat we dat ook samen vaststellen. Maar wij hebben ook nog uitdagingen vanuit Vlaanderen als we discriminatie en geweld willen vermijden. Domeinen zoals Onderwijs, Welzijn, Jeugd en Werk moeten erop blijven inzetten. Ze doen dat ook al. Ze moeten verder inzetten op nog meer inclusie, bijvoorbeeld meer safe spaces creëren, minder heteronormativiteit in de samenleving, enzovoort.
Daarom heb ik een klankbordgroep opgericht, waar het middenveld aanwezig is, waar we rechtstreeks mee in contact kunnen gaan. Dat contact wordt ook doorgegeven aan de andere kabinetten, zodat de verschillende ministers met hetzelfde klankbord kunnen praten. De bedoeling is dat we werken aan een functionele en ook actiegerichte samenwerking op het niveau van concrete doelstellingen en concrete projecten, niet dat er nog eens een actieplan gemaakt wordt, maar dat we eerder op het terrein opnieuw een aantal stappen vooruit zetten.
Welke voortrekkersrol zie ik? Vlaanderen kan op verschillende manieren zijn voortrekkersrol spelen. We inspireren andere landen, niet alleen met onze sterke anti-discriminatiewetgeving, maar ook met onze kennis over de regenboogthema’s en via baanbrekend onderzoek. Een initiatief zoals het Transgender Infopunt (TIP), een expertisecentrum opgericht in 2013 op initiatief en met financiering van de Vlaamse overheid, is nog altijd uniek in Europa. We zijn de enigen die zo’n centrum hebben. Ook het recente onderzoek van 2020 naar de kennis en de houding van de Vlaming ten aanzien van intersekse thematiek is ongekend in de wereld.
Er bestaan vandaag nog veel uitdagingen waar we een antwoord op moeten bieden. Het gaat er dan ook niet altijd om waar we een internationale voortrekkersrol kunnen spelen. We moeten ons ook constant in vraag blijven stellen en kijken waar we kunnen verbeteren. Daar kunnen we ook leren van het buitenland. We kunnen leren uit de slechte voorbeelden, maar hier en daar zijn er ook goede praktijken die ons kunnen inspireren. De bedoeling moet zijn om ons in heel Europa verder in te zetten voor de gelijke rechten van holebi’s.
Ik hoop dat ik daarmee toch wat antwoorden gegeven heb op uw vraagstelling, die zoet is op het vlak van ranking, maar die tegelijkertijd toch ook wel een aansporing is om op tal van domeinen nog verder te werken.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, minister.
U hebt het inderdaad zelf al gezegd: een aantal van de belangrijke hefbomen zitten federaal, bijvoorbeeld de aanpassing van de Transgenderwet inzake non-binaire personen, nadat dat gedeelte van de Transgenderwet door het Grondwettelijk Hof nietig werd verklaard. Daar hebben we nog wel wat werk.
Dat ontslaat Vlaanderen niet van zijn taken. Het is een heel goede zaak dat u die klankbordgroep hebt opgericht, dat er inderdaad wat concrete resultaten op het terrein kunnen worden geboekt. Ik vroeg me enkel nog af – inderdaad, het is het zoveelste actieplan –: kunt u wat meer inzicht geven over de concrete timing van het interfederaal actieplan? Hoe ziet u dat de komende weken, maanden evolueren?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega D’Hose, dank u wel. U stelt hier een zeer terecht vraag.
Het is positief dat België elk jaar goed scoort op deze ranking. We staan al jarenlang op plaats twee. Het zou mooi zijn als we Malta eens een keer van de troon zouden kunnen stoten. Maar als we algemeen naar de conclusies van ILGA kijken, dan zien we dat er nog heel veel werk aan de winkel is in België, over alle domeinen heen.
Maar ik denk dat de grondconclusie van deze Rainbow Europe Map vooral is: de wijdverspreide en bijna complete stagnatie wat betreft de rechten van mensen uit de lgbtqia+-gemeenschap. Dat is toch zeer zorgwekkend. Er wordt soms gezegd: stilstaan is achteruitgaan. Barack Obama zei – ik geloof dat die uitspraak van hem is – dat vooruitgang niet altijd in een rechte lijn gaat. Ik hoop dat de stagnatie die we vandaag zien een tijdelijke stilstand is, en dat er toch snel verbetering komt. Het is zeker zorgwekkend dat in een aantal landen, zoals Polen, holebi’s en transgenders op evenementen niet beschermd worden door de politie, maar eerder aangevallen. Dat is toch heel verontrustend.
Minister, ik kijk ook uit naar uw klankbordgroep. Ik ben benieuwd naar wat daaruit komt, en welke initiatieven u verder zult nemen. Ik heb geen bijkomende vragen. Ik wil alleen nog opnieuw wijzen op het belang van de resolutie die we straks gaan bespreken, en het werk dat we hier vanuit Vlaanderen kunnen doen om de situatie van de rechten van holebi’s en transgenders nog verder te verbeteren, en om die rechten te garanderen.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil de interveniënten bedanken. Het waren niet zozeer vragen, denk ik, maar eerder een aantal terechte beschouwingen.
Mevrouw D’Hose, u hebt nog gevraagd naar de timing van het interfederaal actieplan. Wel, wij zouden voor de zomer van de federale staatssecretaris een voorstel van timing krijgen. De bedoeling is dat de werking in september opnieuw wordt opgestart. Wij hebben zelf onze Vlaamse input, op basis van ons vorige doelstellingenkader, al ingediend. We hebben dus ons deel van het werk al gedaan. Ik denk niet dat daar veel aan zal veranderen. We weten dus eigenlijk wel wat ons te doen staat, maar het is inderdaad wel zinvol om de verschillende beleidsdomeinen goed op elkaar af te stemmen. U hebt ook een andere verantwoordelijkheid, waarin u elke dag daarmee bezig moet zijn, met het proberen af te stemmen van de verschillende beleidsniveaus. Ik denk dus dat het werk in september gaat beginnen en ik hoop dat we daar ook niet eindeloos lang over vergaderen. Ik denk dat er een aantal evidente dingen zijn die moeten gebeuren, en dat we er gewoon mee aan de slag moeten gaan. Dat is het belangrijkste.
Zoals de heer Van de Wauwer terecht zegt, hebben we nu een goede klankbordgroep. Die mensen vragen niet van vandaag op morgen een oplossing. Ze zijn daar realistisch in. Ze willen gewoon kijken wat er concreet kan gebeuren. Zij zijn zeker geen vragende partij voor een actieplan, ze zijn wél heel hard vragende partij voor actie. Dat is iets anders, en dat moeten we absoluut ook gaan doen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb er eigenlijk niet veel meer aan toe te voegen. Ik kijk uit naar de verdere stappen die we zullen nemen, en inhoudelijk zullen we straks nog verder kunnen praten rond het voorstel van resolutie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.