Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, er is veel onzekerheid bij studenten over de beslissing om een extra stagejaar toe te voegen aan de opleiding klinische psychologie. Studenten die in 2022 zouden afstuderen, zouden het extra stagejaar moeten afleggen om een erkenning te krijgen.
Het extra stagejaar lag al in 2014 op tafel en daar is nu blijkbaar een beslissing over genomen. Uit de beslissing blijkt dat studenten die in 2022 afstuderen, het extra stagejaar al moeten doorlopen. Dat wil zeggen dat veel studenten die zich inschreven met de bedoeling na vijf jaar een studie af te ronden met maximaal driehonderd studiepunten nu plots toch een extra jaar zullen moeten doen. Het spreekt voor zich dat dit een impact heeft op zowel de betrokken studenten als op hun ouders. Vooral werkstudenten en studenten die een speciale beurs krijgen, worden getroffen door de onduidelijkheid.
De studenten zijn dan ook verontwaardigd over de manier waarop deze beslissing genomen en vooral gecommuniceerd werd. Ze begrijpen dat ze dat extra jaar moeten volgen en daar hebben ze ook geen probleem mee an sich, aan de gedachte die erachter zit. Maar de onzekerheid die nu heerst, weegt op hen. Ze weten niet of de regeling voor hen geldt of niet, of er plots een extra jaar wordt toegevoegd aan een traject waar ze momenteel middenin zitten, hoe het zit met het statuut dat voorzien wordt.
Werkstudenten en studenten met een beurs weten hierdoor niet of ze hun studie kunnen afwerken binnen de kaders die daartoe werden gecreëerd. Tevens stel ik vast dat vele studenten zelfs nog niet op de hoogte zijn van de beslissing en/of dat hun onderwijsinstelling er nog niet over gecommuniceerd heeft.
Het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid is bevoegd voor de stage en de organisatie ervan. Het zal dus zijn verantwoordelijkheid moeten nemen om duidelijkheid te scheppen en te zorgen dat studenten weten waar ze aan toe zijn.
Minister, het wordt al helemaal lastig als ik na het indienen van mijn vraag om uitleg merk dat het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid communiceert dat studenten die volgend jaar afstuderen, toch geen extra jaar moeten volgen. Die communicatie werd een dag nadien echter weer ingetrokken. Ik weet nu dus gewoon zelf echt niet meer hoe het in elkaar zit.
Minister, ik heb daarom de volgende vragen.
Wat is het nu? Wie moet dat extra stagejaar doen? Voor welke cohorte geldt dat? Zijn dat diegenen die starten in de opleiding? Wanneer komt daar duidelijkheid over?
Wat met studenten die op dit moment bezig zijn met de voorziene studie van vijf jaar? Komt dat erbij? Zijn er overgangsmaatregelen? Het is niet meer zo dat onze studenten een opleiding van vijf jaar in vijf jaar doen. Er zijn studenten die delen vooraf nemen, er zijn werkstudenten, studenten die dit modulair volgen enzovoort.
Minister, kunt u verzekeren dat ook werkstudenten en studenten met een speciale beurs, die op dit moment bezig zijn met hun studie, hun diploma kunnen behalen met de aanpassing van het curriculum van de studie? Welk statuut zal worden voorzien voor afgestudeerde studenten klinische psychologie tijdens dit extra stagejaar? Zal er voorzien worden in een beroepsverloning voor het geleverde werk? Zullen er voldoende stageplaatsen zijn voor het extra stagejaar? Welke stageplaatsen worden hiervoor ingeschakeld?
Minister Beke heeft het woord.
De stage voor klinisch psychologen en de organisatie ervan is een federale verantwoordelijkheid. De professionele stage is met ingang van 1 september 2016 in de wet van 10 mei 2015 betreffende de organisatie en uitoefening van de gezondheidszorgberoepen opgenomen. De formulering van deze passage in de federale wet is inderdaad niet zo duidelijk. Het agentschap Zorg en Gezondheid zal in overleg met de sector zijn interpretatie van de overgangsmaatregelen communiceren. In de wet van 10 mei 2015 is sinds 1 september 2016 bepaald dat de houder van een diploma in het domein van de klinische psychologie met het oog op de erkenning in de klinische psychologie na de opleiding een professionele stage moet volgen.
Die erkenning is in de praktijk pas sinds 1 januari 2020 vereist en er zijn twee overgangsmaatregelen voorzien. Ten eerste, voor klinisch psychologen die op 1 september 2016 de klinische psychologie reeds uitoefenen. Ten tweede, voor de studenten klinische psychologie die op 1 september 2016 hun studie hebben aangevat of deze uiterlijk tijdens het academiejaar 2016-2017 aanvatten. Aangezien de universitaire opleiding tot klinisch psycholoog/orthopedagoog in principe vijf jaar duurt, is iedereen die afstudeert in 2021 nog vrijgesteld van de stage. Daarmee heb ik meteen ook de overgangsmaatregelen geschetst, die destijds zijn afgesproken.
De professionele stage vindt plaats nadat de universitaire opleiding is afgerond. De stage maakt dus, voor alle duidelijkheid, geen deel uit van het curriculum.
In het Koninklijk Besluit van 26 april 2019 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van klinisch psychologen, alsmede van stagemeesters en stagediensten staat dat afspraken over de vergoeding van de kandidaat klinisch psycholoog deel moeten zijn van de overeenkomst tussen de stagemeester of coördinerend stagemeester en de kandidaat klinisch psycholoog.
Of er een vergoeding moet zijn en hoeveel die zou moeten bedragen, is niet bepaald. Er is momenteel ook geen specifiek statuut voor deze kandidaten voorzien. Deze problematiek is al gesignaleerd aan de bevoegde federale collega’s. De federale overheid is bevoegd voor het erkennen van stagemeesters en stagediensten. Ik heb geen zicht op die stand van zaken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, uit uw communicatie blijkt dat wie afstudeert in 2021 is vrijgesteld. Dat is een geruststelling, want dat gaat over de studenten die daar nu zitten. Dat probleem is dus al opgelost, waarvoor dank.
Wat de stage betreft en de organisatie ervan, dat is wel degelijk een Vlaamse bevoegdheid. Het is de bevoegdheid van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid. Daar is nood aan duidelijkheid. Het stoot me een beetje tegen de borst dat het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid in de pers zegt dat het niet bereikbaar is voor commentaar. Het zou goed zijn dat het wel bereikbaar is en commentaar levert en minstens antwoordt wat u zonet hebt gezegd.
Ten tweede wil ik een oproep doen met betrekking tot het statuut, de overeenkomst en de verloning. We hebben het andere hangende dossier van de studenten verpleegkunde. Daar zit dat wel in de opleiding. Dit komt na de opleiding als voorwaarde, maar het Vlaams agentschap staat er wel voor in. Ik zou bij deze toch de oproep willen doen om dat te regelen, om te vermijden dat we in eenzelfde situatie terecht zouden komen als met de opleiding verpleegkunde.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar niet veel meer aan toe te voegen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik volg het uiteraard mee op en ik kijk uit naar de duidelijke communicatie naar de studenten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.