Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, u begrijpt dat wij al uw communicaties uiteraard met zeer veel aandacht volgen. Een tweetal weken geleden schrok ik toch toen ik op uw website las dat de Vlaamse Regering bijna een miljard euro extra zou vrijmaken voor investeringen in precaire Vlaamse ziekenhuisinfrastructuur. Ik was wat verbouwereerd, omdat het natuurlijk over heel veel geld gaat om dat in deze legislatuur waar te maken. Ik was eigenlijk meer dan aangenaam verrast.
Ik ben dan wat verder beginnen te lezen en ook wat beginnen na te vragen, en dan bleek toch dat het voor deze legislatuur niet over 900 miljoen euro gaat, zoals beweerd, maar dat het eigenlijk gaat over 20 miljoen euro in de jaren 2021 en 2022, en voor de resterende twee jaar van de legislatuur telkens 30 miljoen euro. Dat komt dus in totaal neer op 100 miljoen euro, en niet op 900 miljoen euro. Uiteraard is dat niet weinig geld en is dat een zeer goede zaak, maar het zit toch wel ver af van dat bedrag van 900 miljoen euro waar u of uw diensten op zouden uitkomen door 30 maal 30 miljoen euro te doen, wat de doorlooptijd van de investeringen zou zijn. Ik vind dat een wat bizarre berekening. Daar zou ik zo meteen dus wat uitleg bij willen.
Het is natuurlijk goed om vooruit te kijken en een langetermijnplan te maken. Dat is waar wij allemaal voor pleiten, om verder te kijken dan de volgende verkiezingen om zo een aantal werven fundamenteel aan te pakken. Maar dat is natuurlijk iets anders dan te zeggen dat het al vastligt voor de komende zes legislaturen: ‘De komende ministers zullen geen beleid meer voeren. En dat is mijn realisatie, want die rekening wordt niet in deze legislatuur betaald.’
Ik denk dat er fundamenteler werk is om een langetermijnplan te maken, waarbij de ganse gemeenschap betrokken wordt en waar er een engagement is dat er de komende decennia voldoende middelen zullen worden uitgetrokken om dit doel te realiseren. Het is dan nog altijd, zoals het hoort in een democratie, aan een parlement om een begroting goed te keuren. Maar voor alle duidelijkheid, als u morgen echt 900 miljoen euro vrijmaakt, dan zult u steun krijgen van onze fractie.
Minister, erkent u dat uw communicatie rond de 900 miljoen extra investeringen wat voortvarend was? Bent u van plan om het uitgetekende investeringspad in een bredere engagementsverklaring te gieten, zodat het over de grenzen van meerderheid en oppositie heen en samen met het middenveld en het werkveld gedragen wordt? Ziet u binnen uw bevoegdheden nog andere dergelijke investeringsplannen op langere termijn die een oplossing kunnen bieden voor aanhoudende uitdagingen die er zijn en die niet binnen één legislatuur te realiseren zijn?
Minister Beke heeft het woord.
Goede collega, ik vind dat ik helemaal niet voortvarend ben geweest. De jaarlijkse strategische forfaits worden uitbetaald over de volledige levensduur van de infrastructuur. We gaan dat niet voor drie jaar vastleggen. Dat wordt voor de hele levensduur van de infrastructuur vastgelegd. En dat is inderdaad gemiddeld genomen zo’n dertig jaar. Dat laat de betrokken ziekenhuizen wel degelijk toe om een financieringslast ter waarde van ongeveer 900 miljoen euro te dragen.
Het omgekeerde zou erg zijn, dat wij hen strategische forfaits geven, maar dat ze daar maar zeker van kunnen zijn tot het einde van deze legislatuur. En na 2024 moeten ze dan maar zien of en hoe ze de rest van die investeringen zullen kunnen dragen. In die zin is dit helemaal geen ondoordachte communicatie geweest, laat staan een voortvarende communicatie.
Het agentschap Zorg en Gezondheid is volop bezig met de voorbereiding van de regionale zorgstrategische planning. Door de covidcrisis is dat traject een beetje vertraagd, maar de doelstelling blijft om infrastructuursubsidies voor ziekenhuizen in de toekomst te linken aan een goedgekeurd regionaal zorgstrategisch plan, waarin het aanbod en de behoefte aan zorg in een gebied tegen elkaar worden afgezet. Dat zal het ook mogelijk maken om nog meer gerichte toekomstkeuzes te maken.
In andere sectoren, zoals woonzorg en personen met een handicap, werden in de vorige legislatuur de nodige budgetten voorzien voor infrastructuurfinancieringen op lange termijn. Die budgetten kunnen nog altijd de investeringsvraag volgen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk dat u de ziekenhuizen enige zekerheid wilt geven en inderdaad wilt weten dat ze binnen een aantal jaren niet in de problemen zullen komen maar men moet natuurlijk ook correct zijn. Het is immers niet zo dat er op dit moment 900 miljoen euro wordt vrijgemaakt binnen de Vlaamse budgettaire massa om dat waar te maken. Dat is een langetermijnoefening. Ik zie u ook niet optellen wanneer het gaat over een andere capaciteit. Dan rekent u ook enkel binnen deze legislatuur. Ik stel voor om die piste aan te houden.
Ik kan het op dit moment niet helemaal controleren maar u ziet geen enkele andere sector waar er investeringsnoden zijn die op dit moment niet zijn ingevuld binnen de welzijnssector. Dat verbaast me aangezien er vanuit de sector zelf veel infrastructuurvragen blijven komen, bijvoorbeeld in de gehandicaptensector enzovoort.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, extra geld naar de zorg is altijd goed nieuws. En met het nieuws van die 900 miljoen euro waarvan sprake geeft u onze ziekenhuizen opnieuw bijkomend perspectief. Met die extra middelen om te investeren in precaire ziekenhuisinfrastructuur geeft u hen perspectief om eenvoudige zorg dichter bij de burger te houden.
Zelf zegt u dat u de ziekenhuizen nu zult vragen om een dossier – we spreken over oude, destijds bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) reeds ingediende dossiers – te vervolledigen in functie van de criteria die we hebben gedefinieerd. Hoeveel tijd hebben ze daarvoor? Gaat het hier voor de ziekenhuizen over een eenmalig bedrag dat zal worden uitgekeerd of zal hier worden gewerkt met duurzame, strategische forfaits?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het regeerakkoord verbindt investeringen van ziekenhuizen aan die zorgstrategische plannen. Daarbij stimuleren we dossiers die gestoeld zijn op innovatieve concepten op het vlak van samenwerking binnen de netwerken. De vraag is in welke mate er vandaag al aandacht wordt besteed aan die innovatieve concepten.
Op federaal niveau waren er tijdens de vorige legislatuur bijvoorbeeld projecten inzake thuishospitalisatie. Die zullen nu worden verlengd. In het kader van de coronabestrijding zijn er, net om die ziekenhuisdiensten te ontlasten, projecten opgezet waarbij mensen vroeger uit het ziekenhuis werden ontslagen en thuis via telemonitoring en in samenwerking met de thuisverpleging werden opgevolgd. Dat is een evolutie die steeds meer zal worden doorgezet. Dat betekent dat we daar bij die investeringen in de ziekenhuisinfrastructuur rekening mee zullen moeten houden. ICT gelinkt met die telemonitoring wordt steeds belangrijker. Heel wat mensen die nu in het ziekenhuis liggen om te worden gemonitord, zouden dat eigenlijk ook thuis kunnen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Zoals de collega's ook zeggen, is het goed dat we kunnen investeren in onze ziekenhuisinfrastructuur. Ik denk dat iedereen het er ook over eens is dat dit iets op lange termijn is.
Minister, als ik u goed begrijp, zullen de subsidies in de toekomst gebaseerd moeten zijn op de zorgstrategische plannen. Concreet zijn nu een aantal dossiers ingediend die dringend moeten worden aangepakt. Maar zal er bij dossiers die in de toekomst zullen worden aangevraagd, eerst rekening worden gehouden met het regionaal zorgstrategisch plan, dan het individuele plan van het ziekenhuis zelf en dan met de toezegging van het forfait? Is dit dan die volgorde die in de toekomst zal worden gehanteerd wanneer een dossier wordt ingediend?
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, dit is geen eenmalig bedrag maar een structureel bedrag dat in jaarlijkse forfaits wordt gegeven wanneer een dossier wordt goedgekeurd. Dat is ook geen nieuwe formule en dat geldt ook voor andere sectoren. Maar men heeft wel de zekerheid dat men gedurende de afgesproken looptijd, gemiddeld 30 jaar voor infrastructuurprojecten, gebruik kan maken van dat forfait voor de afbetaling van dat infrastructuurdossier.
Deze middelen komen bovenop de VIPA-middelen voor de klassieke investeringen. Tussen de lijnen door las ik dat u vreesde dat dit andere VIPA-investeringen zou wegduwen. Dat is dus niet het geval. Er zijn nog andere investeringen, in de kinderopvang en elders, die door het VIPA gefinancierd worden. Die financieringen blijven lopen. Wij hebben in het relanceplan Vlaamse Veerkracht een extra jaarlijkse forfait opgenomen. Dat ging over 10 miljoen euro per jaar. Er waren andere forfaits in het regeerakkoord van 20 miljoen euro per jaar. Voor de hele legislatuur hebben we samen 30 miljoen euro per jaar, die we dus in de ziekenhuisfinanciering kunnen doen. Er zijn criteria aan gekoppeld om daaraan te kunnen voldoen. Men zal de tijd krijgen tot juli om dossiers te vervolledigen en te antwoorden op vragen. De vervolledigde dossiers zullen dan door het VIPA worden gescreend.
Collega De Rudder, wat u zegt is correct. Ze moeten inderdaad kaderen binnen het regionaal zorgstrategisch plan, het individueel zorgstrategisch plan en dan de procedure bij het VIPA. Wat we natuurlijk niet willen is dat men nu nog snel via het strategische forfait van precaire dossiers een dossier zou indienen dat haaks zou staan op de samenwerking die men binnen het regionaal zorgstrategisch plan beoogt. Daar zal die toets worden gedaan. Het moet dus wel in lijn zijn van het samenwerkingsverband dat men heeft. In die zin is de mening van de andere partners in dat regionaal zorgstrategisch plan wel van belang. Als men dus iets zou doen dat ingaat tegen dat afsprakenkader, zal dat in de procedure mee naar boven komen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u voor het aanvullende antwoord. Het is me nu iets duidelijker geworden. Op basis van alle steunreacties in deze commissie hoop ik dat we binnen enkele weken of maanden of jaren niet aan het debatteren zijn over het feit dat we ons daar nu budgettair hebben vastgezet. Wij steunen dit zeker. Maar een deel van de middelen komt uit de eenmalige middelen van de Vlaamse Veerkracht. U zegt dat we 10 miljoen euro uit de Vlaamse Veerkracht halen.
Neen, in het plan Vlaamse Veerkracht hebben wij ook structureel 10 miljoen euro extra aan strategische forfaits toegevoegd. Waarom heb ik bij de bespreking van dat plan in de regering heel doelbewust er niet voor geopteerd om 50 of 100 miljoen euro eenmalig uit te trekken? Omdat je daarmee de structurele financiering voor de afbetaling van de infrastructuur kunt doen. In die zin lijkt 10 miljoen euro weinig, maar eigenlijk gaat dat om het mogelijk maken van een investering van 300 miljoen euro.
Dank u voor die duiding. We voorzien dus inderdaad 30 miljoen euro structureel in de begroting. We nemen nu het engagement op dat die ook de 27 jaar na deze legislatuur afbetaald kunnen worden via die forfaits. Oké. Geen probleem. Alle steun van onze fractie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.