Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op dinsdag 4 mei organiseerde de commissie Gelijke Kansen in het Vlaams Parlement een zeer boeiende gedachtewisseling over de werking van het Centrum voor seksuologie en gender en het Transgender Infopunt. Tijdens de gedachtewisseling werd het belang onderstreept van representatie in de media voor deze gemeenschap. Media vormen ons venster op de wereld.
We hadden het er eerder in de plenaire vergadering ook al over: alles wat we weten over het conflict in Israël, weten we via de media. Als de media geen toegang krijgt, dan hebben we een probleem om ons een beeld te vormen en onze inschatting daarop te baseren.
Hoe de media kijken naar en berichten over de regenbooggemeenschap, beïnvloedt dan ook rechtstreeks de blik van de mensen in onze samenleving. Het is dus van het uiterste belang dat media een juist en genuanceerd beeld brengen over de regenbooggemeenschap. Ik gebruik liever het woord regenbooggemeenschap dan lgbtqia+, want dat verandert ook altijd. Een fout beeld of achteloos omgaan met taal, kan immers grote gevolgen hebben.
Gelieerd aan deze thematiek en problematiek werd op 2 april 2014 het voorstel van resolutie over de algemene maatschappelijke aanvaarding en gelijkschakeling van transgenders in het Vlaams Parlement goedgekeurd. Daarin vragen de indieners aan de Vlaamse Regering om een mediacharter op te stellen, in samenwerking met de vertegenwoordigers van de media en de regenbooggemeenschap. Daarnaast vroegen de indieners dat de media een serene, genuanceerde en informatieve berichtgeving en beeldvorming over de regenbooggemeenschap zouden hanteren.
Tijdens de gedachtewisseling in de commissie Gelijke Kansen op 4 mei vroegen de sprekers met aandrang om dit mediacharter eindelijk in het leven te roepen en te actualiseren. Zo vroegen de sprekers dat de media het moet verboden worden om mensen te outen zonder hun toestemming en hen te chanteren, dat er verantwoord moet worden omgegaan met taalgebruik, dat er verantwoordelijkheid moet worden genomen bij hate speech en dat er bij elke berichtgeving over de regenbooggemeenschap wordt verwezen naar een website waar alle correcte informatie te vinden is.
Tussen het moment van indienen van mijn vraag en ze hier stellen, is, uitgerekend op de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie, in Oudenaarde een jongen in elkaar geslagen en de regenboogvlag vernietigd. We kunnen de problematiek niet ontkennen. Er is nog een lange weg te gaan en de media kunnen daar een belangrijke rol in spelen.
Minister, welke zijn de redenen dat het mediacharter dat is gevraagd in een goedgekeurde resolutie uit 2014, nog niet is uitgewerkt? U was toen nog wel geen minister, maar wat maakt dat het zo lang op zich laat wachten?
Zult u het voorstel van resolutie uit 2014 in beleid omzetten, waarbij er werk wordt gemaakt van een mediacharter in samenwerking met de vertegenwoordigers van de media en de regenbooggemeenschap?
Zult u daarbij alle vragen van de experten, waaronder een verbod op outing en chantage, de noodzaak tot het gebruik van verantwoord taalgebruik, het nemen van verantwoordelijkheid bij hate speech en de doorverwijzing naar een website, meenemen in een eventueel initiatief dat u plant?
Ik kijk heel erg uit naar uw antwoord.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Segers, het is een vraag over een belangrijk thema. Nog maar maandag was het de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie. Toevallig was ik die dag op de Europese Raad van ministers van Jeugd, waar bijvoorbeeld de Poolse delegatie had gevraagd om bij de term ‘gender’ te verduidelijken dat Polen alleen maar de genders ‘man’ en ‘vrouw’ aanvaardt. Om maar te zeggen dat voor de ideeën, die velen onder ons evident vinden, dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn, ongeacht zijn genderidentiteit – niet iedereen voelt zich honderd procent man of vrouw –, ook in Europa nog altijd moet worden gevochten. Ik heb daar in mijn statement in de discussie ook de nadruk op gelegd. Heel ironisch: het ging over een rechtengebaseerde aanpak van het jeugdbeleid. Ik vond het belangrijk om te zeggen dat die rechten er zijn voor alle personen, kinderen en jongeren, ongeacht hun genderidentiteit of hun seksuele voorkeur. Ik vind het thema dus heel belangrijk.
Inclusie en representativiteit in de mediasector zijn steunpilaren van mijn beleid. Want media spelen een belangrijke rol in de beeldvorming van mensen met diverse achtergronden.
Op het einde van vorige legislatuur, in 2019 werd het Sociaal Charter voor de Mediasector opgesteld. Hiermee geven de ondertekenaars van de hele Vlaamse mediasector onder meer het signaal dat er hoegenaamd geen plaats is voor discriminatie, in eender welke zin, bijvoorbeeld ook seksuele geaardheid. In het charter staat: “Elke vorm van ongewenst onderscheid of ongelijke behandeling op grond van onder meer leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst is uit den boze.” Dat is een belangrijk principe dat door de hele mediasector wordt onderschreven.
Wat heb ik daar zelf mee gedaan? Op 14 december van vorig jaar hebben wij ons eerste overlegplatform georganiseerd ter opvolging van de ondertekening van het Sociaal Charter. We hebben het daar in deze commissie al over gehad.
Belangrijke punten die tijdens dit overleg werden besproken, waren diversiteit, inclusie, de arbeidsomstandigheden in de mediasector en grensoverschrijdend gedrag. Dat laatste gebeurde ook op mijn uitdrukkelijke vraag. Uit het overlegplatform bleek dat er enorm veel aandacht en goodwill aanwezig is binnen de mediasector om hier verder mee aan de slag te gaan.
Ik steun dan ook het idee van een mediacharter en ik wil daar ook werk van maken, maar ik vind wel dat we dat breed moeten aanpakken. Het gaat hier om de overtuiging dat elke persoon telt, en dat dat ook het geval is voor wat u zo mooi ‘de regenbooggemeenschap’ noemt. Het is echter niet beperkt tot enkel die groep. Het is een algemeen principe van representativiteit. Op dat vlak verwijs ik altijd naar hetzelfde voorbeeld. Vorig jaar was er een campagne van de Vlaamse Jeugdraad onder de titel ‘Kijk naar ons’, waarin de jeugdraad de nadruk legde op de uniciteit van elke jongere. Het ging niet alleen over seksuele geaardheid en genderidentiteit, het ging veel breder dan dat. Ik vind dat de goede filosofie. De media moeten ervan doordrongen zijn dat elke Vlaming en elke Brusselaar uniek is en verschillend is, maar dat iedereen het recht heeft om te zijn wie hij is en het recht heeft om bij de representatie in de media voldoende aan bod te komen, op een proportionele manier. Daar moeten we dus absoluut aan verder werken. We zullen dat ook blijven doen, samen met de mediasector.
We willen deze legislatuur verder inzetten op dat vlak. We hebben daarin al een stap gezet met de nieuwe VRT-beheersovereenkomst, die een aantal ambitieuze streefcijfers bevat op dat vlak van inclusieve representativiteit.
Ik heb vorig jaar ook het project Represent gesteund van Aminata Demba. Zij zoomde in op de beeldvorming van jongeren met een migratieachtergrond. In het kader van dat project werd een checklist opgemaakt die moet zorgen dat er inclusiever gewerkt wordt, ook bijvoorbeeld in creatieve productieprocessen.
Ook in het Nationaal Actieplan tegen Racisme vragen we de mediasector een charter op te stellen rond inclusieve beeldvorming. We zullen zeker bekijken hoe die verschillende initiatieven – de checklist van Represent maar ook de andere charters en initiatieven – kunnen uitgroeien tot een charter dat uitgebreid wordt naar alle doelgroepen, ook die van de regenbooggemeenschap, dat ondertekend zal worden door alle relevante actoren. Ik zal daarbij natuurlijk zoveel mogelijk rekening houden met de vragen van experten ter zake en met de relevante partners, onder meer in de lgtbqi+-gemeenschap.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw grondig antwoord over een toch wel belangrijke thematiek. Ik ben zeer verheugd – maar ik wist dat al – dat we dezelfde bezorgdheden delen. Uw verhaal over de vergadering van de Europese ministers van Jeugd is eigenlijk heel schrijnend. Ook binnen Europa hebben we inderdaad nog een hele weg af te leggen. Maar dat mag ons natuurlijk niet beletten om daar in Vlaanderen, in België de juiste marsrichting voor aan te geven en het voortouw in te nemen.
In uw antwoord verwijst u naar het Sociaal Charter. Inderdaad, je zou kunnen zeggen dat dat door de regenbooggemeenschap gevraagde mediacharter daar deel van zou kunnen uitmaken en dat het daar nu al een deel van uitmaakt. Dat klopt zeker. Het is ook zeer goed dat dat daar sowieso in staat.
Ten tweede is het ook goed – en die mening deel ik ook, minister – dat u de problematiek heel breed wilt zien. U zegt: we vragen gewoon erkenning van en respect voor de uniciteit van elk individu. Elk individu is meerlagig, het gaat niet alleen om genderidentiteit maar om identiteit op alle vlakken. Dat is echt de juiste benadering. Ik deel die visie volkomen, minister.
Maar er is eigenlijk ook nog wel een specifieke problematiek. U zegt dat u dat mediacharter wel wilt bekijken maar dat u het breder wilt trekken. Dat is zeer goed, alle steun daarvoor. Maar ik wil u nog een bijkomende vraag stellen. Er is namelijk een specifieke vraag van de journalisten zelf. De organisaties die de regenbooggemeenschap vertegenwoordigen, zoals çavaria en het Transgender Infopunt, blijken regelmatig vragen te krijgen van journalisten omdat die soms met de handen in het haar zitten omdat ze niet goed weten hoe correct te communiceren. Dat hebben ze ook gezegd tijdens de gedachtewisseling in de commissie Gelijke Kansen op 4 mei. Journalisten kloppen dus bij hen aan voor tips om te schrijven over de regenbooggemeenschap.
Ik heb dus de volgende concrete vraag, minister. Zou het geen goed idee zijn, en bent u bereid, om zelf het initiatief te nemen om, in navolging van de mediarichtlijnen opgesteld rond zelfdoding, samen met vertegenwoordigers van de regenbooggemeenschap en met de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) een soort van mediarichtlijn op te stellen en daar ook de nodige omkadering en middelen voor te voorzien? Dat hoeven niet veel richtlijnen te zijn, maar ze moeten wel heel concreet zijn. Ik bedoel dus het uitschrijven van richtlijnen voor journalisten en programmamakers opdat ze beter weten op welke manier ze respectvol over die gemeenschap moeten en kunnen schrijven. Bent u dit idee genegen en wilt u daar uitvoering aan geven?
Ik heb een bedenking, minister, bij wat mevrouw Segers zei in haar vraag over ‘juist en genuanceerd’ berichten. Wie bepaalt dat? In welke verhouding staat dat tot de redactionele autonomie die we zo koesteren? Vloeien de antwoorden op de – overigens heel terechte – vragen van de regenbooggemeenschap niet gewoon voort uit de correcte toepassing van de bestaande regelgeving en van de journalistieke deontologie? Want voor ons gaan diversiteit en inclusie hand in hand. Moeten daar dan specifieke instrumenten voor gemaakt worden op maat van bepaalde groepen? Misschien kunnen we gewoon bekijken welke mogelijkheden de bestaande maatregelen, de codes en de wetgeving bieden?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Segers, om te beginnen ben ik wel tevreden dat ons mensbeeld dicht bij elkaar lijkt te liggen, rond de uniciteit van elke persoon. We zeggen daarover: elke persoon telt. Als u de filosofie van het personalisme zou lezen, denk ik dat u met veel dingen akkoord zou kunnen gaan. Elke persoon is uniek, verbonden en soms ook spiritueel. Dat is eigenlijk de kern van het personalisme. Blijkbaar is dat een ideologie die misschien nog breder aansluiting kan vinden bij een aantal commissieleden, niet alleen bij die van de CD&V-fractie. Dat is een puur filosofische parenthese.
Ik kom dan tot uw vraag, waarnaar ook collega Van Werde verwees, over specifieke richtlijnen rond de regenbooggemeenschap in de deontologische code van de journalisten. Ik ben daar op zich niet gesloten voor. Ik had begrepen dat het ging over communicatieadvies aan journalisten over lgbtqi+. Ik heb het blijkbaar niet goed begrepen. Voorzitter, is het mogelijk om mevrouw Segers dit te laten verduidelijken? Want ik wil niet antwoorden op een vraag die niet gesteld werd.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Bedankt, minister, dat u om deze verduidelijking vraagt. Mijn vraag is niet om een bepaling op te nemen in de deontologische code voor journalisten. Mijn vraag is eerder om, naar analogie met de mediarichtlijnen die het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) samen met de VVJ heeft uitgewerkt rond mediaberichtgeving omtrent zelfdoding, een aantal richtlijnen voor journalisten uit te werken, samen met de VVJ en met vertegenwoordigers van de regenbooggemeenschap, bijvoorbeeld met çavaria of het Transgender Infopunt. Ik bedoel dus een soort van gids met richtlijnen, vergelijkbaar met de richtlijnen omtrent zelfdoding. Ik doelde dus zeker niet op de deontologische code voor journalisten.
Bedankt voor die verduidelijking. Mijn verwarring komt voort uit het feit dat die richtlijnen van VLESP en van de VVJ natuurlijk ook wel een weerslag vinden in de deontologische code. Die richtlijnen maken deel uit van de deontologische verplichting. Vandaar mijn verwarring.
Ik sta daar zeker voor open. Ik denk dat het zeker een goed idee is om dat gesprek verder te voeren, mocht dat nog niet gebeurd zijn. In mijn beleidsdomein Jeugd hebben we bijvoorbeeld de organisatie Wel Jong Niet Hetero, die daar ongetwijfeld een bijdrage aan kan leveren.
Tegelijkertijd denk ik dat het basisprincipe van respect mensen al ver kan brengen. Ik merk ook wel dat er binnen die gemeenschap soms een grote gevoeligheid is voor de manier waarop bepaalde woorden worden gebruikt. Ik denk dat de meesten het wel goed vinden als er op een respectvolle manier wordt gesproken. Als men dan op een bepaald moment niet precies de juiste term gebruikt voor een bepaalde stroming of een bepaalde identiteit: ik denk dat dat de essentie niet is. Ik wil dus ook niet meegaan in een al te strikt discours waarbij het altijd helemaal precies juist moet zijn wat gezegd wordt. U verwees er zelf naar: u gebruikt liever de term ‘regenbooggemeenschap’ omdat lgbtqi+ – en daar komt nu nog een ‘a’ bij – niet zo evident is, omdat die term ook heel snel evolueert. Ik vind niet dat je van iedereen kunt verwachten dat ze daar alle details van kennen, dat ze altijd de juiste terminologie gebruiken. Dat is voor mij de essentie van de zaak niet. Het gaat uiteindelijk over respect. Maar dat daarover een dialoog gevoerd zou kunnen worden, daar heb ik zeker geen enkel probleem mee. Ik denk evenwel dat die niet moet starten van mij als minister, ik denk dat die geïnitieerd kan worden vanuit de regenbooggemeenschap zelf, in partnership met de VVJ.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik vind dit echt wel een heel belangrijke kwestie. Ten eerste wil ik iets zeggen over die term lgbtqi+, waar nu nog de ‘a’ aan toegevoegd wordt. Dat zijn hokjes, terwijl in een regenboog de kleuren in elkaar overvloeien. Dan komen we terug op uw punt over het personalisme, een filosofie die ik ook deel: je moet mensen benaderen vanuit hun unieke persoon en respect opbrengen voor iedere persoon. Ik ben blij te horen dat u zegt dat u het idee wel genegen bent om een soort van mediarichtlijnen te laten opstellen, in navolging van de richtlijnen die bestaan omtrent suïcide, die door VLESP en de VVJ zijn opgesteld.
Het doel is eigenlijk dat we journalisten helpen om correct te berichten over die regenbooggemeenschap. We zien nog te veel dat bijvoorbeeld deadnames vermeld worden in artikels. Mensen worden buiten hun wil om geout. We weten hoe belangrijk media zijn om ons een blik op de wereld en de samenleving te geven. Dus ik denk dat we journalisten daar op alle manieren in moeten ondersteunen, vooral ook omdat bijvoorbeeld het Transgender Infopunt daar al veel vragen over krijgt.
Dus, minister, u zegt dat u dat zeker wilt ondersteunen, maar dat u dat liever overlaat aan die gemeenschap zelf. Daar ga ik niet mee akkoord. We hebben dat al in een resolutie meegenomen. Dat charter is er nog niet.
Ik wil u dus echt vragen en aanmoedigen om zelf ter zake naar de VVJ en de vertegenwoordigers van de regenbooggemeenschap te stappen en hen te ondersteunen om dergelijke mediarichtlijnen op te stellen. Dat zou ons erg vooruithelpen. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.