Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
We hebben het in deze commissie al enkele keren gehad over uw plannen om de lokale besturen meer slagkracht te geven bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad. U kondigde in dat verband onder meer aan dat u een Kruispuntbank Handhaving zou oprichten, waarin alle informatie over vergunningen en subsidies, maar ook alle informatie waarover inspectiediensten beschikken, wordt opgenomen. Daarnaast wilt u aan de hand van samenwerkingsakkoorden met andere niveaus en met Nederland informatie uitwisselen zodat lokale besturen proactief kunnen optreden.
Zoals u weet, ondersteunen wij met de Vooruitfractie uw plannen en hechten wij veel belang aan uw voornemen om meer met het federale niveau te overleggen en samen te werken. Wij pleiten voor een samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en het federale niveau waarin een duidelijke taakverdeling wordt opgenomen en ook financiële afspraken worden gemaakt. Lokale besturen en politiekorpsen hebben immers nood aan duidelijke, eenvormige richtlijnen en aan inzicht in de middelen die ervoor ter beschikking worden gesteld.
U stelde begin maart dat het ontwerp van decreet af is, en dat u het na overleg met uw federale collega’s op de regeringstafel zou brengen rond Pasen. Ondertussen ligt het paasreces al enkele weken achter ons. Ik heb dan ook de volgende vragen, minister.
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot uw aangekondigde initiatieven ter versterking van de lokale besturen bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad?
Hoever staat het met het aangekondigde ontwerp van decreet? Welke timing is er? Wanneer zult u het door de regering laten goedkeuren?
Wat is de uitkomst van uw overleg met uw federale collega’s? Op welke punten werd het ontwerp van decreet eventueel nog aangepast of uitgebreid of zal dat nog gebeuren na dat overleg?
U stelde dat u nog zou bekijken of u aan de slag gaat met een samenwerkingsakkoord en of er een interfederale dienst integriteitsbeoordelingen wordt uitgebouwd. Hebt u daar ondertussen al meer zicht op?
Is er ondertussen al meer duidelijkheid over welke jaarlijkse budgetten deze legislatuur vanuit Vlaanderen voorzien worden voor dit project?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt, mijnheer Vandenhove. U weet intussen wellicht dat het ontwerp van decreet af is. We hebben het er in deze commissie al vaak over gehad dat het voor de lokale besturen veel beter is dat het Vlaamse en het federale niveau op elkaar afgestemd zijn. Het heeft ook geen zin wanneer er twee verschillende regelingen worden uitgewerkt. Ik heb dan ook goed nieuws voor u: na herhaaldelijk aandringen zitten we volgende week samen met het federaal kabinet van minister Verlinden. Ook het budget zal een van de onderdelen van het gesprek zijn. Want één interfederaal integriteitsbureau zal minder kosten dan twee verschillende integriteitsbureaus. Ook daar is het van belang, ook voor de belastingbetaler, dat we onze krachten bundelen. Dat gesprek is dus gepland voor volgende week. Ik hoop dat het werk langs federale kant ook af is en dat we zo snel mogelijk kunnen starten.
Dat wil niet zeggen dat wij op Vlaams niveau stilzitten. Naast centrale integriteitsbeoordelingen moeten we ook zorgen dat we de Vlaamse info aan de lokale besturen kunnen bezorgen zodat ze zelf hun oordeel kunnen vormen over malafide bedrijven. Nu kunnen lokale besturen nergens de sancties van de Vlaamse inspectiediensten raadplegen. De Vlaamse inspectiediensten wisselen die info zelfs niet eens onderling met elkaar uit. Dit maar om aan te geven dat zelfs op het Vlaamse niveau de situatie kafkaiaans is. Iedereen werkt gewoon naast elkaar. Informatie wordt zelfs binnen dezelfde diensten niet doorgegeven. Daarom maak ik ook 2 miljoen euro vrij om een dergelijk bestuurlijk sanctieregister op te richten, waarbij we in Vlaanderen nu eens eindelijk al die info bundelen en waar ook de lokale besturen toegang toe zullen krijgen.
Ik heb net ook positief advies van de Inspectie van Financiën ontvangen, dus normaal gezien zal ik dit na een advies van Begroting voor een finaal akkoord voorleggen aan de Vlaamse Regering. Dat is al een heel belangrijke eerste stap in de informatie-uitwisseling van Vlaanderen naar de lokale besturen in het kader van de georganiseerde misdaad.
Dit sanctieregister gaat verder en zal de lokale besturen ook in het kader van hun toezichtsbevoegdheden toegang geven tot dat sanctieregister. Wanneer ze een controle uitvoeren op een mestverwerkingsbedrijf, moeten ze kunnen weten of andere vestigingen van dezelfde groep in een andere gemeente al maatregelen of boetes kregen opgelegd voor vergelijkbare inbreuken. Op die manier wil ik ervoor zorgen dat de Vlaamse en lokale bestuurlijke handhaving beter op elkaar afgestemd zijn.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, het is goed nieuws dat u er na een paar maanden in geslaagd bent om uw federale collega rond de tafel te krijgen. Uiteraard kan ik alleen maar toejuichen dat u mijn idee deelt dat zoiets best samen met de federale overheid gebeurt. Dat is een heel mooie vorm van samenwerkingsfederalisme. Ik kijk dan ook uit naar verdere stappen.
U kondigt ook aan dat u in Vlaanderen de inspecties en controles die louter vanuit de Vlaamse kant gebeuren, beter op elkaar gaat afstemmen. Ik heb dat al een paar keer aangehaald in deze commissie en ook in andere commissies. Dat is toe te juichen, want dat moet er normaal toe bijdragen dat controles beter en efficiënter gebeuren en dat er in plaats van dubbel werk tijd vrijkomt voor kwaliteitsverbetering. Nu is het immers zo dat men soms dezelfde aangelegenheid twee of drie keer controleert, terwijl andere zaken niet gebeuren.
Minister, bedankt voor uw antwoord en ongetwijfeld zullen we hierop terugkomen. Het is een goede zaak dat het dossier in evolutie is.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega Vandenhove, het is goed dat de Limburgers dit belangrijke thema onder de aandacht houden.
Minister, u hebt verwezen naar het federale niveau voor de samenwerking op dat vlak. Het is een thema dat we hier al verschillende keren hebben besproken. Dat is cruciaal in het belang van de lokale besturen in hun strijd tegen de georganiseerde criminaliteit om te komen tot een geïntegreerd verhaal.
Er is inderdaad een Vlaams decreet dat bijna klaar is. Misschien kunt u al een tip van de sluier oplichten over de Vlaamse structuur. Hoe verhoudt die zich tot het nieuwe Vlaams ministerie van Justitie? Krijgt die daar een positie in? Kunt u daar iets meer over vertellen?
Wat de informatie-uitwisseling betreft kan ik alleen maar bevestigen dat vanuit de positie van de lokale besturen het vandaag niet zo vanzelfsprekend is om die informatie te bekomen van de verschillende Vlaamse diensten. Federaal is dat ook vaak zo. Daarnaast is er wel een heel goed voorbeeld waaruit blijkt dat die informatie-uitwisseling wel goed loopt, en dat is in de bemiddeling op het niveau van de Arrondissementele Regionale Informatie & Expertise Centra (ARIEC's), waarbij de verschillende betrokken inspectiediensten, ongeacht het bestuurlijke niveau, rond de tafel komen over een bepaalde casus.
Vorige week ging het in het kader van een dossier van een lokale integrale veiligheidscel (LIVC) over een multi-agencyaanpak, waarbij de verschillende betrokken instanties worden uitgenodigd. Dat vergt alle aandacht zodat de verschillende betrokken instanties die informatie kunnen uitwisselen, met elkaar worden samengebracht. Misschien is dat ook een aandachtspunt in de uitbouw van de hele structuur. Ik noem de ARIEC's als mooi voorbeeld omdat ze knooppunten zijn die zich bevinden tussen het lokale niveau en Brussel, waar de Vlaamse en federale overheden de handen in elkaar zullen slaan.
Minister, ziet u daar een rol weggelegd voor de toekomstige structuur van het DIOB-decreet (Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen)?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Als Oost-Vlaming wil ik ook graag even inpikken op de pertinente vragen van de heer Vandenhove.
Minister, in de commissie voor Justitie van 13 oktober vorig jaar beloofde u dat u een sterke Vlaamse basis zou uitwerken om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. U stelde toen dat u de expertengroep georganiseerde misdaad reeds de opdracht had gegeven om “een stappenplan op te stellen voor wat er nodig is in het kader van de aanpak van bestuurlijke handhaving op Vlaams niveau”.
Minister, een eerste stap zou het uitwerken van een decretaal kader rond bestuurlijke handhaving zijn. Kunt u eventueel verduidelijken hoe ver het opstellen van dit stappenplan intussen is gevorderd en wat de eerstvolgende concrete stappen volgens het plan zullen zijn? Dank u wel.
Als er geen andere tussenkomsten zijn, zou ik als Limburger het rijtje willen vervolledigen, en ook als burgemeester van een stad waarin we ons steentje proberen bij te dragen met betrekking tot het veiligheidsbeleid.
Minister, ik bewonder de daadkracht en wilskracht die u aan de dag legt om voor die lokale besturen een ondersteuning te zijn in de strijd tegen wat dan de georganiseerde misdaad heet. Het is inderdaad een risico dat op een bepaald moment het gewone circuit wordt overgenomen door mensen met veel minder goede bedoelingen. In dat kader zijn de lokale besturen, de gemeenten, daarin ook betrokken partij. Als u straks met uw federale collega van Binnenlandse Zaken, minister Verlinden, zult overleggen, zou ik er toch de nadruk willen op leggen dat dit geen kerntaak is voor de lokale overheden, maar dat de lokale overheden hierin een bijdrage leveren aan de kerntaak van de politie en justitie. Het kan niet de bedoeling zijn dat taken worden afgeschoven naar het lokale bestuur. Dat heeft daar de mensen en de middelen niet voor. Iedereen moet daarin zijn eigen verantwoordelijkheid opnemen en men moet bereid zijn om daar de middelen tegenover te stellen die nodig zijn om voldoende mankracht ter beschikking te stellen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Voorzitter, ik zal uw opmerking zeker overmaken in het gesprek dat we de volgende weken zullen hebben.
De heer Brouns vraagt naar de structuur. Die zal natuurlijk ook afhangen van de gesprekken die we zullen hebben met onze collega’s op federaal niveau. Gaan we naar een interfederale DIOB of brengen we bijvoorbeeld extra mensen naar het ARIEC, zodat dat ook een rol kan spelen in die structuur? Er zijn verschillende mogelijkheden en ik wil de gesprekken nog even afwachten over hoe de collega’s op het federale niveau dat zien.
Mevrouw Blancquaert, de stappen zijn effectief gezet: het decreet met het eventuele samenwerkingsakkoord met het federale niveau tot oprichting van de DIOB en de oprichting van het bestuurlijk sanctieregister om alle Vlaamse info te bundelen. Intussen zijn we ook op zoek naar samenwerkingsakkoorden met federale diensten om het bestuurlijk sanctieregister een onderdeel te laten worden van het kruispunt bestuurlijke handhaving. Ook daarover is er reeds heel wat overleg met de politie om toegang te kunnen krijgen tot hun databank. In ruil daarvoor zou de politie toegang krijgen tot onze databank. Er zijn al heel wat stappen in de juiste richting gezet.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord. Dat is allemaal goed nieuws. Ik zou zeggen dat we er snel werk van moeten maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.