Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het verhaal van de circulaire economie is een verhaal van kansen. Er zijn talrijke economische en niet-economische voordelen aan verbonden, onder andere een milieuwinst die goed is voor het klimaat, stimulering van innovatie, een verbetering van de bevoorradingszekerheid van grondstoffen. Maar daarnaast is het ook een bron van duurzame jobcreatie. De Vlaamse Regering stelt dan ook 45 miljoen euro ter beschikking voor onderzoek en innovatie in de circulaire economie.
De studie van het Steunpunt Circulaire Economie en het onderzoeksconsortium MICHELLE schat dat vandaag ruim 43.000 werknemers aan de slag zijn in de circulaire sectoren. De werkgelegenheid bij circulaire bedrijven groeide drie keer sneller dan het Vlaamse gemiddelde: 16,4 procent versus 5,8 procent. Tegen 2030 zouden er nog eens 30.000 jobs bij komen in Vlaanderen. Vermoedelijk zijn deze cijfers zelfs onderschattingen, want dit zijn enkel de sectoren die voor 100 procent uit circulaire activiteiten bestaan.
Werknemers in de circulaire economie zijn vaker laag- of middengeschoold en in verhouding minder vaak hooggeschoold dan de gemiddelde Vlaamse werknemer. Aangezien de werkloosheid bij laag- en middengeschoolde profielen gevoelig hoger ligt dan bij hooggeschoolden, biedt de circulaire economie kansen om hieraan tegemoet te komen en heeft ze werkloosheidsverlagend potentieel. Bovendien zijn deze circulaire jobs verspreid over heel Vlaanderen, wat kansen biedt voor regio’s met een hoge werkloosheid. Rekening houdend met al deze aspecten, zit hier ook een enorm positief potentieel voor de Vlaamse sociale economie.
Hoe ondersteunt u de circulaire economie zodat de duurzame jobcreatie aan dit tempo verder kan blijven doorgroeien? Kunt u meer toelichting geven over hoe de 45 miljoen euro ingezet zal worden? Welke visie hebt u voor ogen voor de sociale economie binnen de circulaire economie? Welke kansen ziet u?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik deel uw analyse dat de circulaire economie enorm veel opportuniteiten biedt. Dat is ook de reden waarom er in het Vlaamse relanceplan 45 miljoen euro is vrijgemaakt om onderzoek en innovatie in de circulaire economie te versterken. Er is 20 miljoen euro voorzien voor bio-economie, 10 miljoen voor circulair bouwen en 15 miljoen voor circulaire maakindustrie. Deze middelen komen boven op de reguliere VLAIO-instrumenten (Agentschap Innoveren en Ondernemen), waar circulaire projecten al zeer ruim aan bod komen. Zo heeft VLAIO in 2020 voor 57 miljoen innovatiesteun toegekend aan projecten die bijdragen aan de circulaire economie.
We hebben ondertussen een beleidsplan bio-economie, waar al vragen over zijn gesteld. Voor circulair bouwen willen we nieuwe circulaire bouwtechnieken en recyclage tot stand brengen. We willen ook de omslag maken naar een circulaire maakindustrie, waarbij we met heel veel groepen willen samenwerken. Ik denk dat daar enorme opportuniteiten liggen.
Het is goed dat u de link legt naar de sociale economie. Daar zijn heel wat mogelijkheden en inhoudelijke opportuniteiten. Op donderdag 22 april 2021 hebben we naar aanleiding van een vraag van mevrouw Almaci hierover nog uitvoerig gedebatteerd in deze commissie. Ik zal dat niet allemaal herhalen. De opportuniteiten voor inschakeling van de sociale economie in de circulaire economie zijn door het departement onderzocht in de trendstudies van 2018. Daarin werd gekeken naar het samenspel tussen maatwerkbedrijven, reguliere bedrijven en circulaire bedrijfsactiviteiten. Er zijn heel wat activiteiten geschikt om doelgroepmedewerkers in te schakelen, bijvoorbeeld voor het inzamelen, sorteren, de upcycling, het onderhoud, de reparatie en zelfs ook refurbishment van goederen en materialen.
Ook in de hernieuwbare-energiesector liggen er kansen. De transitie naar een meer circulaire economie in Vlaanderen is dus eerder een kans dan een bedreiging voor de sociale-economieondernemingen. Dat is mijn oprechte overtuiging. Ze zullen natuurlijk ook moeten innoveren en ervoor moeten zorgen dat ze een eigen plaats in de circulaire economie verwerven. We werken op dit ogenblik een oproep uit rond strategische investeringen en innovatie in uitvoering van het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’ en het relanceplan. Dat is goed voor 10 miljoen euro.
Met betrekking tot de sociale circulaire economie kan ik nog drie beleidsacties meegeven. Ten eerste is er de ESF-oproep ‘Circulair Werk(t)!’, waarin we de tien meest veelbelovende circulaire hubs hebben geselecteerd. Zij kregen toegang om vanaf 1 mei 2021 concreet aan de slag te gaan. Doel is om de circulaire economie in verschillende regio’s op de kaart te zetten en samen met de sociale economie oplossingen te vinden voor lokale problemen.
Ten twee is er de ESF-oproep voor gedeelde verdienmodellen, dus de ‘Blended Business Models’, tussen de sociale en de reguliere economie. Daar zijn er bijvoorbeeld heel beloftevolle projecten met circulaire bouwmaterialen en bioafval die in de steigers staan.
Dan is er ook nog het groeipad collectief maatwerk, dat in het teken staat van circulaire duurzame bedrijfsactiviteiten. We willen eigenlijk onze bedrijven mee de omslag laten maken naar circulariteit.
Tot slot, ten vierde, is er het relanceproject rond de digibanken waarvoor de oproep gelanceerd wordt. Daar liggen volgens mij ook heel mooie kansen, onder andere voor de Vlaamse kringwinkels.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is inderdaad duidelijk dat er heel wat op de plank ligt van de circulaire economie. Ik wil het nog even hebben over de omslag. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft cijfers die aantonen dat er in elk geval veel goede wil is bij de bedrijven, ruimer dan alleen maar de sociale economie. Maar toch gaat die omslag volgens de sociale partners niet snel genoeg. De helft van de bedrijven zegt meer circulair te willen werken, maar een heel groot aantal weet eigenlijk niet zo goed hoe dat kan. Dat ligt volgens de SERV dan weer aan een hele reeks hinderpalen, gaande van het ontbreken van duidelijke regelgeving, over de moeilijke financiering van circulaire projecten, tot de trage aanpassing van de consument naar meer circulair gedrag. Een studie in opdracht van de EU over barrières in de regelgeving toonde aan dat deze barrières circulaire economie niet onmogelijk maken, maar dat ze vooral voor extra kosten zorgen. Ze maken dat de bedrijven die circulair willen ondernemen hindernissen ervaren, bijvoorbeeld door langdurige administratieve procedures.
Zijn er stappen die u kunt ondernemen, in de vele voorstellen die u gaf, die heel specifiek die barrières kunnen aanpakken?
De heer Buysse heeft het woord.
Er zijn twee zaken die ik nog graag zou aankaarten. Er is het artikel dat vandaag in Trends staat, over het onderzoek van denktank Itinera, dat erop neerkomt dat men zegt dat we in dit land een sleutelrol kunnen spelen als thuisbasis van de circulaire industrie, maar dan moeten er dringend duidelijke keuzes gemaakt worden. Voelt u zich daardoor aangesproken, minister, of zegt u dat dit een zaak is die meer federaal moet worden bekeken?
En dan maak ik het bruggetje naar het federale, omdat ik zag dat vorige week de federale minister die bevoegd is voor circulaire economie, Khattabi, aankondigde dat ze een ontwerpplan heeft dat ze aan de gewesten zal voorleggen. Blijkbaar zou volgende maand het interfederaal platform bijeenkomen. Wat verwacht u daarvan? Zijn er bepaalde zaken die u daar gerealiseerd wilt zien, in het kader van de samenwerking op het Vlaamse niveau?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vandromme, naast innovatie en onderzoek zijn ook beleid en regelgeving natuurlijk belangrijk. Daarom hebben we, samen met collega Demir, Vlaanderen Circulair versterkt, waar de Vlaamse overheid samenwerkt met bedrijven, middenveld en kennisinstellingen om samen actie te ondernemen rond circulaire economie. Dus ook daar zijn er samenwerkingen, bijvoorbeeld met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) rond de regelgeving. Circulaire economie, dat bereik je niet van vandaag op morgen, dat weet u. Het is een traject dat we moeten afleggen. Vandaar al die projecten om ook de sectoren zelf daarvan bewust te maken.
Collega Buysse, ik ben heel blij dat u verwijst naar de Itinerastudie, want ik heb daar zelfs een speech gegeven, met name de slotspeech. Het geeft een interessant kader, waar we met Vlaanderen ook al op inspelen, bijvoorbeeld met onze onderzoeksinstellingen, en de havens.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor de toevoegingen, minister. De overheid speelt duidelijk een cruciale rol in de transitie naar circulaire economie, en dit vanuit verschillende invalshoeken: als facilitator, als regelgever, als netwerkpartner, en ook als economische speler, in het kader van het eigen aankoopbeleid. Maar we moeten vanuit al deze facetten oog hebben voor de bedrijven, om de barrières voor hen te verminderen. U gaf aan dat het een traject is, en ik kijk elk geval uit naar hoe we verder stappen kunnen zetten om die omslag naar de circulaire economie verder te kunnen maken. In elk geval: succes met alles wat u tot nu onderneemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld