Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik ben een beetje ongerust, minister, en ik hoop dat u mijn ongerustheid kunt wegwerken. Dat zou niet alleen voor mij goed nieuws zijn, maar voor heel veel mensen die rekenen op VDAB voor een opleiding. We hebben al vaak gezegd dat we veel meer moeten inzetten op opleidingen. U doet dat ook, minister. Er zijn heel wat extra middelen om in extra opleidingen te voorzien omdat we ervan overtuigd zijn dat dat een belangrijke motor zal zijn om uit de coronacrisis te geraken en om onze arbeidsmarkt sneller terug op het spoor te krijgen.
Ik heb een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld over de vacatures die VDAB zelf in de markt voor de eigen organisatie en de invullingsgraad daarvan. Uit het antwoord bleek dat VDAB vorig jaar een op drie van zijn eigen vacatures niet ingevuld kreeg. Er is sprake van knelpuntvacatures, waaronder ook instructeurs, vooral in technische afdelingen. Koeltechnieken en dergelijke meer werden als voorbeeld aangeduid. Daarom ging er bij mij een alarmbelletje af. Als we allemaal zeggen dat we moeten inzetten op opleidingen, dan heb je opleiders nodig. Als je die niet of te weinig hebt, dan bestaat het risico dat onze ambitie onder druk komt te staan. Daarom vind ik het nodig om die schriftelijke vraag te laten volgen door deze vraag om uitleg, minister, om te polsen hoe groot het probleem is en vooral wat we daaraan zullen doen. Ik heb daarover een aantal vragen uitgewerkt. Ik zal ze even stellen.
In welke mate worstelt VDAB met het vinden van voldoende gekwalificeerde opleiders? Hoe groot is het probleem?
Hoe verhoudt dat probleem zich tot dat van de private partners, die blijkbaar ook moeite hebben? Is dat bij VDAB groter dan bij hen? Hebt u daar enig zicht op?
Brengt dat mogelijke probleem de opleidingsambitie in het gedrang?
Welke maatregelen zal VDAB nemen om die tekorten aan te pakken? Wat zouden we kunnen doen?
Als je richting oplossingen kijkt, is het belangrijk dat we goed samenwerken met SYNTRA en andere private partners. In welke mate gebeurt dat al? Worden opleiders gedeeld of worden cursisten doorgestuurd om op die manier samen met de anderen het probleem onder controle te houden?
Er is een andere mogelijke oplossing? Ik weet niet in welke mate men daaraan denkt. Vaak stelt men vast dat, als een technisch bedrijf een grote herstructurering doorvoert of failliet gaat, de oudere werknemers de eerste zijn die terechtkomen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) of andere statuten en niet meer aan de slag gaan. Misschien zit er daar een enorm potentieel, zeker als het gaat om technische instructeurs, om die mensen te overtuigen om als opleider aan de slag te gaan. Wat vindt u daarvan? Zit er daar een potentieel dat we zouden kunnen aanboren?
Ik hoop dat u met uw antwoord mijn ongerustheid kunt wegwerken.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Ongena, u maakt de cirkel rond. U hebt een schriftelijke vraag gesteld, er is een krantenartikel gevolgd en nu ook een vraag om uitleg. Dat is logisch. Ik deel de zorg over het thema met u.
Voor sommige opleidingsprofielen speelt de ‘war on talent’ heel hard, ook bij technische profielen. Dat komt door een schaarste bij die veelgevraagde profielen, maar VDAB signaleert me dat contracten van bepaalde duur en de verloningsvoorwaarden van het Vlaamse personeelsstatuut een drempel voor die profielen zijn. Ik zal dat aandachtspunt signaleren aan minister Somers die daarvoor bevoegd is. Ik hoop dat u dat begrijpt. Als je al in een knelpuntberoep zit, zijn de arbeidsvoorwaarden vaak een reden om al dan niet ergens te blijven.
Maar ook partners van VDAB, bijvoorbeeld onderwijsverstrekkers, maar ook sectoren, zoals Essencia of het Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA), en bedrijven bevestigen dat er een heel grote ‘war on talent’ rond technische profielen is. Die profielen moeten bovendien ook nog de nodige didactische vaardigheden hebben om cursisten kwaliteitsvol te begeleiden en op te leiden.
Wat gaan we daaraan doen? Naast de aanwerving van instructeurs met arbeidsovereenkomst, zet VDAB heel fors in op lopende modelbestekken en erkenningen bij onderwijs en SYNTRA om opleiders van partners in te schakelen. Zowel voor het opleidingsaanbod in eigen beheer als bij de partners hoopt VDAB dat in het najaar 2021 de situatie voldoende genormaliseerd zal zijn om naast het aanbod online leren, ook het face-to-faceopleidingsaanbod opnieuw een boost te geven. Hij wil dus niet alleen herstellen, maar ook boosten.
Daarnaast zal er ingezet worden op werkplekleren. Dit blijft voor mij een belangrijke piste om naast bepaalde ‘soft skills’ ook technische skills te verwerven op de werkvloer zelf. Het zorgt ervoor dat je instructeur ook je toekomstige collega is. Het is niet alleen een creatieve oplossing om vacatures in te vullen maar ook om werk te maken van een lerende samenleving, waarin bedrijven hun werkvloeren maximaal openstellen als opleidingsvloeren. U weet dat ik zelf vind dat er veel meer op de werkvloer geleerd kan worden. Wel, VDAB moet daar het voorbeeld in geven, zeker als je rekruteert.
Het is positief dat u zelf met een voorstel van oplossing komt. Oudere werknemers worden zeker aangesproken en gestimuleerd om zich kandidaat te stellen naar aanleiding van vacatures voor aanwerving met arbeidsovereenkomst bij VDAB. Ik ben het er wel niet helemaal mee eens dat oudere werknemers die een knelpuntjob uitoefenen, zomaar opzij worden geschoven, net omdat het voor knelpuntvacatures vaak witte raven zijn. Bij de uitrol van duaal leren zien we bijvoorbeeld dat in heel wat bedrijven zeer ervaren werknemers ingeschakeld worden als begeleider op de werkvloer van jongeren die via de werkvloer hun diploma secundair onderwijs willen halen. Door onze eigen hervormingen in Onderwijs, zijn er eigenlijk nog meer nodig op het terrein. Zeker oudere werknemers die zeer veel ervaring hebben in een bepaalde materie, zijn uitermate geschikt om op een vrij didactische wijze uitleg te geven aan nieuwe mensen.
Ik vind het dus een goede suggestie en we zullen kijken of we er actiever gebruik van kunnen maken. Maar er zijn dus ook veel ouderen die absoluut met veel enthousiasme ingezet worden als opleiders.
Ik weet dat ik u niet helemaal heb kunnen geruststellen. Het blijft een aandachtspunt. U hebt een teer punt aangeraakt. Ik was ook ‘pissed’ dat de dienst die iedereen aan werk moet helpen, zelf niet aan profielen raakt, want dat geeft een raar beeld. Tot je in het dossier begint te kijken en de krapte op de arbeidsmarkt vaststelt. Maar er wordt dus zeer hard aan gewerkt.
Krapte geldt voor iedereen.
De heer Ongena heeft het woord.
Het is inderdaad geen verrassing dat, als er een krapte is op de arbeidsmarkt, VDAB daar dan ook mee kampt, maar het gaat hem vooral over het feit dat men soms toch een probleem heeft met de zoektocht naar opleiders, wat ons heel ongerust moet maken.
U deelt mijn zorg, heb ik begrepen. Ik heb niet het gevoel dat u vreest dat de hele opleidingsambitie in de problemen gaat komen. In die zin is dat toch een beetje een geruststelling, maar het is zeker iets om in de gaten te houden.
Ik heb nog één bijkomend punt. U hebt in het begin van uw antwoord verwezen naar het loonstatuut, de loonbarema’s van VDAB. We hebben vanuit VDAB ook signalen gekregen dat daar een probleem zit, wat natuurlijk ambetant is – ‘vervelend’, in mooi Nederlands –, want daarmee trek je de ‘war on talent’ met een handicap tegemoet. In welke mate merkt VDAB vandaag al dat opleiders als het ware weggekocht worden, omdat ze betere voorwaarden kunnen krijgen in de private sector? Ziet de dienst mensen vertrekken of krijgt hij vacatures minder snel ingevuld? In welke mate gebeurt dat vandaag al?
Als ik namelijk doorredeneer, dan zou je in dat geval in een situatie terechtkomen waarbij VDAB te weinig opleiders heeft, meer moet gaan samenwerken met private opleiders, via tendering, en dan de kosten alsnog doorgerekend krijgt. Dan zou je in de absurde situatie terechtkomen dat VDAB uiteindelijk de hogere loonkost toch zelf moet betalen. Mijn vraag is misschien wat theoretisch, maar niet denkbeeldig. Bent u daarvan op de hoogte? Wordt dat gemonitord? Houdt men dat wat in de gaten?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ongena, bedankt voor de vraag. Ik denk dat u een heel belangrijk pijnpunt aanraakt. Als we van 2021 terecht het jaar van de opleiding en vorming willen maken, dan hebben we natuurlijk een performante VDAB nodig.
Als VDAB niet de capaciteit heeft of vindt om die taken uit te voeren, dan zitten we echt wel met een probleem. Ik denk dat het probleem zich inderdaad vooral situeert op het niveau van de bemiddelaars, want het zijn zij die het echt moeten doen op het terrein. We hebben eerder al eens de vraag gesteld – u gaf toen aan het daarmee eens te zijn, minister – of VDAB niet iets te veel een waterhoofd heeft. Moeten we niet vooral de mensen op het terrein ondersteunen en hun aantal uitbreiden? Maar dan speelt natuurlijk de kwestie hoe aantrekkelijk VDAB is als werkgever. Daar heeft collega Ongena ook al naar verwezen. In het begin van de legislatuur werd er natuurlijk veel bespaard op VDAB. Je merkt ook nog altijd dat er een hoger ziekteverzuim is bij VDAB in vergelijking met andere overheidsdiensten. Ik denk dat goed personeelsmanagement, ook bij de Vlaamse opleidingsorganisatie, het minimum minimorum is.
Tot slot vind ik het goed dat er in het kader van ‘Alle hens aan dek’ ondersteuning is voor VDAB. U kunt daarvoor ook op onze instemming rekenen, dat heb ik al enkele keren gezegd. Maar we denken dat die steun ook structureel verankerd moet zijn. Als je die mensen echt aan je wilt binden, als je die mensen die op het terrein aan begeleiding doen van werkzoekenden en van mensen die zich willen heroriënteren, echt wilt ondersteunen en vormen, dan heb je ook nood aan duurzaam engagement van die eigen medewerkers. Ik ben het dus helemaal eens met de bezorgdheden van collega Ongena.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, ik maak van de gelegenheid gebruik om u iets te vragen. Bij een vorige discussie over het tekort aan instructeurs, had ik de suggestie gedaan om eens na te gaan in hoeverre mensen die momenteel lesgever zijn in het volwassenenonderwijs, ingeschakeld kunnen worden. We horen namelijk van verschillende centra voor volwassenenonderwijs dat er jobs wegvallen, dat er minder inschrijvingen zijn. Toen hebt u gezegd dat u dat eventueel wilde nagaan. Ik weet dat er natuurlijk een verschil is tussen iemand die een heel specifieke instructiejob heeft en een lesgever in het volwassenenonderwijs, maar er zijn ongetwijfeld toch wel een aantal raakvlakken. Hebt u daar vandaag nieuws over te melden, minister?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de aanvullende opmerkingen. Wat de aantrekkelijkheid van VDAB als werkgever betreft: zoals ik al zei volgen ze het Vlaams personeelsstatuut. De verloning is wat ze is. Collega Ongena, uw vraag gaat wel degelijk over de instructeurs, over echt technische profielen en ICT’ers, dus niet over bemiddelaars.
Collega Ongena, u zei dat je het eigenlijk toch betaalt als je het uitbesteedt. Dat moeten we eens bekijken. Ik denk niet dat dat iets is wat heel vaak voorkomt, maar het is absoluut niet uitgesloten dat iemand wordt weggekocht door een bepaald bedrijf, en dat men dan dienstverlening gaat inkopen. Dat lijkt mij nu niet zo onwaarschijnlijk of theoretisch, maar het is absoluut niet zo dat we nu zien dat dat systematisch het geval is.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoorden. Collega’s, dank voor de suggesties. Ik denk dat dit echt wel iets is dat we goed in de gaten moeten houden. We moeten toch proberen ervoor te zorgen, soms met creatieve oplossingen, dat we voldoende opleiders hebben. Het gaat immers inderdaad over opleiders. Over de andere profielen spreek ik me nu niet uit. Ik geloof ook niet dat het echt een kwestie van besparingen is, want vorig jaar had men 141 vacatures, en nu, met de relance, heeft men ook zelfs extra budgetten gekregen. Ik denk dus dat er zeker richting opleiders geen besparingen zijn. Integendeel, er worden zelfs extra budgetten uitgetrokken, maar natuurlijk, wat heb je aan budgetten uittrekken als je ze niet vindt? Dit is dus zeker een aandachtspunt, dat we goed moeten blijven opvolgen. Ik zal dat zeker ook doen, maar ik twijfel er ook niet aan dat u dat ook gaat doen. Alvast bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.