Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De Europese Commissie heeft op 5 mei een update gepubliceerd van de EU-industriestrategie 2020, met als titel: ‘De industriestrategie 2020 actualiseren: naar een sterkere eengemaakte markt voor het herstel van Europa’. De update focust op de link tussen de industrie en de interne markt.
Ik wil mij focussen op een zestal punten uit het rapport die ik belangrijk vind. Ten eerste wordt er verwezen naar het jaarlijkse rapport van de eengemaakte markt. Dat document identificeert veertien ecosystemen, de analyse van de behoeften en uitdagingen, alsook een overzicht van de bestaande Europese initiatieven gericht op het herstel en het realiseren van een groene en digitale transitie. Het bevat ook een aantal kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) om de uitvoering van de strategie te monitoren.
Ten tweede reikt de Europese Commissie een analyse van de strategische afhankelijkheden en capaciteiten van de Europese Unie aan. Daarbij voorziet men een methode om de mogelijke kwetsbaarheden in de Europese economie op te sporen en aan te pakken. De oefening werd toegespitst op zes strategische domeinen, namelijk grondstoffen, batterijen, actieve farmaceutische ingrediënten, waterstof, halfgeleiders en cloud- en edgetechnologieën. Daaruit blijkt onder meer dat de Europese Unie voor 137 producten erg afhankelijk is van niet-EU-landen. De Europese Commissie zal dan ook een toolbox uitbouwen om de strategische afhankelijkheden te beperken en te voorkomen.
Ten derde situeert de Commissie de domeinen waarbij men nieuwe industriële allianties wil verwezenlijken, zoals processoren en halfgeleidertechnologieën en rond industriële data, edge en cloud. Vier: op het vlak van Important Projects of Common European Interest (IPCEI) stelt de Europese Commissie dat men de inspanningen van de lidstaten zal blijven steunen om publieke middelen te poolen, en dat in domeinen waar de markt alleen geen doorbraakinnovatie kan opleveren. Vijf: er wordt aandacht besteed aan de kmo’s en het belang van partnerschappen en samenwerking. En tot slot focust men op de groene en digitale transitie.
Minister, wat is voor u de betekenis van de update van de EU-industriestrategie 2020 voor Vlaanderen? Welke nieuwe accenten ziet u daarin die van belang zijn? Op welke manier sluit dit aan bij de ambities van Vlaanderen en het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’? Op welke manier gaat Vlaanderen met dit document aan de slag?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, de update bouwt voort op de ‘New Industrial Strategy for Europe’, die de Commissie in maart 2020 lanceerde, net voor het uitbreken van de pandemie. De strategie is erop gericht het concurrentievermogen en de strategische autonomie van Europa te stimuleren. Met de update worden de prioriteiten uit de strategie van maart bevestigd en worden bovendien lessen getrokken uit de pandemie om het herstel te stimuleren.
De belangrijkste les is dat samenwerking binnen Europa van cruciaal belang is om sterk te kunnen staan in de globale waardeketens. Maatregelen moeten worden genomen om onze strategische afhankelijkheden te verminderen, maar altijd op basis van een gedegen analyse en met het behoud van een open economie. Als exporteconomie is het voor Vlaanderen immers essentieel dat we ons niet afsluiten voor de buitenwereld en dat we blijven streven naar een open economie en open handelsrelaties.
Er zijn drie werven. Wat de eerste werf betreft, stelt de Europese Commissie naast het gekende adagium om de interne markt verder te verdiepen en de vooruitgang jaarlijks te monitoren, ook een noodinstrument voor de eengemaakte markt in het vooruitzicht. Dat voorstel wordt verwacht in het eerste kwartaal 2022.
Wat de tweede werf betreft, publiceerde de Commissie ook een eerste verslag om de strategische afhankelijkheden van de EU te duiden. Dit levert opmerkelijke inzichten op. Van de 5200 onderzochte producten die worden geïmporteerd in de EU, zijn er 137 geïdentificeerd waarvoor de EU afhankelijk is van buitenlandse bronnen.
Bij de zoektocht naar antwoorden om deze afhankelijkheden te verminderen, zet de Commissie onder andere in op partnerschappen via industriële allianties. Daar komen ook de IPCEI’s naar voren.
We kennen al de alliantie voor batterijen, schone waterstof, circulaire plastics en grondstoffen. Vlaanderen gaat daar ook dieper op in.
Welke Vlaamse spelers toetreden tot die allianties, kunnen we nu nog niet zeggen. Maar Vlaanderen bekijkt momenteel wel de opportuniteit om deel te nemen aan drie nieuwe IPCEI’s, namelijk micro-elektronica, cloud en health. We zijn daar dus volop mee aan de slag. De aansluiting tussen Vlaamse Veerkracht, de Recovery and Resilience Facility (RFF) en de geactualiseerde industriestrategie is zeker gegarandeerd.
In Vlaanderen ligt een stevig fundament om ons verhaal in te schuiven in de Europese industriestrategie. Commissaris Breton spreekt over veertien geïntegreerde ecosystemen die de Europese economie kenmerken. Dit sluit naadloos aan op het Vlaamse pleidooi voor een meer geïntegreerde en systemische aanpak van de huidige complexe economische realiteit.
Ik kom graag na deze zomer bij deze commissie terug om de resultaten van de oefeningen die wij nu aan het maken zijn toe te lichten, maar ze sluiten dus naadloos op elkaar aan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk inderdaad dat bijvoorbeeld onze speerpuntclusters daar ook zeer goed bij aansluiten. Waar we streven naar een horizontale verweving tussen de verschillende silo’s zijn er de speerpuntclusters zelf.
Ik lees het tweede van de zes punten die ik heb aangekaart en die ik uitermate belangrijk vind, nog eens voor: “Daaruit blijkt onder meer dat de Europese Unie voor 137 producten erg afhankelijk is van niet-Europese landen. De Europese Commissie zal dan ook een toolbox uitbouwen om de strategische afhankelijkheden te beperken en te voorkomen.”
Een belangrijke rol hierin speelt volgens mij het hele verhaal rond circulaire economie. Hoe meer we circulair gaan denken, zowel in het bouwen als in het produceren, hoe minder grondstoffen we nodig hebben en hoe minder afhankelijk we zijn van niet-Europese landen. In welke mate zult u, wanneer u na de zomer terugkomt naar de commissie, rekening houden met dit aspect van de circulaire economie waarin Vlaanderen goed scoort?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ga volledig akkoord met uw terechte aanvullende bezorgdheid.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ben blij dat de minister volledig akkoord gaat met mij.
De vraag om uitleg is afgehandeld.