Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dit gaat inderdaad opnieuw over de conferentie over de toekomst van Europa. De fractie waartoe de partij van de Duitse bondskanselier, mevrouw Merkel, behoort, heeft een evenement georganiseerd op 21 april, net voor de start van deze toekomstconferentie.
Als mevrouw Merkel spreekt dan is het natuurlijk wel als staatshoofd, als bondskanselier, van een van de sterkere Europese lidstaten. Zij haalde daarbij hard uit naar de Europese lidstaten die de opening lijken te maken naar het gebruik van het Chinees en Russisch COVID-19-vaccin. In de daaropvolgende discussie over de Europese aanpak van de pandemie, verklaarde zij dat ze vindt dat de Europese Unie meer bevoegdheden moet krijgen op vlak van volksgezondheid en dat ze hiervoor openstaat voor een verdragswijziging. Dat was eigenlijk toch wel een verregaande uitspraak, zeker nog voor de start van deze toekomstconferentie.
Haar partijgenote, voorzitter van de Europese Commissie, mevrouw Ursula von der Leyen, maakte dezelfde suggestie bij het aantreden van de huidige Europese Commissie zelfs nog voor er sprake was van de crisis rond COVID-19.
In het licht van de conferentie is een pleidooi voor verdragswijziging, zeker van de Duitse bondskanselier, maar ook van de EU-commissievoorzitter, toch wel een bepaald signaal.
De Vlaamse Regering is altijd tegenstander geweest van grote Europese institutionele hervormingen. Daarom heb ik voor u, minister-president, volgende vragen.
Wat is uw reactie, namens de Vlaamse Regering, op de uitspraken van bondskanselier Merkel met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling inzake gezondheidszorg?
Wat is uw reactie op de uitspraken van bondskanselier Merkel met betrekking tot het expliciete voorstel van een verdragswijziging?
Op welke manier zult u het standpunt van de Vlaamse Regering inzake de institutionele toekomst van de Europese Unie overbrengen op het federale en Europese niveau, en in het bijzonder in de context van de Conferentie over de toekomst van de EU?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, laat mij beginnen met te zeggen dat ik begrijp waarom bondskanselier Merkel deze uitspraken doet en ik ben zeker niet de enige onder ons. De huidige crisis heeft meermaals het belang onderstreept van meer coördinatie en betere samenwerking op het gebied van volksgezondheid in de EU. Deze samenwerking moet transparant en voorspelbaar zijn. De Vlaamse Regering heeft de inspanningen gesteund om coördinatie in de EU te verbeteren. We doen dat nog steeds, zeker wat betreft quarantainevoorschriften, grensoverschrijdende contactopsporing, teststrategieën, informatie-uitwisseling en de gezamenlijke beoordeling van testmethoden.
Deze onderlinge afstemming tussen lidstaten is geen evidente taak, en de EU heeft heel wat stappen in de goede richting gezet. Denken we onder meer aan de aanbeveling van de Europese Commissie gepubliceerd in oktober 2020 over een gecoördineerde aanpak van beperkingen van het vrij verkeer door de coronacrisis. De Vlaamse Regering verwelkomde eerder ook al de beslissing van de Europese Raad om hieromtrent meer strategische discussies te starten.
De Vlaamse Regering gaat ermee akkoord dat consistente, coherente, gecoördineerde maatregelen in geval van een grensoverschrijdende pandemie noodzakelijk zijn om de gezondheid van Europese burgers te vrijwaren.
Ik begrijp dus de uitdaging waarop mevrouw Merkel een antwoord wil bieden, maar ik ga niet akkoord met de voorgestelde oplossing. Meer coördinatie en betere samenwerking kunnen volgens mij binnen de grenzen van de verdeling van bevoegdheden zoals die vandaag in de verdragen is voorzien. De huidige bevoegdheidsverdeling laat toe om Europese actie te ondernemen waar nodig, maar ook meer gedifferentieerde actie op het niveau van de lidstaten of regio’s waar dat gewenst is. Als we, conform de EU-visienota van de Vlaamse Regering, de beginselen van subsidiariteit, proportionaliteit, verantwoordelijkheid en solidariteit als leidraad hanteren, dan is er heel veel mogelijk, ook op het gebied van gedeelde bevoegdheden, waartoe volksgezondheid behoort.
De Vlaamse Regering is dan ook geen voorstander van de uitbreiding van de Europese bevoegdheden inzake de volksgezondheid, maar steunt wel nauwe samenwerking tussen de lidstaten, zodat de EU beter voorbereid is op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen en die beter kan bestrijden. In diezelfde zin zijn we geen voorstander van het bespreken van verdragswijzigingen in het kader van de conferentie over de toekomst van Europa. Wij zullen dit standpunt uiteraard via alle mogelijke kanalen tot op de conferentie brengen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u ten zeerste voor dit antwoord. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat een bepaalde coördinatie en samenwerking zeker nodig zijn, onder meer de hele discussie met betrekking tot het sluiten van grenzen, wat impact heeft op het vrij verkeer van goederen, diensten en personen. Dat is natuurlijk een totaal ander verhaal dan de overheveling van bevoegdheden. Als volksnationalist, als Vlaams-nationalist ben ik ook een grote voorstander van het principe van de subsidiariteit en de proportionaliteit. Dat is inderdaad de zoektocht naar welk niveau het meest geschikt is om een bepaald conflict aan te pakken, om de juiste beslissingen te nemen. Het zou dan op dit ogenblik niet echt opportuun zijn om meer bevoegdheden over te hevelen naar het Europese niveau. De bevoegdheden die men heeft, onder meer de verdieping van de interne markt, zijn zeer belangrijk. Maar laat in het kader van die subsidiariteit zeker de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de bevolking, vooral ook omdat we in deze gezondheidscrisis gezien hebben dat er ook verschillen waren, niet alleen in de aanpak, maar ook in de uitbraak van de hele pandemie. Dan is het goed dat alleszins de lidstaten, maar zeker ook de deelstaten hun bevoegdheden desbetreffend behouden.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is een interessante vraag, collega. Ik denk dat het ook toegestaan is aan zowel bondskanselier Merkel als commissievoorzitter Ursula von der Leyen om wat verder op lange termijn na te denken. Dat idee van een gezondheidsunie is inderdaad niet zo nieuw, maar door de hele pandemie hebben we allemaal gemerkt dat je het als land alleen niet kunt redden en niet zult redden. We hebben in het begin ook gezien dat er heel wat protectionisme was. Gelukkig is men daarvan afgestapt na enkele maanden. De pandemie heeft toch aangetoond dat we net moeten streven naar nog meer coördinatie op het gebied van gezondheid indien dat de gezondheid van onze burgers ook vooruit kan helpen, en niet alleen in crisissituaties, maar ook daarbuiten. Het Europees Parlement heeft zelfs in juni 2020 in een breedgedragen resolutie ook gevraagd naar een uitbouw van een gezondheidsunie. Of dat nu moet via ingewikkelde, moeilijke verdragswijzigingen of op andere manieren, maakt op zich misschien niet zoveel uit. Maar dat de Europese Unie daar een taak heeft omdat de landen dat alleen niet aankunnen, dit soort grote crisissen, daar zijn we het toch allemaal over eens, denk ik. Dat heeft de minister-president trouwens ook gezegd.
Dat we, toen we het regeerakkoord onderhandelden, misschien niet stonden te springen voor een grote Europese verdragswijziging, dat klopt. Op dat moment was het een beetje rustig wat dat betreft, we hadden geen nood aan heel grote verdragswijzigingen. Maar ik sluit het nu toch niet uit. Daarom is de conferentie over de toekomst van Europa misschien wel interessant, om te zien wat daaruit komt, vanuit nationale en regionale parlementen, vanuit het middenveld, vanuit de burgers, waar de Europese Unie meer moet op inzetten. En als dat toch via een verdragswijziging moet gebeuren, zeggen wij zeker niet op voorhand ‘neen’. De pandemie is een gamechanger wat dat betreft. Ik zal daar nu niet verder op ingaan, dat is een discussie die we later zeker tussen pot en pint, nu de terrassen weer open zijn, kunnen voortzetten. Het lijkt me interessant om op voort te gaan. Ik sta helemaal achter de uitspraken van zowel Merkel als von der Leyen. Ik vind dat we ook mogen nadenken, zelfs voor er conferenties worden opgestart. Ook nadien belet het ons niet om na te denken hoe we het best kunnen zorgen voor de gezondheid van de Europese burgers.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik ben het 100 procent eens met het gedeelte waar u zegt dat Merkel en von der Leyen mogen nadenken. Dat nadenken geldt trouwens voor iedereen.
Alle gekheid op een stokje: als je nu kijkt naar de kleurcodes per land in Europa – en vandaag staat het nog niet helemaal op punt –, hier had men bij uitstek Europees toch dezelfde criteria kunnen hanteren? Daar heb je geen verdragswijziging voor nodig. Dat heeft toch allemaal zeer lang geduurd op Europees niveau om te zeggen om zoiets evidents als het criterium waarom je wel in Italië binnen mag, maar niet in Spanje of vicea versa, vast te leggen. In die zin zijn er inderdaad uit de pandemie lessen te trekken. Ik blijf bij mijn antwoord, ik denk dat dat allemaal te regelen is zonder verdragswijziging.
Een verdragswijziging zou zeker ook niet gemakkelijk zijn. Unanimiteit tussen al die lidstaten bereiken is niet evident, hoe meer lidstaten er zijn, hoe minder evident het zal zijn om verdragswijzigingen door te voeren.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, ik heb er niets meer aan toe te voegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld