Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag om uitleg betreft gokken en weddenschappen in de sportsector. Sponsoring en reclame brengen de goksector steeds meer in beeld op en naast het sportveld. Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) heeft aangegeven dat uit internationaal en recent Vlaams onderzoek blijkt dat sporters inzake gokken een risicogroep vormen. Het thema sportweddenschappen moet dan ook zeker onder de aandacht van de sportwereld en de preventiesector worden gebracht.
Om die reden heeft VAD op 1 april 2021 sportfederaties, sportkoepels, preventiewerkers en medewerkers van de loco-regionaal gezondheidsoverleggen en -organisaties (Logo’s) bij elkaar gebracht. Een vijftigtal enthousiaste aanwezigen hebben samen nagedacht over de rol die de sportclubs, de federaties en de koepels kunnen spelen om gokproblemen in de sportclubs vanuit een gezondheids- en welzijnsperspectief te voorkomen. Eerst hebben enkele sprekers de situatie in Vlaanderen geschetst. Tijdens het overleg is echter gebleken dat de knowhow bij de sportclubs nagenoeg onbestaande is en dat er ook op het niveau van de federaties en de koepels nog heel wat werk aan de winkel is.
Uit dit overlegmoment zijn een aantal conclusies voortgekomen. Ten eerste is de bewustmaking binnen de sportclubs echt een must. Ten tweede worden de sportclubs door allerlei instanties overbevraagd. Ten derde kunnen de sportclubs het best langs de federaties, de koepels en de lokale besturen worden bereikt. Ten vierde is de weg naar hulp moeilijk.
Tijdens de vorige legislatuur heeft de commissie Media gesprekken gevoerd over de invoering van een verbod op gokreclame. Toen is gebleken dat de Vlaamse overheid niet exclusief bevoegd is voor alle aspecten van een antigokverslavingsbeleid. Om die reden heeft mevrouw Van Hoof in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een aantal initiatieven genomen om gokverslavingen in te perken. Zo ligt daar, bijvoorbeeld, het optrekken van de minimumleeftijd voor alle kansspelen tot 21 jaar op tafel. Tijdens de vorige legislatuur is ook een wetswijziging doorgevoerd die het gokken op jeugdwedstrijden verbiedt.
Volgens VAD zal een eenmalige preventieactie in de sportclubs geen duurzame verandering teweegbrengen. De sportclubs werken het best een gokbeleid uit en VAD wil mensen in een stuurgroep samenbrengen om gericht na te denken over de vragen hoe dit op maat van de sportsector kan worden gerealiseerd en welk materiaal de federaties, de koepels en de sportclubs hiervoor kunnen uitwerken.
Minister, was u op de hoogte van het overleg dat VAD heeft georganiseerd? Wat is uw standpunt over het initiatief van VAD en over de conclusies van het overleg? De concrete uitwerking van een preventief en globaal antigokbeleid is natuurlijk belangrijk. Hoe wilt u de sportsector ondersteunen in de uitwerking van een dergelijk beleid? Welke partners zullen hierbij worden betrokken?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, de verwevenheid tussen de sportsector en de goksector neemt toe. We hebben het in deze commissie trouwens al over de ‘gamblification of sports’ gehad. Het ging toen ook over de reclame.
Mevrouw De Rudder, uw vraag om uitleg polst naar dit probleem vanuit een welzijns- en gezondheidsperspectief.
Het overleg past in een bredere samenwerking tussen VAD, dus het expertisecentrum met betrekking tot alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie, maar ook gokken en gamen, en Sport Vlaanderen rond thema’s waarin VAD in de loop der jaren expertise heeft opgebouwd. Sport Vlaanderen faciliteerde om de juiste contacten uit de sportsector naar dit overleg te krijgen. De doelstelling was om een eerste input te krijgen vanuit zowel de sportsector als de preventiewerkers op het terrein, met dat welzijns- en gezondheidsperspectief dus als invalshoek. Een eerdere samenwerking met de sportsector was er bijvoorbeeld bij het Sportivosproject. Dat is een preventietraject waarbij sportclubs een beleidsmatige aanpak uitwerken met betrekking tot alcohol en drugs in de sportclub. Dat bestaat uit drie fasen, Brons, Zilver en Goud, die een sportclub op eigen tempo kan doorlopen om zo te komen tot een alcohol- en drugsbeleid op maat van de sportclub.
Begin vorig jaar voerde VAD in samenwerking met de onderzoeksgroep Sportmanagement van de UGent een onderzoek uit om de Vlaamse situatie in kaart te brengen met betrekking tot het gokgedrag in de sportsector. De resultaten van dit onderzoek bij meer dan achthonderd sportclubleden vanaf 16 jaar toonden duidelijk dat sportclubleden inderdaad wel een risicogroep zijn wat het deelnemen aan kansspelen en het ontwikkelen van gokproblemen betreft. Sport Vlaanderen heeft ook een podcast specifiek over dat onderzoek ontwikkeld, om die kennis echt op een didactische, laagdrempelige manier ter beschikking te stellen van de sportsector. Die podcast is ook nog altijd beschikbaar op de website van Sport Vlaanderen.
Dit is een problematiek die we toch niet mogen negeren. Sensibiliseren is belangrijk. Ik denk dat koepels en sportfederaties daarin een belangrijke rol te spelen hebben. Vanuit de sportsector willen wij echt ons steentje bijdragen. VAD lijkt me, als partnerorganisatie van het Vlaamse preventiebeleid, de ideale partner om onze sector ook daarin te begeleiden. Zij gaan nu, vertrekkend van de conclusies van dat overleg en in nauw contact met de sector en Sport Vlaanderen, aan de slag om methodieken en materialen te ontwikkelen die de clubs en federaties kunnen helpen om zo’n preventief gezondheidsbeleid rond gokken uit te werken. Ik kijk dus uit naar die aanzetten.
Ik maak ook meteen wel een kanttekening, een ‘caveat’. Ook als minister van Onderwijs heb ik regelmatig af te rekenen met het gegeven dat de aanpak van maatschappelijke problemen wordt doorgeschoven naar het onderwijs. Bij Sport is er toch ook een gelijkaardig fenomeen. De sportsector is wat overbevraagd. Dit is geen probleem dat door de sportsector alleen kan worden opgelost of dat baat heeft bij eenmalige acties. We hebben het al gehad over de rol die de sportsector speelt als het gaat over integriteitsbeleid. We vragen wel veel van de clubs. We moeten weten dat ook hun draagkracht om alle maatschappelijke problemen te tackelen, natuurlijk haar limieten kent. We mogen niet alle ethische thema’s, of de aanpak daarvan, op de schouders van de sportsector leggen.
Ik meen echter dat de samenwerking met VAD enkel vruchtbare resultaten kan opleveren.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben ook blij te vernemen dat er nu ook een bevraging is gebeurd, die input zal geven om een eerste aanzet te kunnen geven, dat er zal worden overlegd en dat Sport Vlaanderen, samen met VAD, die rol op zich gaat nemen om ook de sportclubs tools te kunnen aanreiken. Als u immers aangeeft dat de draagkracht van de clubs beperkt is, dan is dat zeker terecht. We mogen clubs niet opzadelen met allerlei problemen, ook maatschappelijke. Natuurlijk is dit wel iets heel specifieks voor de sportsector, waarop we wel verder moeten inzetten om ook het welzijn van onze sporters te kunnen bewaren.
U geeft ook aan dat er tools zullen worden ontwikkeld. Dat is ook heel goed, maar ik pleit toch wel voor een gestroomlijnde campagne, en gestroomlijnde draaiboeken en tools voor alle clubs. Nu worden clubs immers massaal bestookt door allerlei instanties, met allerlei initiatieven vanuit diverse hoeken over het thema. De bevraging geeft dat ook aan. De sportclubs zijn daardoor eigenlijk een beetje het noorden kwijt. Ze weten niet altijd goed waarop ze moeten ingaan of net niet ingaan. Die stroomlijning voor alle clubs lijkt me dus heel belangrijk, zodat elke club goed weet waaraan ze wil werken en hoe ze dat gaat doen, zodat iedereen de juiste tools in handen heeft om hier ook werk van te kunnen maken.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega De Rudder, bedankt voor de vraagstelling. Minister, bedankt voor het antwoord. Dit is een belangrijk thema, een thema waarover we in het verleden al veel hebben gediscussieerd, dat veel is aangehaald, net omdat het probleem alomtegenwoordig is. Minister, ik ben het met u eens als u zegt dat dit een breder maatschappelijk thema is. Je ziet het op televisie overal, je ziet het in het straatbeeld, je ziet het rondom sportwedstrijden. Collega’s, dan gaat het niet enkel over de grote sporten. Het valt me sinds kort bijvoorbeeld op dat darts zeer populair is. Ik bots daar regelmatig op tijdens het zappen. Elk groot toernooi daarin wordt gesponsord door gokbedrijven. Je kunt dat eigenlijk gewoon niet meer omzeilen. Waarom zegt ik dat? Omdat dat natuurlijk ook een deel van het probleem is. We hebben het hier al eens gehad over de Belgische eersteklasseclubs in het voetbal, die bijna allemaal worden gesponsord door een gokbedrijf. Dan worden er bijvoorbeeld aanbiedingen gedaan zoals ‘gok, neem een abonnement’, ‘zet in op een paar weddenschappen en win een prijs’. Dat is natuurlijk een beetje de wereld op zijn kop. Iedereen is natuurlijk vrij om te doen en te laten wat hij of zij wil, daar gaat het niet over, maar je moet daar toch wel verantwoord mee omspringen.
Als het gaat over sporters, is er nog een bijkomend probleem. Je hebt inderdaad het mentale aspect, het welzijnsaspect van die sporters zelf. Ze mogen niet ten prooi vallen aan verslaving. Er is echter ook nog het bijkomende element van matchfixing, natuurlijk. Iemand die gokt en daarmee in de problemen geraakt, die is kwetsbaar. Als iemand sport en kwetsbaar is, dan wordt de deur natuurlijk helemaal opengezet voor criminele toestanden zoals matchfixing. Dat is niet nieuw. In de vorige legislatuur zijn de mensen van de Voetbalbond ook bij ons in deze commissie geweest. Ze hebben toen toegelicht hoe dat een reëel probleem is. Vaak wordt gedacht dat het gokken enkel op grote wedstrijden, op eersteklasseclubs, op topsporten gebeurt, maar dat is helemaal niet waar. Je ziet gewoon dat er een soort crimineel circuit gaande is waarin ook wordt ingezet en vervalst met betrekking tot bijvoorbeeld amateurtenniswedstrijden, voetbalwedstrijden in de lagere klassen enzovoort. Daar zit dus echt nog een ander aspect aan, buiten het sportieve en het welzijnsluik, dat ook te maken heeft met het criminele.
Waarom zeg ik dat allemaal? Omdat ik wil bevestigen wat u zegt, namelijk dat dit een breder maatschappelijk probleem is, maar ook om erop te wijzen dat dit een heel groot gegeven is, waartegen men niet zal kunnen optreden met een paar initiatieven, hoe goedbedoeld die ook zijn, als er niet meer middelen volgen en er niet veel meer gewaarwording is. Ik wil u dus vragen om een initiatief te nemen, samen met uw collega van Welzijn, minister Beke, om na te denken over hoe echt kan worden gezorgd voor weerbaarheid, waarbij er niet enkel naar sport wordt gekeken, maar breder, om mensen te wapenen om niet in de valstrik van het problematisch gokken te lopen. Daarover moet toch op een andere manier worden gesproken. Maar op dit moment ontbreekt voor een stuk het maatschappelijk debat. Men is reactief, er wordt gereageerd, maar we moeten daar veel meer een serieuzer debat over aangaan. We hebben dat over roken, we hebben dat over alcohol, zonder dat te willen verbieden. We moeten dat ook gaan doen over gokken, en dat ontbreekt. Dat zou een heel sterk initiatief zijn, dat u als minister van Sport kunt trekken, niet het minst omdat sport te vaak door die tentakels van problematisch gokgedrag wordt gewurgd.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, ik wil de collega’s bedanken om de vraag weer op tafel te leggen. Dat gokken, die verslaving heeft daar al veel gelegen. Ik herinner me mijn eigen vraag over KV Kortrijk: kinderen konden toegang krijgen tot de match als ze zich eerst registreerden op een site om te gokken. Zoals collega Annouri zei, dit is inderdaad geen probleem van de eerste klasse. Dit gaat laag, eigenlijk tot het echte amateurniveau. Minister, ik begrijp heel goed dat u dat niet alleen kunt oplossen. U kunt inderdaad, zoals de collega’s zeggen, heel goed samenwerken met uw Vlaamse collega van Welzijn, maar u moet federaal ook gaan samenwerken, met uw collega van Justitie. Ik durf het aan om hier een lans te blijven breken voor een totaal gokreclameverbod.
Ik denk dat dit het enige is wat kan helpen, om die vreselijke plaag weg te krijgen. Het is een plaag. De cijfers van de gokverslaafden bestaan. De getuigenissen hebben wij allemaal kunnen lezen. Het is een plaag die zich heel erg in de sport manifesteert. Ik begrijp, minister, dat u zegt het niet te kunnen oplossen met sport alleen. Maar uw gedrevenheid kennende, kunt u misschien het voortouw erin nemen. Dan zult u jarenlang herinnerd worden als de man die eindelijk het gokken aan banden heeft gelegd. Velen zullen u daarvoor dankbaar zijn. Ik doe nogmaals een oproep voor een echt gokreclameverbod. Op mijn steun en die van mijn partij mag u zeker rekenen, want bij gokken zijn er enkel verliezers buiten de bedrijven die ongelooflijk rijk worden en ongelooflijk veel winst maken op de kap van het welzijn van de anderen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik onderken de problematiek en zeker in de sportsector en dat bekommert mij ook. Ik geef enkele cijfers mee. Sportweddenschappen zijn de populairste vormen van gokken bij minderjarigen. Ook al is het verboden, het gebeurt. Sporters in sportclubs nemen vijf keer meer deel aan sportweddenschappen in vergelijking met de algemene bevolking. Dat heeft onder andere te maken met het gegeven dat zij zichzelf expert wanen. Ik zeg uitdrukkelijk ‘wanen’ omdat het feit dat zij zelf sporter zijn van nul en generlei invloed is op hun inschattingsvermogen van winst- en verlieskansen. Men creëert een illusie van controle en van een streepje voor te hebben op andere gokkers. Deze vaststelling in combinatie met jeugdige leeftijd is erg zorgwekkend.
Vandaar dat het belangrijk is dat wij met VAD als absoluut expertisecentrum in Vlaanderen concrete tools kunnen uitwerken in samenwerking met de sportsector. Wij hebben daartoe de nodige aanzetten gegeven. Ik ga het debat over de reclame niet heropenen. In eerste instantie gaan we kijken wat wij zelf kunnen doen en welke concrete instrumenten wij kunnen aanreiken. Ik denk ook aan de signaalfunctie. De verantwoordelijken in de clubs moeten bepaalde signalen kunnen herkennen. Je ziet ook dat er in clubs vaak een collectief element speelt. Er wordt samen gegokt. De ene kijkt naar de andere. Het is een onderwerp van gesprek en van onderlinge competitie. Daardoor zuigen jongeren elkaar mee. Daarom is het belangrijk een soort knipperlicht te hebben. Coaches zouden daarop kunnen voorbereid worden.
Mevrouw Maaike De Rudder heeft het woord.
Ik vind de problematiek belangrijk en ik vind dat wij er blijvend moeten op inzetten. Gokken is nog te veel verweven met de sportsector. Er zijn nog altijd te veel mensen die daar in trappen. Preventie is niet meer voldoende. Dat komt ook uit de bevraging van VAD. Er zijn verdere stappen nodig. Ik kijk in eerste instantie uit naar het overleg dat er zal komen met de sector, naar de resultaten ervan die verder zullen uitgewerkt worden door Sport Vlaanderen, en naar de tools die aangereikt zullen worden. Ik volg het dossier verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.