Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het jeugdtoerisme is een belangrijke sector binnen het brede toeristische veld. In 2019 ging het over 11,2 procent van het totale aantal overnachtingen in Vlaanderen.
Dit onderwerp kwam al meermaals aan bod in de commissie, zowel in het kader van de coronacrisis als in het licht van het aangepast regelgevend kader. Enige tijd geleden werd een nieuwe koepelorganisatie boven de doopvont gehouden, Kojeva, een onafhankelijke koepel voor jeugdlogiesuitbaters, onafhankelijke jeugdtoerismehuizen en hostels. Deze koepel omvat Vlaanderenbreed momenteel 32 huizen, samen goed voor een capaciteit van 4000 jeugdbedden en 500.000 jeugdovernachtingen op jaarbasis.
Deze koepel draagt in zich dan ook zeer veel potentieel als belangenbehartiger inzake toerisme. Het zich verenigen om een luidere stem te hebben, is iets wat wij bijzonder toejuichen. Het aantal erkende toerisme-initiatieven is het afgelopen decennium sterk gegroeid.
In de toelichting bij het beleid voor 2021 stelde u, minister, dat u de ambitie hebt te komen tot een coherent decretaal kader dat enerzijds de kwaliteit van het Vlaamse toeristische logiesaanbod waarborgt, maar dat anderzijds ook de nodige instrumenten biedt om innovatie en doelgroepenbeleid te ondersteunen in de Vlaamse toeristische sector in het algemeen en in de sector van het sociaal en jeugdtoerisme in het bijzonder.
Ter voorbereiding van dit nieuw decretaal kader voor jeugdtoerisme, voerde Toerisme Vlaanderen een evaluatietraject uit, dat resulteerde in een reeks concrete aanbevelingen. Een van die aanbevelingen – en daar gaat deze vraag over – was het versterken van de expertise rond jeugdtoerisme in de schoot van Toerisme Vlaanderen.
Minister, bent u het ermee eens dat de koepelorganisaties een belangrijke rol kunnen spelen in de expertiseopbouw inzake jeugdtoerisme?
Op welke manier zullen zij worden betrokken bij deze expertiseopbouw?
Wat is de stand van zaken van het aangekondigde decretale kader?
U gaf reeds aan de behoeften en drempels in kaart te willen brengen die jongeren ervaren, zoals een behoefteanalyse van jongeren, jeugdverenigingen, families met kinderen en tieners, om Vlaanderen te bezoeken. Zullen ook de ervaringen en kennis van de uitbaters hierbij worden betrokken? Zo ja, op welke manier?
Welke ondersteuningsmechanismen bestaan er vandaag vanuit de Vlaamse overheid voor koepelorganisaties zoals Kojeva?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, koepelorganisaties spelen inderdaad een belangrijke rol in de expertiseopbouw rond jeugdtoerisme.
In het evaluatieproces van het ‘Toerisme voor Allen’-decreet zijn verschillende koepelorganisaties betrokken voor het luik jeugdverblijven. De vraag om in te zetten op expertiseopbouw werd meegenomen vanuit de verwachtingen van deze koepelorganisaties. De koepelorganisaties zullen als stakeholder blijvend betrokken worden in toekomstige initiatieven.
Momenteel werk ik samen met minister Dalle om de betrokken decretale kaders op elkaar af te stemmen. Deze oefening is bijna afgerond, en de discussies gaan nog over de taakverdeling tussen het departement en Toerisme Vlaanderen over ondersteuningsinstrumenten voor infrastructuur voor erkende jeugdlogiezen en ondersteuningsinstrumenten voor de werking van erkende jeugdlogiezen. Samen met collega Dalle streef ik ook naar een heldere taakverdeling en maximale duidelijkheid voor de betrokken organisaties.
Voor een groot deel werden de behoeften en drempels van de gebruikers en de aanbieders in kaart gebracht tijdens de evaluatie van het ‘Toerisme voor Allen’-decreet, die hier enkele maanden geleden werd voorgesteld. Hiervoor zijn ook ervaringen en kennis van de uitbaters betrokken. Er zijn ook cocreatiesessies gehouden in het kader van deze evaluatie, waar uitbaters bij betrokken waren.
In het kader van het decreet Jeugdverblijven, voorziet het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) een ondersteuning van koepelorganisaties. Deze ondersteuning blijft ook voorzien in het vernieuwde decreet dat nu in de pijplijn zit.
In het kader van het ‘Toerisme voor Allen’-decreet voorzag Toerisme Vlaanderen ondersteuning voor ‘managementondersteuningspunten’. Deze ondersteuning overlapte ook sterk met de ondersteuning van het departement dat onder collega Dalle valt. In het vernieuwde decreet zal er vanuit Toerisme Vlaanderen dus geen specifieke ondersteuning meer voorzien worden voor deze koepels.
Misschien voor alle duidelijkheid: dit is geen besparing op de ondersteuning van koepelorganisaties, maar wel een vereenvoudiging van de regelgeving. Dit was ook de vraag vanuit de sector.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u wel voor u antwoord, minister. U gaf aan dat de koepel als stakeholder betrokken zou worden. Zo heb ik het toch begrepen. Maar die zitten vandaag een beetje met een technisch probleem. Op basis van het huidig decreet kunnen zij niet erkend worden. Dat betekent voor hen dat zij ook niet toegelaten worden tot bepaalde tafels om dat te bespreken. Het gaat in dezen over de beleidscommissie Jeugdtoerisme, maar het is een beetje een kip-of-eidiscussie. Het gaat niet alleen om de vraag voor ondersteuning, maar ze zitten een beetje vast. Hun vraag is of dat iets is dat bekeken kan worden. Als u zegt dat het huidige decreet een vereenvoudiging van de regelgeving is, maar als er hier voor hen ook geen mogelijkheid is om erkend te worden, komt er dan een evaluatie van het decreet, om te zien of dat toch nog kan mogelijk gemaakt kan worden?
Dan heb ik nog een laatste vraag: komen de hostels in de huidige ronde ook in aanmerking voor compensatiesteun? Ik had begrepen dat dat de vorige keer niet het geval was.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik heb een korte reactie op collega Veys. Ik hoop dat u met uw vraag niet de indruk hebt gewekt dat er geen koepel zou zijn die de jeugdverblijven vertegenwoordigt. We hebben natuurlijk in Vlaanderen al jarenlang een Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT), waar meer dan honderd verblijven een beroep op doen voor promotie, boekingen enzovoort. Er bestaat natuurlijk al wel iets. Kojeva is iets vrij nieuws, dat er nu bovenop is gekomen, en ik vraag me eerlijk gezegd af of het wel goed is voor de sector om al die belangen naar de overheid toe te gaan versnipperen. Bon, dat moet men natuurlijk zelf op het terrein uitmaken, maar ik wou dit toch meegeven, omdat uw vraag misschien de indruk geeft alsof er nu helemaal niets bestaat. Er bestaat dus wel degelijk een CJT, dat al heel sterk is uitgebouwd en de belangenbehartiging ook erg ter harte neemt. Dat wou ik gewoon opmerken. Het is niet echt een vraag aan de minister.
Minister, ik wil wel iets vragen, nu u toch bezig bent met de hele decreetgeving hierrond. U hebt zelf gezegd dat u een heldere taakverdeling wilt, en maximale duidelijkheid voor organisaties. Ik denk dat dat belangrijk is, want het was vrij ingewikkeld. We hebben een hele uitleg gekregen over het onderzoek dat gebeurd is. Eerlijk gezegd: het is geen gemakkelijke opdracht, maar ik hoop dat er vanuit de klant gedacht wordt en dat het zo gemakkelijk mogelijk gemaakt wordt voor de gebruikers. We kijken uit naar de beslissingen die u daar zult nemen, samen met uw collega. Dank u wel.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Brouwers, ik geef u helemaal gelijk. Het is inderdaad een kluwen voor veel cliënten. Vandaar dat ik samen met collega Dalle absoluut streef naar die heldere taakverdeling en naar duidelijkheid daarover.
Collega Veys, we hebben inderdaad samen met collega Dalle afgesproken dat nu alle jeugdhostels in aanmerking komen voor de compensatie. Als ik me niet vergis, gaat het over een 22-tal extra organisaties. De vraag rond Kojeva en de steunverwerking is de bevoegdheid van collega Dalle.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. Het is een goede zaak dat de jeugdhostels deze keer wel in aanmerking komen. Ik stel vast dat Kojeva nog altijd een beetje op zoek zal blijven. Het feit dat deze koepel ontstaan is, heeft er ook wel deels mee te maken dat zij zich niet altijd vertegenwoordigd voelen. Ten bate van het pluralisme in het veld zou het geen slechte zaak zijn om daar ook goed te kijken of iedereen op een goede manier vertegenwoordigd is. Ik heb toch de indruk dat niet iedereen daar 100 procent tevreden over is. Wordt vervolgd. Ik dank u alvast voor de antwoorden. Wij gaan verder in onze zoektocht naar ondersteuning van het jeugdtoerisme.
De vraag om uitleg is afgehandeld.