Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over een gerechtelijke uitspraak over correctiefase 2 in het kader van het persoonsvolgend budget
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de arbeidsrechtbank van Ieper heeft in een vonnis 27 personen met een handicap gelijk gegeven in hun klacht tegen correctiefase 2, het systeem waarmee de Vlaamse Regering de persoonsvolgende budgetten (PVB’s) voor mensen met dezelfde beperking gelijk wil trekken. De 27 bewoners van de Vleugels, een expertise- en ondersteuningscentrum voor mensen met een verstandelijke en/of meervoudige beperking in Klerken, hadden klacht ingediend omdat de aanpassing door correctiefase 2 een daling van hun middelen teweegbracht. Het systeem van de correctiefases kennen we hier. Het is ondertussen al meermaals in de commissie te sprake gekomen. Ook de problematiek die een daling met zich meebrengt, kwam hier al ter sprake.
Deze keer heeft een rechter zich daarover uitgesproken. Hij volgt de redenering van de betrokkenen dat hun zorgkwaliteit er mogelijk op achteruitgaat als hun budget wordt afgetopt en dat het standstillprincipe, wat betekent dat de burger er niet op mag achteruitgaan door een verandering die de overheid doorvoert, dus wordt geschonden. Er lopen nog een aantal gelijkaardige procedures. Onder andere zal de rechtbank van Brugge zich waarschijnlijk in juni uitspreken in het dossier van een deel van de andere bewoners.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) betreurt de uitspraak en zal in beroep gaan, aldus zijn woordvoerster. Ze verwijst er onder meer naar dat er ondertussen enkele beslissingen waren genomen door de Vlaamse Regering waarmee de rechtbank volgens haar geen rekening heeft gehouden.
Minister, ik heb dus een aantal vragen aan u. Ik moet wel zeggen dat mijn vragen ook al een maand oud zijn. Ondertussen hebt u ongetwijfeld al kennis gekregen van het vonnis. Hoe reageert u daarop? De overheid zal beroep aantekenen. Is dat beroep opschortend? Wat zijn de gevolgen van dit vonnis op korte termijn? Hoeveel van dergelijke rechtszaken lopen er momenteel nog? Ik las ergens dat er 648 klachten daaromtrent zouden zijn. Is dat juist?
Het agentschap maakt melding van het feit dat de rechter geen rekening heeft gehouden met de nieuwe elementen. Werden die elementen al in het geding gebracht? Welke zijn die nieuwe elementen? Denkt u dat het standstillprincipe niet is geschonden door de grote budgetdalingen, die eerst over acht jaar waren voorzien, te beperken tot het berekende bedrag na vier jaar of maximum 15 procent?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega De Reuse heeft het al geschetst: naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse Regering om historische ongelijkheden die bestonden in de zorgbudgetten voor personen met een handicap, weg te werken, zijn diverse gebruikers die zich benadeeld voelden, inderdaad naar de rechtbank gestapt. Hij verwijst terecht ook naar een rechtszaak die nog loopt, maar in dezen is er intussen ook een uitspraak van de rechtbank gekomen. In dit geval argumenteerden de mensen dat deze operatie onder de noemer van correctiefase 2 hun kwaliteit van zorg in het gedrang bracht en een schending van artikel 23 van de Grondwet inhield. De rechter is hen daar ook daadwerkelijk in gevolgd, wat toch wel een belangrijk feit is.
Ik permitteer me te citeren uit het vonnis: “Voor de rechtbank staat het vast dat het beschermingsniveau voor X aanzienlijk verminderd is. De rechtbank is van oordeel dat het wegwerken van de historische ongelijkheid van de beschikbare middelen tussen de instellingen en de budgetneutraliteit geen redelijke verantwoording vormen voor de substantiële vermindering van het budget van X. Nu de rechtbank van oordeel is dat verweerder de zorggarantie voor X in de Vleugels niet kan hard maken, gelet op de substantiële vermindering van het budget van X en de daaraan gekoppelde vermindering van personeelspunten, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het standstill-beginsel van artikel 23 Grondwet geschonden heeft doordat verweerder ten aanzien van X het beschermingsniveau in aanzienlijke mate heeft verminderd, zonder dat daarvoor redenen zijn van algemeen belang die de overgangsregeling verantwoorden. De rechtbank gaat dan ook over tot de vernietiging van de bestreden beslissing van verweerder en verklaart het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 (...) houdende maatregelen voor de uitvoering van de persoonsvolgende budgetten (...) in het kader van de transitie naar persoonsvolgende financiering (...) in strijd met artikel 23 van de Grondwet.”
Dat is een duidelijk vonnis, waarbij vooral belangrijk is dat twee argumenten die eigenlijk heel vaak worden gebruikt door deze meerderheid en door de regering om besparingen op zorg te motiveren, hierdoor van tafel worden geveegd. Artikel 23 van de Grondwet is inderdaad geen vodje papier, Vlamingen hebben recht op een degelijk niveau van zorg en ook budgetneutraliteit mag geen argument zijn om aan die zorg te tornen.
Minister, hebt u kennis kunnen nemen van dit vonnis? Welke conclusies trekt u eruit? Waarom besliste de Vlaamse Regering om in beroep te gaan tegen dit vonnis? Wat is de motivering daarvoor, en acht u de kans op slagen realistisch? Hoeveel gebruikers bevinden zich in een situatie gelijkaardig aan die van de gebruikers die door deze rechtbank in het gelijk werden gesteld? Welke maatregelen zal de Vlaamse Regering ten aanzien van hen nemen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de griffie van de arbeidsrechtbank van Ieper heeft de 27 vonnissen die de arbeidsrechtbank heeft uitgesproken, op 13 april overgemaakt aan het VAPH. In de dossiers waarin uitspraak werd gedaan, betekende de herrekening dat de toegekende budgetten worden verminderd. Die herrekening was onder meer noodzakelijk om personen met een handicap met een gelijkaardig zorggebruik en gelijkaardige zorgzwaarte over een gelijkaardig budget te kunnen laten beschikken.
De arbeidsrechtbank van Ieper werpt in haar vonnissen ambtshalve op dat de standstillverplichting afgeleid uit artikel 23 van de Grondwet in de voorliggende dossiers van cliënten van eenzelfde voorziening is geschonden. Het VAPH had in deze dossiers geen formeel standpunt ingenomen over de naleving van de standstillverplichting.
Het beroep is niet opschortend. Dat betekent dat de betrokken personen met een handicap opnieuw kunnen beschikken over de hogere budgetten die hun voor de herrekening in uitvoering van correctiefase 2 waren toegekend.
Ik gaf eerder in deze commissie al aan dat de herverdeling in correctiefase 2 tot gevolg heeft dat het budget van 10.423 cliënten daalt, maar dat daartegenover ook staat dat het budget van 8.597 cliënten stijgt. In totaal werden 25 collectieve verzoekschriften aanhangig gemaakt, voor samen 346 personen. Daarnaast hebben ook nog 309 individuele personen met een handicap een individueel verzoekschrift aanhangig gemaakt.
De oorspronkelijke regeling van correctiefase 2 werd met het besluit van 5 maart 2021 opnieuw aangepast. Als de herrekening van de budgetten leidt tot een vermindering van de toegekende budgetten met meer dan 15 procent, wordt de daling beperkt tot maximaal 15 procent. Het is niet duidelijk of de arbeidsrechtbank rekening heeft gehouden met dat nieuwe element.
De voorbereidingen van de correctiefases zijn in de loop van enkele jaren uitvoerig besproken met de sector. Toch was duidelijk geworden dat het voor bepaalde actoren erg moeilijk is, als gevolg van de grote verliezen van middelen, om ondersteuning te kunnen continueren. Om die reden werd de maatregel genomen om de grootste budgetdalingen te beperken tot 15 procent. Het is aan de arbeidsrechtbanken om te beoordelen of de standstillverplichting al dan niet werd nageleefd in de dossiers die bij hen voorliggen. In heel wat gevallen werd de behandeling van de beroepen uitgesteld opdat de arbeidsrechtbanken bij hun beoordeling in voorkomend geval rekening zouden kunnen houden met de nieuwe maatregel.
We gaan in beroep omdat het VAPH niet de kans heeft gekregen om zijn standpunt over de naleving van de standstillverplichting in extenso toe te lichten, en omdat we van oordeel zijn dat de motivering van de rechtbank om te besluiten dat de standstillverplichting is geschonden, erg beperkt is. We hebben bovendien een tussenvonnis ontvangen dat is uitgesproken door een andere arbeidsrechtbank in een gelijkaardige zaak. Die rechtbank is van oordeel dat er voor eisers die een zorggarantie hebben, geen aanzienlijke achteruitgang van het beschermingsniveau kan worden aangetoond. Bovendien, stelt deze rechtbank, worden de wijzigingen gerechtvaardigd door redenen van algemeen belang.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u wel. We hebben natuurlijk geen glazen bol. We weten inderdaad niet wat de rechtbank in beroep zal beslissen en wat de uiteindelijke vonnissen zullen zijn in de andere rechtszaken die momenteel nog lopen. U spreekt over een tussenvonnis, maar ongetwijfeld zullen de advocaten van de tegenpartij de argumentatie die ze kunnen vinden in het vonnis van de arbeidsrechtbank te Ieper natuurlijk ook inbrengen en daarvan ook gebruikmaken. Het is natuurlijk dé vraag of een daling tot het berekend budget van 4 jaar of een daling met maximaal 15 procent inderdaad te matchen valt met het standstillprincipe. Voor de Vleugels zelf betekende dat ongeveer 25 personeelsleden minder. Ik denk dat die mensen inderdaad ook wel tot het uiterste zullen gaan om hun gelijk in deze zaak te halen, maar ik denk dat ook vooral belangrijk is voor ons en voor de regelgeving wat de gevolgen op lange termijn zullen zijn. Mijn vraag is dan ook: bent u al bezig met die vraag wat de gevolgen op lange termijn zullen zijn? Denkt u dat er meer regelgeving zal moeten worden aangepast? Graag uw visie daarop.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. De potentiële reikwijdte van dit vonnis is wel groot. Alle hervormingen die deze regering doet bij de persoonsvolgende budgetten, worden vaak gemotiveerd vanuit de budgettaire context. Dat was ook zo bij Mozaïek 4 en Mozaïek 5, en eventueel bij komende conversies van wachtenden in prioriteit 3 naar rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). Dat de rechter dat geen argument vindt, ondergraaft dus eigenlijk heel die hervorming, zeker als de rechter in Brugge dat later ook zou bevestigen voor die grotere aanklacht. Dan zit het spel echt helemaal op de wagen, denk ik. Dit is dus toch een beetje een legistiek bommetje, en ook wel een waarschuwing dat je niet zomaar wegkomt met alle besparingen op de zorgbudgetten van mensen. We hopen echt dat dat vonnis goed zal worden bestudeerd, maar dat ook het beleid navenant zal worden aangepast. Zorgbudgetten, dat is immers geen verhaal van middelen en begrotingsrasters. Dat gaat over mensen met een reële zorgbehoefte die voldoende middelen nodig hebben om hun zorgvraag te kunnen ondervangen.
Minister, begrijp ik het dan goed dat, als dit vonnis overeind blijft, er eigenlijk ook voor anderen die worden getroffen door correctiefase 2, die in een gelijkaardige situatie zitten, maatregelen moeten worden genomen, omdat er anders een nieuwe ongelijkheid is gecreëerd? Het lijkt me belangrijk om daar ook uitsluitsel over te geven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, dit is aflevering 35 van dit thema, denk ik. Het blijft me toch echt verbazen dat collega Anaf, voor wie ik overigens het grootste respect heb, zeker nu hij fractieleider is, blijft spreken van discriminatie.
Collega Anaf, correctiefase 2 – het is al de tiende keer dat ik het hier herhaal – gaat over een historische scheeftrekking. Dat gaat over mensen met een beperking die tientallen jaren lang minder middelen hebben gekregen voor hun zorg dan in andere voorzieningen. Als u zegt dat deze correctiefase onrechtvaardig is, zegt u eigenlijk dat die mensen gedurende nog tientallen jaren verder gediscrimineerd moeten blijven worden. Sorry, maar dat gaat er bij mij niet in, daar zit geen logica in uw relaas. Ondertussen is de aftopping beperkt tot 15 procent. Dat is een maatregel die genomen is om een paar dingen te kunnen realiseren en om het haalbaar te maken voor voorzieningen, maar in essentie blijft het nog steeds het wegwerken van een scheefgegroeide financiering. Om het simpel te zeggen: als u jaarlijks een loon hebt gekregen dat tien keer meer is dan een collega van u en die collega komt erachter en eist om vanaf nu hetzelfde loon te krijgen, gaat u dat toch ook niet als onrechtvaardig beschouwen. Ik blijf dat dus echt raar vinden dat u daar over discriminatie spreekt. Maar ik zal u misschien helpen, want als u discriminatie zoekt, zal ik u er eentje geven – en ik heb het enkele weken geleden al aangekaart –: dat is het verschil van waarde, van punten in enerzijds de cash- en de voucherbestedingen. Ik ga het hele verhaal niet opnieuw beginnen, ik heb dat in een schriftelijke vraag en ook al in de commissie uiteengezet. Ik heb gezegd dat we daar toch iets aan moeten doen, want dat zorgt er in de praktijk voor dat de zorg in cash minder wordt toebedeeld dan de zorg in een voucher. Dat is echt een situatie waar we van moeten afstappen. Minister, hebt u al enig zicht op pistes in dat dossier? Als er ergens gesproken kan worden van ongelijke behandeling, zitten we in die situatie daar wel mee.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Het klopt inderdaad wat collega Vande Reyde zegt. Het gaat hier eigenlijk over iets dat al lang bezig is en het gaat er hier over dat iedereen gelijk behandeld wordt, dat die historische scheeftrekking nu eindelijk eens van de baan geraakt. Natuurlijk is het wel belangrijk dat men de zorg die men voordien had, ook gaat blijven behouden. Maar het gaat er gewoon over dat mensen die vroeger te veel kregen, nu gelijk getrokken worden en dat mensen die te weinig kregen, nu natuurlijk meer krijgen.
Minister, ik had nog een vraagje. Er zijn indertijd ook coachingtrajecten gestart om deze problematiek aan te pakken. Daar is natuurlijk ook Vlaams geld naartoe gegaan. SOM en het Vlaams Welzijnsverbond hebben elk 150.000 euro gekregen om de voorzieningen die grote problemen hadden, mee op te volgen en om mee een oplossing te zoeken, om te kijken hoe we dat aanpakken. Hoe zijn die coachingtrajecten gelopen? Heeft dat eigenlijk het nodige effect gehad, zodat die onrust een beetje verdwenen is en die voorzieningen weer op de rails gekomen zijn? Hebben de Vleugels, waar het hier over gaat, ook zo’n coachingtraject gehad?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Wij hebben ons vanuit onze fractie de voorbije maanden en jaren ook altijd heel kritisch opgesteld ten opzichte van die correctiefase 2. We zien nu dat toch wel heel veel mensen naar de rechtbank gestapt zijn. We weten ook heel goed dat mensen met een beperking heel moeilijk naar de rechtbank stappen, zij doen dat niet dikwijls. Zij hebben er dus wel veel energie in gestoken om naar de rechtbank te stappen. Ik kan enerzijds wel begrijpen dat het VAPH in beroep gaat, maar we moeten ons wel realiseren dat bij heel wat mensen met een beperking nu de houding leeft dat de overheid wel geld heeft om naar de rechtbank te stappen en dat dat geld beter geïnvesteerd zou worden in hun zorg.
Minister, hebt u er een idee van wat het nu kost om u voor de rechtbank te verdedigen? Zou dat geld niet beter geïnvesteerd worden in de zorg?
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Martelaer en andere collega’s, ik wil toch even zeggen dat er de vorige keer met alle stakeholders eigenlijk een akkoord bereikt was met de principes die collega Vande Reyde uiteengezet heeft – dat was heel juist – om een gelijke financiering voor een gelijke zorgzwaarte te voorzien.
De stakeholders hebben toen een voorstel gedaan om in min en in plus te beperken tot 15 procent. Dat was het voorstel van de stakeholders, van iedereen. Ik heb het initiatief genomen om de min te beperken tot 15 procent, maar de plus te laten oplopen en niet te beperken tot 15 procent. Hetgeen dat wij vandaag doen, is dus beter voor de betrokkenen dan wat ze zelf met de principes voor gelijke zorgzwaarte, gelijke financiering zijn overeengekomen. Wij doen beter dat wat overeengekomen is door de stakeholders zelf. Ik vind het toch belangrijk om dat te benadrukken.
Wat de uitspraken van de rechtbanken betreft: wij lopen daar niet op vooruit. Ik heb u gezegd dat er andere rechtbanken zijn die een andere overweging gemaakt hebben. Wij wachten dus af wat daar uiteindelijk beslist is. Maar ik kan u wel zeggen dat wij met de redenering die opgebouwd is, de vorige keer, maar ook nu naar de Raad van State gegaan zijn. De Raad van State heeft ons gelijk gegeven, de Raad van State stapt mee in onze redenering omdat we op die manier meer mensen die wachten, kunnen helpen. Collega De Martelaer, wij zijn niet naar de rechtbank gestapt. Ik vind dat eigenlijk een eigenaardige vraag die u stelt. Het zijn niet wij die naar de rechtbank zijn gestapt, het zijn wij die extra geld hebben gezocht om uiteindelijk een correctie op correctiefase 2 te kunnen doen. Ik vind het nogal raar dat u vraagt of we dat niet beter in iets anders gestoken hadden. Diezelfde vraag had u dan ook aan de betrokkenen kunnen stellen. Ik vind dat dus eigenlijk geen relevante vraag in deze discussie.
Collega van der Vloet, de coachingtrajecten lopen nog. Die hebben zeker ook hun effect. De bedoeling is ook dat we dat verlengen, want corona heeft dat natuurlijk wel wat tegengehouden en bemoeilijkt. Dat waren nog een aantal antwoorden die ik daarbij wou geven.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u verwijst naar de reddingsboei van één tussenvonnis, maar we zitten hier natuurlijk wel met een uitspraak van de arbeidsrechter in Ieper die toch stelt dat de Grondwet hier in dezen geschonden is. We hebben hier inderdaad al heel wat over gezegd en wat weet ik allemaal, maar het zal tenslotte toch de rechtbank zijn, en als u later nog verder trekt naar de Raad van State, zal die daar een beslissing over nemen. Maar het belangrijkste zal alvast moeten zijn dat de mensen niet in de kou blijven staan.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Vande Reyde trekt het wat op flessen. Met alle respect gezegd, collega, maar u doet alsof ik tegen de gelijke behandeling van mensen ben. Wel integendeel! De vraag is natuurlijk of de hoogte van het budget wel voldoende is om de zorg te kunnen blijven garanderen. Als ik kijk naar hoeveel mensen effectief naar de rechtbank gestapt zijn tegen die beslissing … De Vlaamse Regering heeft dat trouwens volledig over zichzelf afgeroepen dat die mensen naar de rechtbank gingen. Er was oorspronkelijk immers een akkoord, maar uiteindelijk heeft men beslist om tot 60 procent afwijkingen te kunnen gaan in eerste instantie. Natuurlijk zijn die mensen dan allemaal naar de rechtbank gestapt. Die mensen zijn niet voor niets naar de rechtbank gestapt, collega Vande Reyde. Die zijn daar naartoe gestapt omdat ze in de praktijk beseffen en goed merken dat de bijsturing van hun budget naar beneden gewoon te veel is om nog op een fatsoenlijke manier zorg te kunnen ontvangen. Het is belangrijk dat daar toch nog bijsturingen in gebeuren. Het is niet problematisch dat men op dezelfde manier behandeld gaat worden, maar wel de hoogte van die budgetten die dan uiteindelijk zullen … (het geluid valt weg)
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.