Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de bevraging van het Gents Kunstenoverleg over de penibele situatie van kunstenaars
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister-president, uit een bevraging door het Gents Kunstenoverleg blijkt dat armoede hard toeslaat in de cultuursector. Optredens, theatervoorstellingen en andere evenementen zijn al maanden geschrapt. De enquête toont dat de schade bij kunstenaars en cultuurwerkers groot is: bijna een vijfde van de 232 deelnemers valt terug op een inkomen tussen 500 en 1000 euro per maand; iets minder dan een tiende haalt zelfs geen 500 euro per maand meer. Meer dan een derde moet zijn spaarcenten aanspreken om kosten te betalen. Vooral freelancers zijn extra kwetsbaar. Dat weegt natuurlijk enorm op het welzijn van kunstenaars en cultuurwerkers. Het Gents Kunstenoverleg wil met de enquête het debat over een betere bescherming van de kunstenaar opnieuw op tafel leggen.
Mijn vragen aan u, minister-president, zijn de volgende. Welke maatregelen wil de Vlaamse Regering nog extra nemen om op korte tijd de hoogste noden in de sector te lenigen?
Welke maatregelen ziet u op langere termijn? Welk perspectief kunt u de sector bieden?
Op welke manier denkt u dat het Kunstendecreet de precariteit van de kunstenaar zal aanpakken?
Mevrouw Segers heeft het woord.
We hebben allemaal dezelfde studie gelezen. Die werd opgesteld door het Gents Kunstenoverleg onder kunstenaars, artiesten en cultuurwerkers over hun problemen naar aanleiding van de coronacrisis. Uit de bevraging blijkt dat 90 procent van de bevraagden aan het werk is, maar er werd niet gespecifieerd of het over betaalde opdrachten ging en wat de frequentie van het werk was. Mevrouw Meuleman gaf de cijfers al aan. De cultuurwerkers bevinden zich in een heel penibele financiële situatie. Maar desondanks heeft maar 38 procent van de bevraagden ander werk gezocht, waarvan 22 procent binnen de cultuursector en 16 procent daarbuiten.
Ze hebben allemaal hun spaargeld aangesproken, dus de situatie is heel penibel. Bij de vraag naar inkomstenprognose geeft 20 procent aan het niet langer meer vol te houden en 16 procent ziet de situatie zeer somber in. Ze hebben vooral perspectief en financiële steun nodig.
De enquête is evenwel ingevuld door voornamelijk Gentse kunstenaars en cultuurwerkers, maar ook de cultuurhuizen in de andere regio’s bevestigen dit verhaal. Het zijn vooral de freelancers die afhankelijk zijn van tijdelijke opdrachten, die zeer kwetsbaar zijn en dreigen in armoede terecht te komen. Dat is niet nieuw voor ons. We zijn daar sinds het begin van de coronacrisis met zijn alleen heel erg bekommerd over.
Minister-president, u hebt verschillende instrumenten opgezet om de cultuursector te ondersteunen, maar uit die bevraging blijkt dat die niet hebben kunnen vermijden dat de precariteit nog is toegenomen onder voornamelijk de kwetsbare kernspelers.
Daarom heb ik soortgelijke vragen. Welke conclusies trekt u uit dit onderzoek?
Welke analyse maakt u van de sterktes en zwaktes van de crisismaatregelen, namelijk het coronafonds, de culturele activiteitenpremie en het lokale cultuurnoodfonds, die u hebt genomen in het afgelopen jaar om de coronacrisis aan te pakken?
Welke acties zult u verder ondernemen om de meest kwetsbaren uit de cultuursector beter te beschermen? Plant u bijkomende maatregelen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, het voorbije anderhalf jaar hebben we als Vlaamse overheid inderdaad een groot aantal maatregelen genomen die het leed natuurlijk niet volledig hebben kunnen wegnemen, maar in vele gevallen wel hebben kunnen verzachten. De allerbelangrijkste maatregel is nu vooral deze: ervoor zorgen dat mensen zo snel mogelijk opnieuw aan het werk kunnen, ervoor zorgen dat ze deze zomer een overvolle agenda hebben, ervoor zorgen dat we een normaal najaar en een rendabel perspectief kunnen bieden. We riskeren dat grote segmenten van de sector worden weggevaagd als zij geen zomer kunnen hebben met een economisch rendabel perspectief. We riskeren dat de problemen die we nu benoemen, in september en oktober een veelvoud hiervan zullen vormen, dat er een braindrain komt van de sector zonder voorgaande. Een normale zomer en een normaal najaar is waar iedereen naar verlangt, het is wat iedereen in de sector al maanden vraagt. Dat mogelijk maken is waar we als Vlaamse overheid prioritair naar moeten streven.
Welke maatregelen zie ik nog op de langere termijn? De crisis heeft natuurlijk een paar pijnpunten in de sector blootgelegd. We moeten op een duurzame manier een aantal maatregelen verlengen en actief houden zolang we nog niet in die normale situatie verkeren. We pleiten er dan ook voor om volgende maatregelen te verlengen zolang de crisis duurt: de tijdelijke werkloosheid, het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, de coronamaatregelen rond het kunstenaarsstatuut.
Het Kunstendecreet biedt de kunstenaars diverse subsidielijnen waarop ze kunnen intekenen. In het nieuwe decreet gaat het concreet om projectsubsidies, tegemoetkomingen voor internationale presentatiemomenten, en internationale presentatieprojecten. De kunstenaar kan daarbij zelf bepalen welk aandeel aan vergoedingen voor kunstenaars hij voorziet. Indien het om een projectsubsidie gaat, moet de kunstenaar zich bij aanvraag engageren om een correcte vergoeding voor zichzelf of andere betrokken kunstenaars toe te passen. Hierbij speelt de cao een belangrijke rol. Daarnaast moet de kunstenaar ook het engagement opnemen dat de principes van ‘fair practices’ zullen worden toegepast bij de uitvoering van het project. Die voorwaarden gelden trouwens ook indien een kunstwerker, een kunstenorganisatie of een buitenlandse organisatie de projectaanvraag indient.
Indien een kunstenorganisatie een werkingssubsidie ontvangt, is er ook een nauwe betrokkenheid van kunstenaars. Het is een van de uitgangspunten van het Kunstendecreet dat de noden van de kunstenaar centraal moeten staan in de werking van een kunstenorganisatie. Specifiek voor kunstenorganisaties die een werkingssubsidie aanvragen voor twee beleidsperiodes, de zogenaamde kerninstellingen of de kunstinstellingen, zal de lat met betrekking tot ‘fair practices’ hoger liggen dan voor aanvragers voor een vijfjarige werkingssubsidie. De concrete uitwerking hiervan komt, zoals reeds meegedeeld, in het uitvoeringsbesluit. Op die manier verplichten we de sterkst gesubsidieerde spelers binnen het Kunstendecreet om hun verantwoordelijkheid ten aanzien van kunstenaars en andere medewerkers op te nemen.
Naast onze aanpak rond werkingssubsidies voor kern- en kunstinstellingen, ligt de focus bij aanvragen van subsidies sterk op het engagement rond ‘fair pay’. Dat is een bewuste keuze die ook werd afgestemd met belangenbehartigers zoals het Overleg Kunstenorganisaties (oKo). Mijn administratie zal bij het toezicht op het verantwoordingsdossier dat na afloop van een project wordt ingediend, nagaan of de verschillende engagementen effectief zijn nagekomen.
Mevrouw Segers, een deel van uw vragen zijn overlappend.
U vroeg welke conclusies ik uit dit onderzoek trek. Het water staat velen aan de lippen. Dat is voor iedereen duidelijk. En dat is zeker geen Gents fenomeen, zoals u terecht zei, dat is overal in de sector zo. Dat blijkt uit de talloze vragen en gesprekken, uit de vele noodkreten die ik dagelijks ontvang. Ik herhaal daarom dat we nu, en liever vandaag dan morgen, als allerbelangrijkste maatregel onze sector rendabel moeten openzetten. Deze sector heeft zeer sterke protocollen en toont een zeer grote verantwoordelijkheidszin. Deze sector kan zich als geen ander flexibel en zeer sterk organiseren. Deze sector kan veilig open en kan opnieuw echt en graag rendabel aan de slag. Elke week of maand die we hier blijven aarzelen of verliezen, betekent ook drama’s die zich ongemerkt en langzaam afspelen. Dat brengt deze enquête jammer genoeg al te duidelijk naar boven.
Wat zijn de sterktes en zwaktes van de crisismaatregelen? De coronacrisis heeft ons geconfronteerd met een uitzonderlijke situatie zonder voorgaande. Om die reden heb ik, samen met de maatregelen die we hebben getroffen en het noodfonds dat we in recordtijd op poten hebben gezet, vorig voorjaar al meteen ook de opdracht gegeven om de impact van de crisismaatregelen die we hebben getroffen te monitoren. Een werkgroep binnen de administratie heeft als taak gekregen de effecten in kaart te brengen van de eigen maatregelen die we hebben genomen.
Dat is geen kleine opdracht en sommige conclusies zullen zich pas na jaren van monitoring kunnen vormen. Bovendien mogen we niet vergeten dat de coronacrisis zich niet ergens afspeelt in het verleden, maar ook vandaag nog steeds onze sector zo goed als gesloten houdt. Welke maatregelen wel en welke maatregelen niet hebben gewerkt, zal nog enige tijd onderzoek vergen. Hoe onze sector is veranderd, zal een onderzoeksonderwerp zijn dat ook de komende jaren zal blijven leven. Niettemin ben ik ervan overtuigd dat de maatregelen die we tot nu toe getroffen hebben efficiënt waren, dat ze effectief een verschil zullen hebben gemaakt voor individuen, voor organisaties en voor onze sector.
Ik wil er nog iets aan toevoegen. We hebben van in het begin gezegd dat het niet mogelijk is om de laatste euro verlies dicht te rijden. Of beter: alles is mogelijk, maar dat zou voor een dermate hoge factuur voor de belastingbetaler zorgen, dat dat wellicht niet verantwoord is. We betrachten wel dat de organisaties die goed bezig waren vóór de coronacrisis, de crisis doorkomen. Ik kan aan de commissie suggereren om het bureau Graydon uit te nodigen. Dat bureau heeft een studie gemaakt van het effect van de coronamaatregelen die we specifiek voor de evenementen- en cultuursector hebben genomen. Ik kan u alleen maar aanraden om hen uit te nodigen om die studie te komen toelichten, want dat geeft enig inzicht in een en ander.
Wat zal ik concreet ondernemen? Ik verwijs naar mijn antwoord aan mevrouw Meuleman, waarin ik dat reeds deels toelichtte. Zoals ik al meermaals toelichtte in deze commissie, werken we ook actief mee aan de besprekingen in de schoot van de interministeriële conferentie (IMC) in verband met de aangekondigde hervorming van het kunstenaarsstatuut.
Ik zie twee structurele maatregelen. Enerzijds moeten we de sector zo snel mogelijk openzetten. Volgende dinsdag vindt in dat verband een bijzonder belangrijk Overlegcomité plaats. Vlaanderen zal daar sterke voorstellen aandragen. Anderzijds is er het kunstenaarsstatuut. Daar zijn we niet ‘in the lead’, maar willen we meewerken aan de hervorming. Dat zijn voor mij de twee belangrijke assen om hier structureel in te grijpen.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb een aantal bijkomende vragen en opmerkingen.
Eerst en vooral, is het misschien een optie om het onderzoek dat door het Gents Kunstoverleg is gedaan, uit te breiden, om dat vast te nemen en ook in andere centrumsteden te voeren en te coördineren? Die resultaten zouden sowieso nuttig kunnen zijn bij verdere gesprekken over het kunstenaarsstatuut en bij het verder in kaart brengen van de problemen.
Ik hoor ook wel dat er grote zorgen zijn voor de echt jonge, beginnende kunstenaars. Ze hebben als het ware hun startmoment gemist. Dat zijn degenen die deelnemen aan de showcases in de zomer en op die manier hun carrière beginnen in de muziek of in het theater. Zij hebben dat momentum voor een deel gemist. Kunnen er daar stimuli worden gegeven, bijvoorbeeld in steden en gemeenten? We hebben gezien dat er plots heel veel mogelijk is qua terrassen, dat er heel veel gebeurt op lokaal vlak. Iets dergelijks zou eigenlijk ook moeten kunnen voor de cultuursector. Naast een terrassenplan zou er lokaal ook een cultureel plan kunnen komen voor de zomer, waar er momenten worden gecreëerd voor die jonge gasten. Kunnen er impulsen worden gegeven op dat vlak?
Ik hoor dat sommige kunstenaars blijven worstelen met de zakelijke kant en dat er daarvoor niet genoeg begeleiding wordt voorzien. Zeker nu, in die moeilijke momenten, is het nodig om de dingen op zakelijk vlak eens te herzien. Die kunstenaars zijn daar niet altijd bijzonder geïnteresseerd of bijzonder bekwaam in. Kan er op dat vlak extra ondersteuning worden gegeven?
Tijdens de zomer hebben groepen en theatergezelschappen vaak veel inkomsten. Met die inkomsten kunnen ze dan de nieuwe producties, de nieuwe cd's ontwikkelen. Aangezien er vorige zomer echter geen inkomsten zijn geweest, hebben zij al het geld dat zij voordien hadden verdiend, opgesoupeerd. Ze hebben dus geen geld meer in kas om herop te starten en aan nieuwe producties te beginnen. Is het mogelijk om, net zoals in de horeca, met een soort van heropstartlening of -fonds te beginnen, zodat het probleem van die cashflow kan worden aangepakt en die handicap wordt weggewerkt?
Ten slotte ga ik in op de vraag over het Kunstendecreet. U hebt opgesomd wat u daar hebt beslist. De koppeling tussen ‘fair practices’ en de langeretermijnsubsidiëring is goed. Maar dat is een kwestie van budget. Er zullen dan inderdaad voldoende budgetten moeten zijn om met deftige statuten te kunnen werken en niet met losse freelancestatuten. Dat is de meest structurele maatregel die kan worden genomen: dat budgettair plaatje bij het Kunstendecreet bewerkstelligen, namelijk goede statuten in die instellingen. Dat is een essentieel element, minister-president, dat we zeker moeten bewaken.
Dat waren mijn bijkomende opmerkingen en vragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden. Er is veel gezegd, maar het is dan ook een heel belangrijke problematiek.
U begon met te zeggen dat we moeten gaan voor een normale zomer. Ja, u weet het, ik zit op diezelfde lijn: indien de cijfers goed zijn en goed blijven, moeten we er absoluut voor kunnen zorgen dat onze zomer zo normaal mogelijk wordt. We staan immers al veel verder. Er zijn vorig jaar protocollen ontwikkeld. De sector heeft dat trouwens als eerste gedaan. Onze vaccinaties lopen goed. We hebben zelftesten, we hebben sneltesten. We zullen de resultaten kennen van de testevents. We staan dus veel verder. Dus ook wat mij betreft: áls het kan, áls de cijfers goed zijn en goed blijven, moeten we maximaal naar een normale zomer gaan. Want ik wil ook niet dat we naar een dansfestival gaan waar we in een bubbel van vier aan een tafel moeten blijven zitten. Dat kan niet de bedoeling zijn.
U hebt een aantal maatregelen genomen, u hebt ze nog eens opgesomd. Het is erg belangrijk dat we die blijven monitoren. De dramatische cijfers van het Gentse onderzoek wijzen erop dat misschien niet alle middelen en instrumenten die u op touw hebt gezet, even efficiënt waren. U hebt gezegd dat we het niet tot de laatste euro kunnen dichtrijden. Maar ik vind dat de cijfers van de precariteit wel heel ontstellend zijn. Ik deel dan ook uw mening dat we die cijfers goed zullen moeten opvolgen en analyseren, om daaruit te leren, zodat we de culturele sector voldoende stabiel en sterk kunnen financieren, ook in de toekomst. Want dat blijft de essentie.
U verwijst naar het kunstenaarsstatuut dat momenteel door de federale overheid wordt hervormd. Het is vooral minister Vandenbroucke die dat trekt. Dat is één zaak. Dat kunstenaarsstatuut is een vangnet voor werkloosheid. U zegt dat er twee belangrijke maatregelen zijn. Ik ga er absoluut mee akkoord dat de hervorming van dat kunstenaarsstatuut essentieel is. Dat is vooral omdat ze niet vertrekt vanuit de intentie om wat te morrelen aan dat kunstenaarsstatuut – en daar ben ik blij om –, maar vanuit deze intentie: hoe kunnen we de precariteit van de sector oplossen, hoe kunnen we de sociaal-economische positie van al die precaire cultuurwerkers, naast die van werkers in andere nieuwe economieën, zoals Deliveroo, versterken? Dat is een heel essentieel element.
Ik ben ook heel blij dat de federale overheid dat op een participatieve manier doet. Er is deze week een platform gelanceerd, Working in the Arts, waarop cultuurwerkers op een participatieve manier input kunnen geven. Dat is één zaak. Ik ben het met u eens dat dat een belangrijk aspect is. Maar dat is natuurlijk geen oplossing voor nu. Het kunstenaarsstatuut zoals het nu bestaat, is geen oplossing voor de precariteit, want het is eigenlijk een oplossing voor de werkloosheid. Ik denk dat we echt moeten gaan naar een structurele, stabiele, sterke financiering voor onze cultuurhuizen. Dat past natuurlijk ook in uw bevoegdheid.
Voorzitter, als u het mij toestaat, wil ik graag twee korte elementen aanhalen.
Minister-president, u bestelde de Graydon-studie, waarvoor dank. Ik ben er absoluut voorstander van om hen in de commissie uit te nodigen. Ook de suggestie van de voorzitter om die Gentse studie in heel Vlaanderen uit te rollen, lijkt mij een goede zaak.
Er is daarnaast iets dat mij wat meer zorgen baart. U zegt dat u in het Kunstendecreet de lat inzake 'fair pay' en 'fair practices' voor de tienjarige subsidies hoger zult leggen dan voor de vijfjarige subsidies. Dat begrijp ik niet. Dat zou ik nu eens echt niet doen. Voor mij hebben alle structurele gesubsidieerden dezelfde verantwoordelijkheid op het vlak van 'fair pay' en 'fair practices', ook al mogen ze tien jaar rekenen op subsidies. U weet trouwens dat ik geen voorstander ben van die nieuwe categorie. Maar dit zou ik echt niet doen. Want dan krijg je competitie in de zin dat sommigen zullen verkiezen om te werken bij organisaties die tienjarige subsidies krijgen, omdat ze verwachten dat ze daar beter zullen worden betaald of betere condities zullen krijgen dan bij een organisatie die maar vijf jaar structureel wordt ondersteund. Het mag niet minder 'fair pay' zijn naargelang de subsidiëring. Nee, de 'fair pay' en 'fair practices' moeten een lijn zijn die we overal aanhouden.
Ten slotte deel ik de mening dat we een nieuw instrument nodig hebben voor de heropstart. Bent u bereid om te kijken wat u nog kunt doen, naast de culturele activiteitenpremie, om de sector nog wat te helpen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik dank jullie voor de suggesties. U hebt het over het uitbreiden van het onderzoek. Denkt u dat dat ons nog veel zou kunnen leren? Zou de situatie in Gent zo veel verschillen van die in Antwerpen enzovoort?
Die studie bevestigt wat we met onze klompen kunnen aanvoelen. Ik weet niet of het wel zo nuttig is om die studie nog uit te breiden. Mocht die Gentse studie nu iets totaal anders hebben uitgewezen dan wat wij aanvoelden, dan zou ik zeggen: oké. Maar goed, ik wil dat wel bekijken.
Uw vraag over de jonge, beginnende kunstenaars wil ik ook wel bekijken.
De heropstart is een heel belangrijk element. De maatregelen die we ten gevolge van de voorstellen van de taskforce hebben genomen om de financiële instrumenten die voor de economie bestonden ook voor de culturele sector open te zetten, kunnen hier soelaas bieden. Ik zie drie fasen in het crisisbeheer. De eerste fase is de liquiditeitsfase, waarin we cash geld toestoppen, zoals we nu hebben gedaan. De tweede fase is de solvabiliteitsfase. Dat geldt zowel voor de economie als voor de evenementen- en de cultuursector, die eigenlijk deel uitmaken van de economie. Voorstellingen en dergelijke moeten kunnen worden geprefinancierd, om er daarna de inkomsten van te hebben. Dat is net hetzelfde als een café dat heropstart of retailbedrijven die hun seizoen hebben gemist en opnieuw moeten inkopen. We hebben daartoe een aantal instrumenten in het economische instrumentarium, waar ik de culturele sector nu ook mee aan laat participeren. Dat gaat over achtergestelde leningen, over voorschotten die we betalen enzovoort. Dat is volgens mij dus wel voorzien.
Mevrouw Segers, wat het onderscheid op het vlak van 'fair practices' en 'fair pay' betreft tussen organisaties met vijfjarige subsidies en organisaties met tienjarige subsidies, vind ik uw argumentatie en uw redenering correct. We hebben niet gezegd dat we andere dingen rond 'fair practices' en 'fair trade' vragen van die organisaties, maar misschien kan de intensiteit van de inspectie bij die organisaties op dat vlak wel verschillen. De argumentatie die u op dat vlak ontwikkelt, snijdt wel hout. We zullen daar zeker mee aan de slag gaan. Want er mag inderdaad geen negatieve concurrentiestrijd ontstaan, waardoor iedereen naar organisaties zou trekken waar 'fair practices' en 'fair trade' worden toegepast en de andere organisaties in de kou zouden blijven staan. Ik volg uw redenering. Het was ook niet wat ik bedoelde te zeggen. Op dat vlak zitten we op dezelfde golflengte.
Dank u wel, minister-president.
Ik volg ook de redenering van mevrouw Segers dat we geen twee snelheden mogen creëren en verschillen tussen de vijf- en de tienjarige. Het is dus goed dat dat wordt meegenomen.
Wat dat heropstartfonds betreft, begrijp ik dat wat mogelijk is voor de horeca, ook opengesteld wordt voor de culturele sector.
Het is geen heropstartfonds. Dat zijn de instrumentaria waarover het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) en de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en weet ik wie allemaal beschikken, waar vroeger de NACE-codes (Nomenclature Générale des Activités Économiques dans les Communautés Européennes) van cultuur uitgesloten werden en waar we die nu wel meegenomen hebben. Dat is dus geen fonds.
En wanneer is die beslissing genomen?
Zoals ik hier al uitgelegd heb op een vraag van mevrouw Coudyser, hebben we die morgen veertien dagen geleden op de ministerraad genomen, denk ik.
Ik heb de indruk dat dat misschien nog niet echt is doorgedrongen of bekend is in de culturele sector. Misschien moet daar dus nog wat meer bekendheid aan gegeven worden. Ofwel spreek ik met de verkeerde mensen, maar ik denk dat daar toch nog wel wat ruis op zit.
Ik wil ook nog de suggestie meegeven om eens met uw collega-minister Somers samen te zitten, of er lokaal nog stimuli kunnen komen of manieren zouden zijn om die culturele programmatie een boost te geven. We zitten hier ook wel met een bottleneck van die culturele centra die nog dingen te verwerken hebben uit vorige seizoenen, en ondertussen komen er al nieuwe dingen op hen af. Mocht er creatief gezocht kunnen worden naar locaties en extra voorstellingen, zoals men doet in de horeca met de terrassen, denk ik wel dat we een heel mooie zomer tegemoet zouden gaan die ook de cultuursector ten goede komt. Mochten daar dus nog wat creatieve pistes bewandeld kunnen worden, zou dat wel zinvol kunnen zijn.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Eigenlijk wou ik precies naar hetzelfde verwijzen. Collega Brouwers heeft net deze ochtend in de commissie Economie de vraag gesteld aan minister Crevits. Zij heeft inderdaad bevestigd dat er allicht vanaf 31 mei geen sectorbeperking meer is voor de herstartlening. Die staat nu ook open voor kunstenaars en dat is alvast één zeer goede zaak.
Maar ik heb ook het vermoeden zoals collega Meuleman. Had ik de vraag van collega Brouwers deze ochtend niet gezien, en het antwoord, dan had ik dat ook niet geweten. Dus ik denk dat dat door de Vlaamse Regering toch heel sterk gecommuniceerd moet worden naar de sector. Cultuurloket lijkt mij daar de evidente weg toe. Maar dat zijn natuurlijk leningen. Ik deel eigenlijk de mening van collega Meuleman dat we nog creatief moeten nadenken over een – hopelijk – laatste steunmaatregel in de vorm van een subsidietegemoetkoming om die sector nog eens een boost te geven. De resultaten van het onderzoek – de aanleiding voor onze vraag – tonen toch dat er schade voorkomen is en schade geleden is, maar dat niet alle schade voorkomen is en dat er nog veel werk op de plank ligt om deze sector nog een allerlaatste duwtje in de rug te geven naar een hopelijk mooie zomer, voor ons allemaal.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.