Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mevrouw Meuleman heeft mijn vraag om uitleg daarnet al een beetje ingeleid door te spreken over het beleidsvoerend vermogen van scholen en directeurs. Mijn vraag om uitleg is er eigenlijk gekomen naar aanleiding van een schriftelijke vraag van onze goede voorzitter mevrouw Grosemans, waaruit blijkt dat er een groot personeeslverloop is in de directiefunctie in zowel lagere als middelbare scholen. Uit de cijfers die mevrouw Grosemans opvroeg, blijkt dat in 37 procent van de basis- en secundaire scholen een nieuw directielid werd aangesteld vorig schooljaar. Directieleden blijken ook oververtegenwoordigd in de ziektecijfers. Ze kampen vooral met psychosociale aandoeningen, de werkdruk is erg hoog. Naast een lerarentekort dreigt er daardoor ook een directietekort te ontstaan in ons onderwijs. Het Christelijk Onderwijzersverbond (COV) vraagt een globaal plan en een versterking van de organisatiemogelijkheden voor de basisscholen. Voormalig hoofd van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!), Raymonda Verdyck, wijst op de toegenomen druk op schooldirecties vanwege de coronacrisis – de vraag daarbij is natuurlijk in hoeverre de coronacrisis nog meer invloed zal hebben op de uitvalcijfers bij leerkrachten, maar dat is iets waarop we zullen moeten wachten tot volgend jaar. Lieven Boeve, directeur-generaal van het katholiek onderwijs, hamert dan weer op het belang van autonomie voor de schooldirecties en een marktconforme verloning.
Hoe evalueert u het grote personeelsverloop binnen directiefuncties in scholen?
Ik heb wat opzoekingswerk verricht en wat andere commissieverslagen gelezen. U hebt natuurlijk al heel wat concrete maatregelen aangekondigd om hier iets aan te doen. U hebt opgeroepen tot onderzoeks- en ervaringsgerichte projecten rond ondersteuning en begeleiding van schoolleiders in het kader van Vlaamse Veerkracht. Die projecten zullen twee jaar lopen en gaan van start in september. De aanvragen van de projecten konden worden ingediend tot 2 maart 2021. Minister, wat is hieromtrent de stand van zaken?
U hebt meelooptrajecten van zes maand voor geïnteresseerden in de job van directeur. Die zijn in maart gestart, als – voorlopig – een tijdelijk project van twee jaar, van 1 maart 2021 tot 31 december 2022, waarop het geëvalueerd zal worden. Dat is al aan bod gekomen in de commissie. Wij zijn hier als fractie sterke voorstander van. Er zit veel potentieel in om kandidaten inzicht te geven in de job van directeur. Dat project moet, mits positief geëvalueerd, zeker voortgezet en uitgebreid worden. Misschien, minister, kan dit ook uitgroeien tot een verplichte stage.
Mijn concrete vraag daarbij, minister, is of al die projecten die u hebt voorgesteld, voldoende zullen zijn en directeurs ook meer tijd zullen krijgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil hier allereerst benadrukken dat de gegevens die we in het antwoord op de schriftelijke vraag van mevrouw Grosemans hebben opgenomen, niet inhouden dat er een abnormale uitstroom is van directeurs in onze scholen. Naast de natuurlijke uitstroom – door pensionering, door een overstap naar een andere job – gaat het immers dikwijls ook om de aanstelling van een ander personeelslid vanwege de afwezigheid van de titularis – vanwege detachering, verlofstelsels, afwezigheid wegens ziekte enzovoort. De gegevens die in de schriftelijke vraag zijn meegegeven, tonen trouwens aan dat er vorig schooljaar een daling was in de directiewissels ten opzichte van vorige schooljaren. Ik erken wel dat de gegevens, ook deze over het ziekteverzuim bij schoolleiders, aantonen dat we inderdaad aandacht moeten hebben voor de rol, de positie, het welbevinden en de ondersteuning van de schoolleider, maar net daarom voorzie ik voor deze doelgroep momenteel en in de loop van de volgende maanden toch een aantal concrete maatregelen.
Ik neem verschillende maatregelen om het psychosociale welbevinden van directies en andere personeelsleden in het onderwijs te ondersteunen. Het gaat hem onder andere over de organisatie, dit schooljaar, van een supervisietraject voor schoolbesturen en schoolleiders rond welzijn op het werk. In dit traject worden schoolleiders en bestuurders begeleid in het ontwikkelen van een welzijnsbeleid op maat van hun school. En daarbij gaat er ook heel wat aandacht naar het welzijn van de schoolleiders zelf.
Een tweede voorbeeld is het samenwerkingsverband tussen de Universiteit Gent en de Arteveldehogeschool. Daarbinnen probeert men een praktijkgericht en wetenschappelijk onderbouwd kader uit te werken, met bijhorende instrumenten en interventies, om het welzijnsbeleid in scholen vorm te helpen geven. Het psychosociaal welzijn van schoolleiders maakt hier uiteraard onderdeel van uit.
Daarnaast hebben we bij de start van de coronacrisis het belang van het psychosociaal welbevinden van leerlingen én personeel meteen benadrukt. We hebben onderwijsinstellingen gevraagd om hier in overleg met de interne preventiedienst, de externe preventiedienst en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) de nodige aandacht aan te besteden.
We hebben ook enkele concrete beleidsmaatregelen uitgerold, waarvan ik misschien de stand van zaken meegeef.
Ten eerste is er het meelooptraject voor directeurs. Sinds 1 maart 2021 loopt er een project betreffende de organisatie van een meelooptraject voor kandidaat-directeurs. Dat project loopt gedurende twee jaren, van 1 maart 2021 tot en met 31 december 2022. Sinds de lancering van dit project op 1 maart zijn al 187 meelooptrajecten goedgekeurd – vrij veel dus –, waarvan 165 voor dit jaar en 22 die in 2022 vorm zullen krijgen. Voor die laatste treft men nu dus al de voorbereidingen voor volgend jaar.
We zullen de inrichtende machten vanaf volgend schooljaar ook ondersteuning bieden bij de organisatie en ontwikkeling van hun meelooptrajecten. De Karel de Grote Hogeschool (KdG) heeft de opdracht gekregen om een inspiratiegids te gaan uitwerken over job shadowing voor leiderschap voor schoolbesturen en kandidaat-leidinggevenden.
Boven op de al bestaande professionaliseringsmiddelen investeren we in professionaliseringstrajecten voor leiderschap om, aan de hand van het ondersteunen van collectieve leerprocessen, schoolleiderschap te versterken met het oog op herstel en veerkracht in Vlaamse scholen. Deze actie kadert in het relanceplan.
Wat betreft het competentieprofiel van de schoolleider: daar maken we samen met de onderwijspartners werk van. De gesprekken hierrond gaan binnenkort van start.
Wat planlastvermindering betreft, hebben we de ambitie opgenomen om deze legislatuur onder meer te focussen op de planlastverlaging. Die kan met een optimalisering van de dienstverleningsprocessen in de agentschappen worden gerealiseerd. We denken hierbij aan de verdere digitalisering van de contacten met schooladministraties, geïntegreerde dataplatformen, geautomatiseerde dossierstromen – vraag niet wat je al weet – en een beleidsdomeinbrede beleidsdatabank – het principe van eenmalige gegevensopvraging. Ook hier zijn we mee bezig.
Waar dat mogelijk is, zorgen we naar aanleiding van bijsturingen aan de regelgeving ook voor planlastvermindering voor schoolleiders. Een goed voorbeeld daarvan is de bijsturing van de evaluatieprocedure van personeelsleden, waarover ik in februari met de sociale partners een akkoord heb afgesloten. Dit akkoord is momenteel uitgewerkt in regelgeving en opgenomen in het ontwerp van onderwijsdecreet XXXI. Op een aantal punten zal deze bijsturing zeker zorgen voor een aanzienlijke werkdrukvermindering voor de schoolleiders.
En ook de onderwijsinspectie is aan de slag met tools, zoals de planlastcalculator en de planlastradar. Daarmee zal ze samen met schoolteams en schoolleiders de planlast aanpakken die wordt veroorzaakt op lokaal en schoolniveau.
Om af te sluiten wil ik er ook op nog eens op wijzen dat we het voorbije en huidige schooljaar heel wat bijkomende middelen in ons basisonderwijs hebben geïnvesteerd, middelen die ook bijdragen aan de ondersteuning van de schoolleider. Vorig schooljaar verhoogden we de werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs met 71 miljoen euro. En sinds dit schooljaar investeren we nog eens 23 miljoen euro extra in het basisonderwijs via de verhoging van de middelen voor zorgcoördinatie. Die extra investering staat gelijk aan een verhoging van 20 procent van de zorgenveloppe van de scholen, wat de directies toch echt wel ten goede komt.
Daarnaast voorzien we in de begroting 2021 opnieuw bijkomende middelen voor het basisonderwijs, meer bepaald voor de beleidsondersteuning in basisscholen. Op kruissnelheid zal dat neerkomen op een investering van circa 23 miljoen euro.
Tot daar de stand van zaken omtrent diverse beleidsmaatregelen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, bedankt voor het uitgebreid overzicht van de maatregelen die u zult nemen. Uiteraard is dat allemaal goed, want we moeten ervoor zorgen dat onze directeurs, de schooldirecties, zich mentaal goed voelen. We hebben deze morgen een hele uiteenzetting gekregen van de onderwijsinspectie. Het mentaal welbevinden van de directies is belangrijk voor het beleidsvoerend vermogen van onze scholen.
Minister, het is heel goed dat u maatregelen neemt om de taaklast te verkleinen, maar we moeten er toch wel voor oppassen, of u moet ervoor oppassen, dat u niet tegelijkertijd dingen wegneemt en extra taken geeft. We zien bijvoorbeeld dat er extra verantwoording zal moeten worden afgelegd. De onderwijsinspectie zal ook die financiële radar toepassen. U gebruikt altijd de term ‘zero-sum game’, maar we moeten er toch voor oppassen dat we in dezen ook niet in een nulsomspel terechtkomen. Er moet effectief aan taakvermindering worden gedaan. Dus, ofwel zijn er meer handen nodig, ofwel moeten we taken wegnemen van onze directies.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, minister, dit is een zeer belangrijk thema. Als er mij iets is bijgebleven van deze ochtend, maar ook van eerdere vragen en toelichtingen in deze of andere commissies, is dat beleidsvoerend vermogen altijd blijft terugkomen als heel belangrijk om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dat beleidsvoerend vermogen is cruciaal en er wordt vaak naar verwezen door experts en in wetenschappelijk onderzoek.
En natuurlijk kom je dan automatisch bij de directeurs uit. Directies van scholen moeten dat beleidsvoerend vermogen waarmaken en invullen, elke dag opnieuw. Ik begrijp ook dat er vaak ondersteuning wordt gevraagd. Maar daarnaast is er natuurlijk ook het remuneratiepakket, de verloning die vaak niet op de eerste plaats wordt gesteld, noch door de directeurs zelf, noch door de vakbonden terwijl het natuurlijk wel een elementair onderdeel is van het geheel van arbeidsvoorwaarden van directiefuncties. Ik vraag me dan af of dat de toets van de internationale benchmark doorstaat. Het is heel lang geleden dat we dit nog hebben vergeleken. Is het zinvol om daar wat grondiger onderzoek naar te doen? Het is mogelijk dat dit binnen onderwijs niet onmiddellijk een punt is maar het is natuurlijk wel cruciaal om voldoende sterke profielen aan te trekken en vast te houden, nogmaals telkens vanuit het uitgangspunt dat we steevast van de inspectie blijven horen dat het beleidsvoerend vermogen cruciaal is om te komen tot een kwaliteitsvol schoolbeleid en tot een kwaliteitsvolle output waar het uiteindelijk om te doen is, namelijk leerlingen alle kansen geven op een goed onderwijs.
Mijn heel concrete vraag is of er een benchmark of iets tastbaar beschikbaar is om na te gaan of we op het vlak van remuneratie goed zitten zodat we ook in de toekomst voldoende sterke profielen kunnen blijven aantrekken.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u bent nog niet zo lang minister van Onderwijs. Het is dan zeker ook niet uw fout als we in die richting zouden willen of moeten spreken, maar dat moeten we helemaal niet. Ik stel wel gewoon vast dat er de laatste tien à vijftien jaar regelmatig studies waren over de belasting van directeurs, over het grote verloop, over de vraag waarom het zo moeilijk is om directeurs te vinden. De minister in kwestie kondigt de studie aan en zodra de resultaten er zijn, kondigt hij een aantal maatregelen aan en worden er vragen gesteld in het parlement. Maar ik stel gewoon vast dat er op het terrein heel weinig verandert. Natuurlijk evolueert ook de samenleving, we kunnen niet alles inpassen alsof het twintig jaar geleden was. Maar waarom denk u dat de maatregelen die u nu neemt wel zullen werken?
Mijn tweede vraag hangt een beetje samen met het discours van de heer Brouns. Ik denk dat het interessant kan zijn om ook mensen van buiten het onderwijsveld als directeur aan te trekken, maar zij moeten dan natuurlijk de juiste omkadering krijgen. Dat kan loon zijn maar ook andere zaken. Is er al geprobeerd om mensen van buiten het veld aan te trekken? Nu stellen we vaak vast dat er soms maar een kandidaat of twee kandidaten zijn of zelfs geen voor de functie van directeur. Mensen moeten overtuigen om directeur te worden is zeker niet de goede basis om te starten. Worden er inspanningen gedaan om ook mensen van buiten het veld aan te trekken als directeur? Er is immers een groot verschil tussen een goede leerkracht en een goede directeur. Daar heeft men heel andere kwaliteiten voor nodig. Het is moeilijk om die kwaliteiten in één persoon te verenigen. Zo zijn er wel maar die zijn eigenlijk wel dun gezaaid.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Wat we vanmorgen ook hebben gehoord, is dat de inspectie zeer sterk hamert op de aanwezigheid van het beleidsvoerend vermogen en het kunnen uitwerken van een visie of ideeën over dat onderwijskundig beleid. Ook daar is een zeer sterke vraag naar. Hoe kijkt u daarnaar, minister?
Minister, u weet dat ik al lang pleit voor beleidsondersteuning in het basisonderwijs. U sprak daarnet over 23 miljoen euro die zou worden uitgetrokken. Hou verhoudt dit bedrag zich ten aanzien van de 100 miljoen euro die was voorzien binnen het groeipad en ten aanzien van andere investeringen binnen het plan basisonderwijs?
Ik had inderdaad een persbericht opgesteld naar aanleiding van de cijfers, eigenlijk om alle verwezenlijkingen en maatregelen die al zijn genomen toe te lichten maar de tekens van de krant waren blijkbaar op en net dat stuk werd geschrapt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om dat geschrapte stuk hier voor te lezen. Het vat het hele beleid eigenlijk mooi samen: “Minister van Onderwijs Ben Weyts heeft daarom een aantal maatregelen genomen om schooldirecties te ontlasten. Zo wil hij de dienstverlening van zijn administratie vereenvoudigen om de planlast voor schooldirecteurs te verminderen. Daarnaast zal er ook een competentieprofiel voor schoolleiders ontwikkeld worden. Met dat profiel moeten kandidaat-directeurs beter zicht krijgen op de verwachtingen die bij de job horen. Tot slot heeft de minister meeloopprojecten voor kandidaat-directeurs opgezet. Tijdens zo’n meeloopproject kunnen kandidaat-directeurs meelopen met een of meerdere ervaren directeurs. Zo zien ze in het echt wat de job van directeur allemaal inhoudt. Die maatregel kan het verloop van directieleden in het onderwijs verlagen, zegt Grosemans.”
Via dit medium bereik ik nu de halve wereld. Alle gekheid op een stokje, schoolleiders zijn inderdaad spilfiguren. Ik denk dat het beleid al heel veel doet en zal blijven doen om de toestand nog te verbeteren.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. Die meelooptrajecten zijn een succes, dat hebt u ook in een vorige commissievergadering al gezegd. Maar hebt u al concrete feedback gekregen van mensen die een dergelijk meelooptraject hebben gevolgd? Wat waren hun bedenkingen daarbij? Met andere woorden, bereiken we daarmee het doel dat we willen bereiken?
U pakt samen met uw administratie de planlastvermindering aan om de dienstverlening te vereenvoudigen. Op welke termijn zou dat ingaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik had net een berichtje gekregen dat er blijkbaar wat geluidsoverlast was, maar het was lief geluid. In mijn vroegere kabinet hier recht tegenover – een leegstaand gebouw – heeft een kleuterschool tot eind dit schooljaar zijn intrek genomen. In mijn voormalig bureau zit nu de tweede kleuterklas. Het Martelaarsplein wordt dus gebruikt als speelplaats en het is een plezier voor het oog en voor het oor om al die ketjes hier bezig te zien. Ik heb intussen wel mijn raam gesloten.
Het is de bedoeling om het competentieprofiel te bekijken in het continuüm, namelijk van de opleiding tot de professionele ontwikkeling, en dus gedurende de hele loopbaan. In een eerste fase is het de bedoeling dat er input wordt verzameld bij het brede onderwijsveld. Op grond daarvan wordt door een formeel onderhandelingscomité dat profiel opgesteld. Dat moet vervolgens worden afgetoetst met de factoren uit de eerste fase.
Ik geloof zeker in het welslagen van die maatregelen. Vanzelfsprekend zijn die niet alleenzaligmakend. Die meelooptrajecten zijn pas gestart in maart, ik heb daar dus nog geen terugkoppeling van. De eerste reacties uit het veld zijn echter uitermate positief.
Het biedt ook de mogelijkheid op meer zijinstroom want de meelooptrajecten zijn niet alleen ontworpen voor leerkrachten die een directiefunctie ambiëren maar ook voor mensen uit de private sector. Daarbij bestaat de mogelijkheid om voor een periode van drie maanden bezoldigd te kunnen meelopen. Dat lijkt me toch aantrekkelijk voor mensen uit de private sector die vervolgens ook nog niet onmiddellijk de grote sprong moeten wagen. Ik begrijp immers dat men wat terughoudend is maar op die manier krijgen de mensen de kans om van het 'pateeke' te proeven. En als die smaak bevalt, kan men de overstap maken, maar niets is bindend. Ik denk dat dit een mooi alternatief is voor mensen die een directeursfunctie wel zien zitten maar twijfelen om hun private job daarvoor te laten schieten. Dit, gekoppeld aan wat we hebben gedaan voor de zijinstroom, is toch ook wel belangrijk, namelijk de validering tot acht jaar anciënniteit uit de privésector voor bepaalde knelpuntvakken. Ook dat loopt goed.
Wat tot slot het financiële luik betreft, maakt die 23 miljoen euro deel uit van het groeipad dat oploopt tot 100 miljoen euro in 2024. Jaar na jaar kunnen we daar extra maatregelen invullen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Voorzitter, bij u publiceren ze maar een deel van uw persmededeling. Die van mij gaan altijd verticaal de vuilnisbak in, denk ik. Bij u is het dus nog iets beter.
Minister, de coronacrisis heeft de belangrijke rol van de directies nog eens extra in de verf gezet. Ik denk dat onze directeurs vooral meer tijd en minder planlast nodig hebben. Bij elke maatregel die u neemt, moet u afwegen in welke mate die nog planlast zal veroorzaken. Die zijinstromers aantrekken is een goede zaak en meelooptrajecten zijn daar een heel mooie aanzet toe maar we moeten er natuurlijk wel over waken dat de vereisten inzake onderwijsgerelateerde competenties worden gehandhaafd. Niet elke manager is immers een goede schooldirecteur. Het zijn echt witte raven die we zoeken en het zou jammer zijn dat net die witte raven zouden uitvallen, zeker wanneer we weten hoe vaak die uitval te maken heeft met mentale problemen. Schooldirecteurs in het basisonderwijs telden in 2019 gemiddeld 19,74 ziektedagen en ongeveer 60 procent van de ziektedagen die die directieleden opnamen, was te wijten aan psychosociale aandoeningen.
Voor de rest is het wachten of hopen op smakelijke 'pateekes'.
De vraag om uitleg is afgehandeld.