Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik heb een vraag over vrijetijdsarmoede. Die dateert al van een paar weken geleden, minister. U zult het onderzoek van MNM en Radio 2 wel hebben gezien. Dat geeft aan dat bijna de helft van de mensen met een laag inkomen vertellen dat activiteiten niet binnen hun budget passen. Daardoor hebben ze zware financiële stress en moeten ze serieus inboeten op het vlak van levensvreugde omdat ze heel zware keuzes moeten maken. Ze hebben minder sociale contacten en raken geïsoleerd. Het gaat over 7 procent van de Vlamingen in het algemeen. Bij mensen met een laag inkomen heeft 42 procent minder plezier in het leven door geldzorgen.
Dat gaat heel breed: slaap, activiteiten, maar ook noodzakelijke activiteiten die fijn zouden zijn, zoals schoolreizen, worden een zorg. Heel veel mensen die een laag inkomen hebben of hebben gehad, kunnen erover meespreken dat ze activiteiten met hun vrienden missen en dat ze van reizen alleen maar kunnen dromen. We zitten hier de hele tijd bezig over de vaccinatiestrategie en de mogelijkheid om op reis te kunnen gaan. Er zijn heel veel mensen voor wie een buitenlandse reis sowieso een droom is en voor wie zelfs een binnenlandse reis niet binnen de mogelijkheden valt. Die mensen raken niet alleen moeilijk ter plaatse voor een activiteit, wat een fijn moment zou moeten zijn, maar dat een zorg wordt door de omstandigheden, maar ze zeggen ook dat ze zich ongemakkelijk en bekeken voelen. Hun armoede wordt eigenlijk zichtbaar en geeft daarmee nog een extra stress bij iets wat een fijne activiteit zou kunnen zijn.
Wim Van Lancker heeft daar ook op gereageerd en geeft aan dat mensen in armoede, zoals we hopelijk allemaal weten in deze commissie, geen andere mensen zijn. Ze willen ook plezier hebben en die activiteiten doen, maar ze raken door die kloof uitgesloten en geïsoleerd. Hobby's zijn heel vaak onbereikbaar.
Ik wil u vragen hoe u dat onderzoek interpreteert. Welke acties zult u daaraan verbinden in uw beleid om ervoor te zorgen dat die mensen effectief kunnen participeren aan cultuur, vrije tijd en activiteiten? Zeker na het voorbije jaar is dat heel hard nodig.
Welke specifieke acties plant u voor kinderen in dit kader?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de cijfers en vaststellingen die zijn aangehaald in het onderzoek, zijn verontrustend, maar ze zijn helaas niet nieuw. Armoede betekent niet alleen een tekort aan financiële middelen, maar leidt daarmee samenhangend ook tot uitsluiting op verschillende levensdomeinen tegelijkertijd. Mensen in armoede participeren minder aan vrijetijdsactiviteiten en hebben vaak ook kleinere sociale netwerken.
De oorzaken situeren zich, zoals u aanhaalt, inderdaad op financieel vlak, maar mensen ervaren ook drempels op andere vlakken, namelijk onbekendheid, mobiliteit en vooroordelen en dat niettegenstaande de vele inspanningen op het terrein door verenigingen die zich openstellen voor kwetsbare groepen, de lagere tarieven die – al dan niet in het kader van een UiTPAS – gehanteerd worden, de tussenkomsten van het OCMW, initiatieven zoals het Steunpunt Vakantieparticipatie of de Rap op Stapkantoren enzovoort.
Tegelijk bevestigt dat dat het niet alleen gaat over het toegankelijk maken van het vrijetijdsaanbod op zich, maar dat het leven in armoede op zich stresserende en sociaal isolerende gevolgen heeft.
Door mensen integraal te ondersteunen en voldoende financiële mogelijkheden te bieden worden een aantal drempels naar vrijetijdsbesteding verlaagd of weggenomen. In het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) zijn de acties opgenomen die de Vlaamse Regering daartoe zal nemen in deze legislatuur.
Daarnaast zijn specifieke acties nodig in verschillende beleidsdomeinen om bestaande drempels naar georganiseerde en niet-georganiseerde vrijetijdsbeleving weg te nemen. Binnen de Vlaamse Regering spraken we af dat elke minister bevoegd is voor armoedebestrijding binnen zijn of haar bevoegdheden. U vindt deze acties ook terug in het VAPA en bij elke fiche kunt u de bevoegde minister terugvinden.
In het kader van de projectoproep ‘outreachend bereiken van mensen in armoede’ ondersteun ik maar liefst 75 projecten voor meer dan 4 miljoen euro, die mensen in armoede proactief en outreachend opzoeken, opnieuw contacten met hen uitbouwen, hun netwerken versterken en ervoor zorgen dat ze – wanneer nodig – psychosociale bijstand krijgen.
Proactief werken en outreachend handelen zijn ook cruciale principes van het geïntegreerd breed onthaal (GBO), dat verder over Vlaanderen wordt uitgerold. Door mensen via het GBO integraal te ondersteunen, trachten we hun leefsituatie op verschillende domeinen te verbeteren, wat ook de mogelijkheden op een positieve vrijetijdsbeleving zal vergroten.
Voor uw laatste vraag verwijs ik voor specifieke acties binnen Jeugd, Sport, Cultuur en Toerisme naar mijn collega’s bevoegd voor die domeinen.
Binnen mijn bevoegdheid besteden we bijzondere aandacht voor kinderen via acties ter ondersteuning van kwetsbare gezinnen. Ook voor kinderen is het van belang te werken aan structurele armoedebestrijding en de financiële situatie van het gezin waarin ze opgroeien, om zo meer mogelijkheden tot vrijetijdsparticipatie te bieden. We doen dat binnen het Groeipakket, maar ook binnen de plannen Generatie Veerkracht en Zorgen voor Morgen, en heel recent ook nog met een extra subsidie voor de Huizen van het Kind, en een oproep aan de lokale besturen in samenwerking met minister Somers.
We trachten kwetsbare gezinnen integraal te ondersteunen op verschillende levensdomeinen binnen de preventieve gezinsondersteuning. Op deze manier wordt er onder meer gewerkt aan het vergroten van het sociale netwerk en de mentale ruimte van deze gezinnen. Er worden hierbij concrete activiteiten in de vrijetijdssfeer georganiseerd, maar ook bruggen geslagen tussen de kwetsbare doelgroepen en bestaande vrijetijdsactoren zodat bestaande drempels verlaagd en weggenomen worden.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, natuurlijk zijn die gegevens niet nieuw, de cijfers zijn dat wel. Het is dringend nodig dat we daar nu over praten vanwege de samenloop van omstandigheden. Net mensen in armoede hebben het afgelopen jaar in een heel kleine behuizing half opgesloten gezeten. Het gratis aanbod van de buurtwerking dat er anders is, van bibliotheek tot een koffie drinken in een inloophuis, is weggevallen. Binnenkort kunnen mensen weer naar buiten, en dat is een kans.
Minister, ik merk dat u in uw antwoord vaak doorverwijst naar uw collega-ministers. Ik ga nu even verwijzen naar vorige week. Ik heb u toen gezegd dat ik een vraag heb gesteld in een andere commissie en dat uw collega-minister toen antwoordde: ik ben niet bevoegd voor armoede, alleen voor… Het maakt niet uit waarvoor. Ik wil ook niet iemand met de vinger wijzen, maar ik vrees dat er hier iets klassieks aan het gebeuren is bij armoede dat we wel vaker zien, namelijk dat iedereen daarvoor bevoegd is en niemand verantwoordelijk. Op dit moment is dat een veel te cynische gedachte.
U zult uw collega-ministers dicht bij de les moeten halen want zij voelen zich blijkbaar niet zo verantwoordelijk. Daarom vind ik het ook jammer dat u verwijst naar het VAPA, want ook daar hebben we een samenraapsel van allerlei maatregelen die van dichtbij of veraf met armoede te maken hebben, en waarvan ik me afvraag of dit nu gewoon zoeken is naar wat men al ging doen en daar dan het stempeltje armoede op kleven, of is dit echt armoedebeleid?
Minister, ik heb een opbouwend voorstel voor u. U mag dat gerust overnemen. Op dit moment is de cultuur heel traag aan het ontsluiten. Daar is trouwens ook een problematiek van armoede, waarover mijn collega in discussie gaat in de commissie Cultuur. Er komen heel veel signalen dat kunstenaars heel veel werkloosheid en zwarte sneeuw hebben gekend. Aan de andere kant is er een enorme nood aan activiteiten, aan cultuur, aan adem voor mensen in armoede.
Kunt u niet eens samenzitten met collega Jambon om die ontsluiting van cultuur vooral toe te spitsen op mensen in armoede? Op die manier kunnen jullie ervoor zorgen dat ze op een moment waar ze veel meer dan anderen opgesloten hebben gezeten en anderzijds veel minder dan andere mensen zicht hebben op een ontsluiting van het dagelijkse leven en zeker niet zullen kunnen teruggaan naar een normaal leven zoals de middenklasse dat kent, wel ontspanning krijgen tijdens die ontsluiting. Er wordt zo ook een dubbel perspectief geboden aan de cultuursector en aan mensen in armoede zodat ze eindelijk vooraan komen te staan in deze crisis.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
We hebben het vorige week al uitvoerig gehad over het thema armoede. Ik heb de vraag over vrijetijdsarmoede ook gesteld op 2 april in de commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. De minister-president heeft daar heel uitvoerig op geantwoord en voor elk domein aangegeven wat de acties zijn om die vrijetijdsarmoede aan te pakken. De minister spreekt terecht over een gecoördineerd beleid. Het is al een aantal keer in de commissie gezegd dat ook elke minister zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Specifiek, collega Groothedde, vindt u in het antwoord van de minister-president ook de acties die op kinderen zijn gericht, onder andere de toegankelijkheid en het diversiteitsbeleid van Ketnet.
De minister heeft ook gezegd dat er een VAPA is. Als ik u hoor, collega, dan hebt u twijfels over dat plan, maar het geeft net een bundeling van de acties per minister waaraan we in de komende legislatuur willen werken. We kunnen het niet duidelijker formuleren in die samenbundeling van acties die per minister de komende maanden en jaren verder zullen worden uitgewerkt. Onze fractie kijkt zeker verder uit naar de uitvoering van het VAPA en we staan daar zeker volledig achter.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Die studie van Radio en MNM was interessant om te doorbladeren en alles nog eens mooi op een rijtje te zetten. We worden helaas opnieuw herinnerd aan het feit dat beschikken over weinig financiële reserves mensen in armoede enorm parten speelt. We weten dat. Vooral de sociale en de vrijetijdsactiviteiten bij de mensen in armoede moeten als eerste wijken vanwege het beperkte inkomen. De minister zei het ook al: het is niet alleen het beperkte inkomen. Er zijn meer redenen waarom ze niet altijd tot bij die activiteiten geraken.
Ik blijf erbij dat de belangrijkste structurele oplossing nog altijd die inkomensversterking is, maar daar hebben we natuurlijk een inspanning voor nodig van alle bestuursniveaus. Maar als het specifiek gaat over dit bestuursniveau, dan heeft de Vlaamse Regering al heel wat acties ondernomen. Ze zijn hier ook al opgesomd: Iedereen Verdient Vakantie; de Rap op Stapkantoren; de minister-president die de cultuurparticipatie wil verhogen. Ook voor de lokale besturen is er een heel belangrijke rol weggelegd. Ze moeten ervoor zorgen dat de drempels, die er effectief zijn, worden weggewerkt zodat mensen in armoede kunnen deelnemen aan sport- en cultuuractiviteiten en aan het jeugdwerk. Er is voor de lokale besturen een heel grote rol weggelegd. Mijn vraag aan u, minister, is of u van plan bent om die lokale besturen daarvan nog meer bewust te maken.
Ik treed collega Groothedde bij. Ik geef haar niet altijd gelijk, maar hier heeft ze zeker gelijk in. Minister, u bent de minister die het armoedebeleid coördineert, maar dat is echt wel een verantwoordelijkheid van elke minister. Daar sluit ik graag mee af.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, het klopt dat gezinnen in armoede besparen op vrije tijd. Uitstappen, hobby’s, het verenigingsleven en sociale contacten in het algemeen blijven voor kwetsbare gezinnen niet zelden beperkt. Maar kinderen in armoede missen daardoor kansen in hun ontwikkeling. Daarom is het van belang om de vrijetijdsparticipatie van kansarme jongeren beleidsmatig te ondersteunen en die kwetsbare groep gericht toe te laten naar organisaties en verenigingen om zodoende zelfontplooiing mogelijk te maken. Armoede uit zich niet alleen op financieel vlak. Het gaat gepaard met uitsluiting en achterstelling op heel wat andere domeinen, zoals de vrijetijdsparticipatie.
En ook hier is het nodig dat er een goede samenwerking is tussen en met de collega’s in de andere domeinen. Ik steun collega Groothedde daarin ook volledig. Voor de samenwerking denk ik vooral aan minister Dalle, de minister van Jeugd. Ik heb aan hem al een schriftelijke vraag gesteld over kinderen en jongeren in armoede en hun vrijetijdsbeleving. De minister heeft in zijn antwoord aangegeven dat er wel degelijk acties ondernomen zijn.
Minister, u verwijst naar de collega’s, maar samenwerken is echt heel belangrijk. Daarom is mijn vraag op welke manier u samenwerkt met minister Dalle om vrijetijdsarmoede bij kwetsbare gezinnen te voorkomen. Welke initiatieven nemen jullie samen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, wat de bevoegdheden betreft, ben ik inderdaad de coördinerende minister, maar in het VAPA staat zeer duidelijk bij elke actie wie daarvoor de bevoegde minister is.
Wat betreft de projectoproep Outreachend werken is het de bedoeling om met de extra inzet van mensen aan te slag te gaan om hen opnieuw bij wijze van spreken ‘uit hun kot te krijgen’, hen aan te spreken, ervoor te zorgen dat ze betrokken worden en nog meer veerkracht kunnen krijgen.
De ontsluiting van cultuur, sport, toerisme en jeugdwerk is inderdaad belangrijk. Daarom moeten we ervoor zorgen dat de bestaande initiatieven, zoals de UiTPAS of Iedereen Verdient Vakantie, versterkt worden in hun werking voor maatschappelijk kwetsbare groepen. Collega Demir heeft daarvoor recent nog een jaarlijkse oproep gedaan, en ook collega Dalle heeft heel wat acties lopen voor het versterken van maatschappelijk kwetsbare jongeren.
We hebben gisteren een principebeslissing genomen voor dertig OverKop-huizen. Dat is algemeen, maar het is ook een deel van het antwoord. Verschillende van die maatschappelijk kwetsbare groepen en jongeren bevinden zich net daar. Het komt erop aan om ervoor te zorgen dat ze daar op een goede manier heel laagdrempelig naartoe geleid worden.
De bewustmaking van de lokale besturen blijft inderdaad bijzonder belangrijk. Zo is er bijvoorbeeld ook de UitPAS. De vzw publiq ontvangt de subsidies om die uitrol te faciliteren. Die bevoegdheid zit bij mijn collega-minister. Daarnaast bestaat er bijvoorbeeld de organisatie Demos, die inzet op participatie vanuit het Participatiedecreet. Ik geef nog een voorbeeld. Wat betreft collega Dalle en het jeugdwelzijnswerk, is er in het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan ook aandacht voor die thema’s, in samenwerking met de bevoegde ministers.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega De Rudder, u hebt in eerste instantie in de plaats van de minister geantwoord. Ik zal uw vraag opzoeken. Ik heb ze op de website van het Vlaams Parlement niet gezien. Alleen mijn vraag staat bij vrijetijdsarmoede. Ik kan daar nu niet op ingaan.
Belangrijker is wat u over het VAPA zegt. U zegt dat ik er blijkbaar niet hard in geloof. Veel relevanter is dat het middenveld zelf veel twijfels heeft over het VAPA. Dat is veel erger. Het is nu heel erg nodig om daarop in te zetten. Ik zal dat ook blijven herhalen, want niet alleen mensen in armoede zullen eronder lijden als er geen Vlaams marshallplan tegen armoede wordt uitgewerkt. Er zullen ook heel veel mensen in de middenklasse verarmen.
Wij gaan daar allemaal maatschappelijk onder lijden, want die mensen zijn wij, op democratisch vlak, kwijt. Minister, ik merk dat uw collega Dalle op dat vlak inderdaad realisaties boekt, misschien ook omdat hij als grootstedeling in Brussel ziet wat jeugdwelzijnswerk kan betekenen als emancipatiemiddel. U hebt het ook over de OverKop-huizen. Ik begrijp dat u die mooie realisatie van deze week even in de verf wilt zetten, maar dat gaat over hulp vinden voor je miserie, terwijl het bij vrije tijd, toerisme en cultuur gaat over uit je miserie kunnen stappen. Dat is iets anders. U hebt hier echt een mooie kans om samen te werken met minister-president Jambon. Dat zal mensen niet alleen doen dromen, maar hun ook moed geven. Een opera binnenstappen, is voor mensen in armoede betoverend. Dat geeft moed waarop ze maanden teren. Een theatervoorstelling voor een kind opent manieren om na te denken, opent denkwerelden. Ik heb daar zelf als kind ook ongelooflijk veel aan gehad.
Ik sluit af, voorzitter, met een quote van Erik Vlaminck, die bij veel mensen in deze commissie beter bekend zal zijn als Dikke Freddy. Hij heeft volgens mij ook al een paar brieven aan u geschreven, minister. Hij heeft bij de viering van 25 jaar Dikke Freddy een interview gegeven aan sociaal.net, waarin hij zei dat kunst en cultuur bij uitstek ongelooflijk belangrijk waren, omdat mensen daardoor juist even weggehaald worden van het probleem, terwijl mensen in armoede constant in de miserie zitten, constant kopzorgen hebben.
Kunt u afsluiten?
Ik ben aan het afsluiten, voorzitter, zoals gezegd.
Dat geeft mentale ruimte, waardoor ze vooruit kunnen. Dus maak hier alstublieft werk van. U kunt de miserie in de cultuursector en de miserie voor mensen in armoede hiermee verlichten.
Ik ken Dikke Freddy niet, collega, maar ik weet wel dat de korte reactie eigenlijk bedoeld is om een kort statement te maken. U bent in uw laatste reactie nog ongeveer drie minuten aan het woord geweest, denk ik. Dat is niet de bedoeling. Dat geldt niet alleen voor u, maar voor iedereen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.