Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, de laatste vraag van vandaag gaat over fusies. U bent natuurlijk een liefhebber van onze lokale besturen en gelooft sterk in de kracht van onze lokale besturen. We zullen u daarin niet tegenspreken. De Vlaamse Regering zet op verschillende manieren in op sterkere lokale besturen, zoals via regiovorming, die hier zonet al aan bod kwam. Dat is volgens mij een belangrijk middel om er via samenwerking voor te zorgen dat er voldoende bestuurskracht is.
Een andere manier om daarvoor te zorgen, zijn fusies. De vorige Vlaamse Regering heeft daar al een eerste maal een kader voor uitgetekend om zo die vrijwillige fusies te stimuleren. Deze regering is verder gegaan op die weg en heeft ook extra maatregelen genomen, onder andere de schuldovername, wat een belangrijke financiële stimulans is, en ook op het vlak van het aantal uitvoerende mandaten, wat in sommige gevallen een belangrijke politieke stimulans kan zijn. Er is ook ondersteuning van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), wat een belangrijke ‘technische stimulans’ kan zijn om die fusies mogelijk te maken.
Deze aanpak had succes: tijdens de vorige legislatuur ontstonden zeven nieuwe fusiegemeenten uit vijftien gemeenten. We zijn natuurlijk benieuwd naar wat er momenteel, tijdens deze legislatuur, allemaal bezig is op het vlak van fusies. We zijn extra benieuwd omdat langzaam maar zeker de deadline nadert als men tegen het begin van de volgende lokale legislatuur helemaal rond wil zijn. Er is daarvoor nog ongeveer tweeënhalf jaar tijd, maar we weten ook dat er wel wat tijd in kruipt, als men dat goed wil doen. Wie tijdens deze legislatuur nog tot een fusie wil overgaan, moet dus wel stilaan in actie schieten.
Minister, ik heb daarom de volgende vragen voor u over die fusies.
Hebt u kennis van gemeenten die de intentie hebben om nog tijdens deze legislatuur over te gaan tot een fusie? Zo ja, zijn er reeds gesprekken lopende tussen deze gemeenten? Kunt u ons daar iets over vertellen?
Zijn er lessen getrokken uit de vorige fusies die u meeneemt in de gesprekken die momenteel bezig zijn?
Zijn er nog bijkomende maatregelen op til om fusies verder te stimuleren? Zo ja, welke?
Ik ben echt benieuwd, minister.
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Ongena. Ondertussen begint het hier te stormen, maar dat heeft waarschijnlijk niets met uw vraag te maken, maar eerder met het lokale energieklimaatplan. De opwarming van de aarde veroorzaakt meer wind, mijnheer Vaneeckhout.
Ik heb inderdaad kennis van gemeenten die de intentie hebben om een fusie aan te gaan. ABB houdt een overzicht bij van potentiële fusies en fusie-intenties, maar ook van afwijzingen tussen gemeenten en de argumenten daarvoor.
Enkele lokale besturen gaven in het openbaar al aan dat ze een fusie onderzoeken. De volgende besturen hebben publiek gemaakt dat ze verkennende fusiegesprekken houden en de voor- en nadelen van een fusie onderzoeken: Ham – Tessenderlo; Borgloon – Wellen – Alken – Heers – Kortessem; Tielt-Winge – Bekkevoort en Bilzen – Hoeselt – Riemst. Afgelopen vrijdag raakte bekend dat Riemst uit de fusiegesprekken stapt. Het is nog niet duidelijk of Bilzen en Hoeselt alleen verder gaan.
Ik heb ook weet van een aantal vertrouwelijke gesprekken die gevoerd worden tussen gemeenten. Ik kan daar natuurlijk nog niets over prijsgeven – dat begrijpt u – omdat het gaat om delicate gesprekken die alle ruimte moeten krijgen om te slagen. Onderhandelingen moeten in alle discretie kunnen plaatsvinden, zeker tijdens de ‘snuffelronde’ waarin mogelijke randvoorwaarden afgetast worden.
Een fusie is een complex traject, dat raakt aan tal van Vlaamse en federale bevoegdheden, en een grote impact heeft op verschillende regelgevingen, administratieve praktijken en digitale toepassingen.
De lokale besturen die op 1 januari 2019 zijn gefuseerd, zijn absolute pioniers. Als Vlaamse overheid hebben we uit hun ervaringen belangrijke lessen getrokken om zo de weg naar toekomstige fusies te vergemakkelijken.
De administratie Binnenlands Bestuur nam samen met de pioniersbesturen het regulerende kader voor fusies onder de loep. Het ontwerpdecreet versterking lokale democratie, dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag, op 30 april, definitief goedkeurde, faciliteert fusies door de vrijheidsgraden voor de besturen te vergroten en interpretatieproblemen weg te werken.
Enkele drempels heb ik in dat ontwerpdecreet weggewerkt. Er komen meer mogelijkheden voor personeelsmobiliteit tussen de fuserende besturen. De besturen krijgen meer keuzevrijheid in het aanduiden van een transitiemanager, ook buiten de organisatie, zodat ze zelf meer vorm kunnen geven aan de samenvoegingsoperatie. Een gewezen algemeen directeur of financieel directeur kan voortaan ook een passende functie worden gegeven binnen het OCMW, een autonoom gemeentebedrijf, een intergemeentelijke samenwerking en een vennootschap of vereniging voor maatschappelijk welzijn. Er was behoefte aan nog meer flexibiliteit om uit samenwerkingsverbanden te kunnen treden als besturen deel uitmaakten van verschillende samenwerkingsverbanden. Die bijkomende flexibiliteit zal ook voorzien worden in het decreet lokaal bestuur. En de procedure voor de straatnaamgeving wordt een stuk eenvoudiger.
Fusies hebben ook een grote impact op de bevoegdheden van de federale overheid, zowel op het rijksregister, de pensioenbijdragen, de RSZ, mobiliteit, als op de indeling in politie- en hulpverleningszones. Ik wil ervoor zorgen dat de federale regelgeving tijdig verder fusievriendelijk wordt gemaakt voor toekomstige fusies. Daarom heb ik contact opgenomen met de federale minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden, en de federale minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, om de impactanalyse op het federale niveau op te starten.
De Vlaamse impactanalyse is volop lopende. De Vlaamse ambtelijke werkgroep kwam vorige week voor de tweede keer samen. De Vlaamse sectoren hebben de impact van fusies opnieuw in kaart gebracht. Ook hebben we hen opnieuw gevraagd het draaiboek dat lokale besturen begeleidt doorheen de fusies, te actualiseren en te optimaliseren.
Zowel voor de Vlaamse als de federale impactanalyse vertrekken we van de knelpunten van de vorige fusies. De pioniersfase van de gemeentelijke fusies is voorbij. Door de vorige fusies kunnen we nu terugvallen op goede realisaties, is iedereen zich meer bewust van de urgentie en weet men wat te doen. We zijn dus veel beter gewapend om fusieoperaties te ondersteunen.
De Vlaamse Regering keurde op 10 juli 2020 de maatregelen goed waarmee ze fusies van gemeenten wil stimuleren en ondersteunen. Ook op dat vlak hebben we lessen getrokken uit de vorige fusies. Het stevige stimulerings- en ondersteuningspakket werd nog verder verfijnd en uitgebouwd met onder andere de volgende maatregelen: we geven de gouverneur een prominentere rol in de fusiegesprekken, maar ook bij de impactanalyse. Besturen die interesse hebben in een fusie, beschikken dankzij het afwegingskader fusies over handvatten om de kansen en bedreigingen van een fusie in te schatten en om hun beslissingen tot fusie te motiveren. Er zal meer proactief gewerkt worden op concrete thema’s – personeel, financiën, IT, veranderingsmanagement – met een grotere nadruk op informatie-uitwisseling en intervisie.
Op 29 januari 2021 gaf de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan het besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de schuldovername in het kader van een fusie. Ik ga dat niet overlopen. U kent dat.
Lokale besturen hebben het afgelopen jaar hun handen vol gehad met covid en zijn nu een cruciale actor richting vrijheid, door de organisatie van vaccinatiecentra. Als het stof van de pandemie eenmaal gaat liggen in het najaar, zullen besturen ook veel geleerd hebben over hun eigen slagkracht en over de samenwerking met hun buurgemeenten.
Tot slot hebben we door de crisis ook gezien waar lokale besturen toe in staat zijn. Als Vlaamse Regering willen we daarom nog meer bevoegdheden en middelen aan lokale besturen geven. Ik ben er dus van overtuigd dat we in het najaar nog besturen zullen zien die actief een fusie zullen overwegen. Samen met het Agentschap Binnenlands Bestuur, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de gouverneurs zal ik actief fusies blijven promoten, door studiedagen, toelichtingen en artikels die de voordelen van een fusie in het licht stellen en ondersteuning bieden.
Ook Audit Vlaanderen neemt hierin initiatief. Audit Vlaanderen wil via een thema-audit leerpunten meenemen naar de huidige en toekomstige fusiebesturen en nagaan in hoeverre fusiebesturen de risico’s in de organisatie en dienstverlening hebben afgedekt. Alle zeven fusiebesturen worden meegenomen. De thema-audit fusiebesturen behandelt de volgende thema’s, verbonden aan het fusietraject van lokale besturen: transitieaanpak, organisatiestructuur, externe dienstverlening en organisatiecultuur. De lessen uit die audit zullen we ruim verspreiden om toekomstige fusies te ondersteunen.
Ik denk dat we met dat pakket maatregelen echt wel de deuren open zetten en gemeentebesturen prikkelen om minstens ernstig na te denken of een fusie niet een betere toekomst voor de lokale besturen met zich meebrengt. Ik hoop dat dat een voldoende duidelijk antwoord was op uw heel pertinente en concrete vraag.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik heb het gevoel dat de storm ondertussen in Katelijne is aanbeland. Op meteorologisch vlak hebben we blijkbaar al een soort fusie. Wat de rest betreft, denk ik dat we best onze eigen wegen blijven gaan, maar soit. (Gelach)
Ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat er extra maatregelen komen en dat er met het ontwerp van decreet Versterking Lokale Democratie nog extra decretale aanpassingen komen die fusies nog meer moeten stimuleren, zoals bijvoorbeeld een transitiemanager, het overleg met het federale niveau en de actualisering van het draaiboek. Wij kijken daarnaar uit en hopen dat in het najaar, na de covidmiserie, er misschien wat meer gesprekken gaan komen.
Ik heb begrepen dat er een viertal fusies publiek zijn, waarvan een drietal in Limburg en een in Vlaams-Brabant. Er zijn ook veel discrete gesprekken. Ik probeer maar: hoeveel gemeenten zijn er in discrete gesprekken betrokken? Over hoeveel fusies gaat dat? Ik probeer verder: misschien ook in andere provincies, en in welke zou dat dan het geval zijn?
Ik ga er wat verder op door. Een fusie is een belangrijke ingreep. Ik begrijp dat men in het begin moet aftasten of de politieke wil er is. Maar op een gegeven moment moet men daar wel mee naar buiten komen en publiek gaan om te proberen wat draagvlak te zoeken. Zeker in fusies lijkt mij dat niet onbelangrijk. Vindt u ook niet dat we op een gegeven moment in alle transparantie er dan toch mee naar de bevolking moeten gaan? Ik leg de link naar een vorige vraag richting inspraak en digitale inspraak. Vindt u als minister niet dat er voldoende inspraak van de burger moet komen in die gesprekken?
Mijnheer Ongena, aangezien u zo aan het vissen bent naar de gemeenten die gesprekken voeren, moet u misschien eens bij de minister op de koffie gaan. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Ik heb gehoord wat de minister zei. Discretie is discretie.
De heer Buysse heeft het woord.
Ik sluit onmiddellijk aan bij de laatste opmerking van collega Ongena. Collega, ik ben blij. De vorige keer toen het begon te stormen, hebt u uw vragen aan de kant gelegd om in uw tuin een en ander te gaan vastzetten. Voorlopig valt het blijkbaar mee.
Ik wil me aansluiten bij de vraag over het draagvlak. Minister, bij eerdere discussies over dit thema heb ik er ook al op aangedrongen dat er een draagvlak bij de bevolking moet zijn en dat daar meer op moet worden ingezet. Ik heb dat niet echt gehoord in uw lange antwoord. Het was een interessant antwoord, maar dat stuk heb ik toch gemist. Ik ben heel blij dat de collega van Open Vld ook in die richting meegaat. Minister, ik hoop dat u uw reactie van destijds een klein beetje nuanceert en misschien ook in de richting van meer draagvlak via een volksraadpleging zou willen gaan.
Ik herinner me bij vorige besprekingen dat u hebt gezegd dat aan de gouverneurs is gevraagd om dergelijke gesprekken te faciliteren. Het is me niet echt duidelijk wat u van de gouverneurs verwacht. Is dat eerder passief wachten tot er signalen komen en dan de gesprekken coördineren? Of hebben zij van u de opdracht gekregen om zelf eventueel initiatieven te nemen en bepaalde signalen wat actiever op te volgen dan op dit moment het geval is?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel. Een eerste vaststelling is dat de voorzitter van de commissie de nadruk legde op de discretie. Ik vraag me af of dat iets zegt over de gesprekken die in Dessel gaande zijn, maar daar zal ik vandaag waarschijnlijk geen antwoord op krijgen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, u weet dat wij aan de kant van uw beleid staan op dit gebied en dat fusie voor ons zeker een piste is die bespreekbaar en aanvaardbaar is, als dat niet enkel een financiële keuze is maar ook een keuze met een visie op dienstverlening die nabij en outreachend kan zijn naar mensen. Dat wil niet zeggen dat het politieke en administratieve bestuur van een gemeente daarrond niet efficiënter kan werken.
Ik wil me aansluiten bij de oproep van collega Ongena om de snuffelrondes niet heiligmakend te laten zijn. Ik denk dat er meer nodig is dan aan elkaar snuffelen. Er moet werk worden gemaakt van een breder maatschappelijk debat in die situaties.
Anderzijds – en dat is dan de bestuurskundige in mij die spreekt – mis ik toch altijd groot internationaal onderzoek dat aanwijst dat kleinere gemeenten per definitie minder bestuursvaardig en minder slagkrachtig zijn dan grote gemeenten. Het zal zijn omdat ik zelf uit een relatief kleine gemeente kom, dat ik mij daar fundamenteel vragen bij blijf stellen. Ik heb dat nog nooit teruggevonden, dus ik blijf daar wel naar op zoek.
Daarom wil ik u een voorstel doen. Ik denk dat het na deze coronacrisis misschien interessant zou zijn om eens die inschatting te maken en daar een studie over te laten maken, welke gemeenten op basis van welke criteria goed of minder goed gepresteerd hebben. Ik denk dat dat politiek-maatschappelijk interessant zou zijn, maar ook bestuurlijk, rond deze dynamieken. Kunnen wij na de coronacrisis besluiten dat een kleine gemeente het de facto altijd slechter zal doen? Ik ben daar niet van overtuigd. Ik vraag dus of u eventueel interesse hebt om die piste in de praktijk om te zetten en daar misschien academische partners voor te zoeken.
Ik wil ook nog even tussenkomen namens mijn fractie, eerst antwoordend op de heer Vaneeckhout. Als er een fusie zou komen tussen Retie en Dessel, dan hebben we al een naam. Dat zou Rede zijn. Als het een fusie met Mol zal zijn, zal die gemeente Mossel heten. Maar verder dan een aantal van die humoristische opmerkingen zijn we niet gekomen.
Minister, collega's, vanuit mijn fractie is het heel duidelijk – en ik denk dat u dat ook weet, minister – dat wij heel sterk de klemtoon leggen op slagkrachtige gemeenten. Velen zeggen dat we die fusies moeten faciliteren en ondersteunen. Ikzelf ben, zoals u weet, actief in een kleinere gemeente. En voor mij primeert nog altijd de vraag wat het beste is voor de burger. Waar kunnen we de burger het beste mee dienen, voor vergunningen allerhande? Kunnen wij als gemeente heel adequaat optreden? Kunnen wij zorgen voor de veiligheid? Het zijn tal van waaiers. Ik denk dat elke gemeente zichzelf een spiegel moet voorhouden. En dan gaat het ook over fiscale mogelijkheden en personele mogelijkheden. We moeten echt oppassen met zaken op te leggen. Ik verwijs naar de ervaringen van 1976. Ik was zelf nog een jongeling, maar ik weet dat dat op vele plaatsen tot op heden nog altijd meespeelt. Als van onderuit de drive er is om in een fusie samen te werken, denk ik dat we dat inderdaad mogen faciliteren.
Waar niet gefusioneerd wordt, blijf ik ook een sterke pleitbezorger voor samenwerkingsverbanden, al dan niet binnen de regio. U weet ook, minister, wat mijn mening is over wat we subregio’s noemen.
We kunnen fusiegemeenten een wortel voorhouden, we kunnen faciliteren en ondersteunen, maar we moeten ook wel zorgen dat er geen te grote discrepantie tot stand komt in de financiering van zij die gaan fusioneren en zij die dat niet doen.
Minister Somers heeft het woord.
Er zijn veel wijze woorden gezegd, collega’s. Ik ga die niet herhalen, gezien het tamelijk vergevorderde uur.
Mijnheer Vaneeckhout, ik neem uw suggestie voor verder studiewerk in beraad. Er is natuurlijk wel al wat onderzoek gebeurd naar bestuurlijke kwetsbaarheid, naar eenmansdiensten. Daar heeft Audit Vlaanderen al vastgesteld dat kleine gemeenten soms minder gewapend zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan cyberveiligheid en dergelijke meer.
Ik denk dat versnippering wel een risico is van veel gemeenten. Ik denk dat u daar ook niet ongevoelig voor bent. Ruimtelijke versnippering is een risico: elke gemeente wil zijn eigen kmo-plek hebben, elke gemeente zijn eigen verkaveling, elke gemeente zijn eigen bosje. Voor het bestrijden van ruimtelijke wanorde en het uitbouwen van infrastructuur is schaalvergroting natuurlijk een objectief voordeel. Het is gemakkelijker te realiseren om die ruimtelijke wanorde aan te pakken met vijftig gemeenten dan met vijfhonderd, om het extreem te stellen. Maar er zijn ook andere argumenten. Ik wil dat dus wel in ogenschouw nemen, alleen weten we dat internationaal gezien onze gemeenten niet van de grootste zijn. Dat is een eerste algemene vaststelling.
Wat betreft het argument van de nabijheid, wil ik als burgemeester van een centrumstad toch zeggen dat ik dat argument niet volg. Ik geloof dat nabijheid politiek even goed gerealiseerd kan worden in een stad als in een kleine gemeente. Je vult het misschien op een andere manier in, maar de afstand hoeft niet noodzakelijk groter te worden als je in een wat grotere gemeente aan de slag bent. Vandaag zijn er heel veel mogelijkheden om dat op een goede manier aan te pakken.
Dan was er de vraag van collega Buysse. We hebben gevraagd om de gouverneurs een actieve rol te laten spelen. Ze zitten dus niet passief op hun kantoor te wachten om te zien wie er langskomt op het provinciehuis. Ze gaan zelf een beetje op zoek, ze snuffelen rond op het terrein. Ze hebben nu natuurlijk vooral rond regiovorming gewerkt. Maar de vraag aan hen is om dat toch wat actiever op te nemen. Voor alle duidelijkheid: u weet dat wij een rijke biotoop hebben aan gouverneurs. Ze moeten dat elk op hun manier doen; iedereen heeft zijn eigen persoonlijkheid, zijn eigen stijl. Ik vind dat ook goed, iedereen moet dat doen op zijn maat. Maar er is gevraagd om toch wat verder rond te kijken.
De transparantievragen over discrete processen zijn natuurlijk een beetje een contradictio in terminis, mijnheer Ongena. Maar ik wil wel een tipje van de sluier oplichten. We weten dat er in alle provincies gesprekken zijn. We hebben weet van nog een tiental andere gemeenten waar gesprekken gevoerd worden. Maar sommige gesprekken zijn zo discreet dat ze niet tot bij mij geraken. Ik heb de gouverneurs ook niet nadrukkelijk gevraagd om mij iets te laten weten als ze weet hebben van bepaalde gesprekken. Want ik kan begrijpen dat dat voor sommigen mogelijk een psychologische drempel kan zijn om het gesprek aan te gaan. Maar er zijn dus zeker een tiental nog lopende gesprekken in alle provincies. Daar is dus wel wat beweging.
Het is ook belangrijk, ook qua timing, dat vier van de zeven fusies vorige keer pas formeel zijn gestart het jaar voor de verkiezingen, in 2017. Er is dus nog wel wat tijd. Besturen beslissen daar niet de eerste twee jaar over. Vaak moeten besturen zich inwerken, zijn er gesprekken en gebeurt dat misschien eerder laat dan vroeg. Ik denk dat er nog wel wat op ons afkomt.
Dan is er het draagvlak. Ik vind draagvlak altijd belangrijk. Ik denk dat de regels van vandaag daarin volstaan. Mijnheer Buysse, ik weet dat u graag een volksraadpleging zou hebben als een voorwaarde om tot fusie over te gaan. Ik ben zelf die mening niet toegedaan. Ik denk dat dat een taak, een verantwoordelijkheid is die gemeenteraden op zich moeten nemen. Maar draagvlak is wel belangrijk. We mogen niet vergeten dat bij de zeven fusies die hebben plaatsgevonden, geen enkel bestuur werd afgestraft. Geen enkele partij die expliciet voor een fusie heeft gepleit, heeft verloren. Zij hebben dus net heel hard ingezet op dat draagvlak. Ik denk dat het anders niet mogelijk is.
Het is evident dat er eerst wat discrete gesprekken moeten zijn. Dat is heel logisch. Maar op een zeker moment moet je toch met een open vizier naar je bevolking gaan en zeggen dat je om die en die en die reden gelooft dat een fusie met A of B zinvol is. Op die manier hebben die anderen dat ook gedaan, en dat is hen goed bevallen. De kiezer heeft dat ook gewaardeerd, en heeft in die gemeenten blijkbaar ook begrepen dat de partijen die daar expliciet voor gekozen hebben, ook niet afgestraft werden. Ik zou gemeenten dus nogmaals echt aanmoedigen om ernstig het onderzoek te doen, en zich de vraag te stellen of het voor hen niet zinvol zou zijn om een fusie aan te gaan met een, twee of drie collega-gemeentebesturen in de omgeving. Op die manier kan men door schaalvergroting efficiëntiewinsten boeken, en kan men ervoor zorgen dat we op een aantal vlakken misschien slagkrachtiger worden, een beter beleid en een betere kwaliteit kunnen bieden.
Maar ik zeg het nogmaals: het is op basis van vrijwilligheid, er is geen verplichting. En elk gemeentebestuur moet dat in al zijn wijsheid voor zichzelf afwegen. Maar een gemeentebestuur dat zegt dat het zelfs niet de oefening maakt, maakt volgens mij een fout. Ik denk dat je minstens de oefening moet maken, de openheid van geest aan de dag moet leggen, om te kijken of het voor je gemeente zinvol is of niet. Men moet dat ernstig in de diepte, voor zichzelf analyseren. Als men dan tot de vaststelling komt dat ze er geen meerwaarde in zien, dat ze denken dat het voor hen niet zinvol is, dan moeten we dat respecteren. Kan het wel, dan hebben ze de volle ondersteuning, met een heel sterk pakket vanuit de Vlaamse Regering, om dat tot een succes te maken.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord, en voor het tipje van de sluier. Er zijn een tiental gesprekken in alle provincies, ik heb dat genoteerd. We hopen natuurlijk dat die gemeenten binnen afzienbare tijd ook naar buiten treden, en dat er ook wat transparantie is. Ik denk dat dat ook belangrijk is richting dat draagvlak: dat je begint met transparantie.
We wachten dus vol spanning af. Ik ga geen verdere beschouwingen meer met jullie delen, gelet op het gevorderde uur.
De vraag om uitleg is afgehandeld.