Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik besef heel goed dat velen hier mijn vragen over het taalgebruik in de Rand grondig beu zijn. U misschien ook, minister. Maar ik heb maanden geleden al mijn vrees uitgesproken dat men de huidige gezondheidscrisis in sommige Randgemeenten aangrijpt om de facto tweetaligheid in onze gemeenten te installeren. Ik denk dat mijn vrees niet ongegrond is.
Nu duikt er een nieuw probleem op. De faciliteitengemeente Sint-Genesius-Rode is erin geslaagd om een ‘voorbeeldbrief’ naar alle inwoners te sturen in meerdere talen om de oproepbrief voor een vaccinatie nader uit te leggen. Ik citeer even uit de brief: “Elke Rodenaar van 18 jaar en ouder zal van het Vlaams Gewest een persoonlijke uitnodiging in het Nederlands ontvangen via de post. Het Vlaams Gewest weigert echter deze uitnodigingen ook in het Frans te sturen aan de inwoners van de faciliteitengemeenten.”
Minister, deze houding getuigt volgens mij duidelijk van deloyaal gedrag ten aanzien van de Vlaamse overheid. Daarnaast getuigt deze houding vooral van contraproductief gedrag. Vele inwoners hebben helemaal niet begrepen dat het om een voorbeeld ging en dit heeft voor grote verwarring over de vaccinatiestrategie en de oproeping zelf gezorgd. Dat is natuurlijk bijzonder jammer. Ik deel volmondig het onbegrip van de inwoners.
Ik vind het jammer, heel jammer dat ik u in deze commissie opnieuw moet wijzen op een assertieve houding die we vanuit de Vlaamse overheid mogen of moeten verwachten in dezen. Ik heb daarover een aantal vragen voor u, minister. Het spijt me zeer dat ik in herhaling val maar het feit dat dit opnieuw gebeurt, bewijst dat het nodig is om die vragen te blijven stellen.
Minister, wat is uw reactie ten aanzien van dit initiatief van de gemeente Sint-Genesius-Rode? Welke acties zult u nemen ten aanzien van het gemeentebestuur?
Welke acties zult u verder nemen om een correcte toepassing van de taalwetgeving in deze toch wel unieke tijden andermaal duidelijk te maken aan de Vlaamse gemeentebesturen?
Zult u bijkomende initiatieven nemen om de verschillende faciliteitengemeenten – en ik zeg hier faciliteitengemeenten, maar vorige keer hadden we het over niet-faciliteitengemeenten – duidelijk te maken dat de communicatie over de vaccinatieprik vanuit de Vlaamse overheid en alleen vanuit de Vlaamse overheid verloopt?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, u bent in blijde verwachting, waar we ons allemaal samen met u over verheugen. U zegt dat u in herhaling valt maar u moet weten, mevrouw Sminate, dat herhaling de moeder van de perfectie is. Nu het moederschap voor de deur staat, kunt u niet alleen moeder worden van een ongetwijfeld mooi en lief kindje maar ook van de perfectie door de herhaling van uw vraagstelling.
Ik heb inderdaad vastgesteld dat de voorbeeldbrief en de bijbehorende uitleg ook gepubliceerd zijn op de gemeentelijke website van Sint-Genesius-Rode, inclusief de geciteerde passage over het Vlaamse Gewest. Daaruit concludeer ik dat de gemeente eigenlijk geen onwaarheden vertelt: de Vlaamse overheid weigert inderdaad om alle oproepingsbrieven ook in het Frans naar alle inwoners te versturen. De gemeente vertelt er alleen niet bij waarom de Vlaamse overheid dat weigert, namelijk omdat de taalwetgeving dat niet toelaat.
Of dat getuigt van deloyaal gedrag, is volgens mij een kwestie van subjectieve interpretatie. Wat er feitelijk staat, is juist. Wij willen niet dat de lokale overheid alle oproepingsbrieven in het Frans naar de inwoners van een Vlaamse gemeente stuurt.
Als de gemeente van mening is dat het nodig is om haar inwoners bijkomende toelichting te geven over de vaccinatiecampagne, dan heeft zij daar wel degelijk de beleidsruimte voor, en kan zij zich ook beroepen op de richtsnoeren van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) om dat in verschillende talen te doen, met inachtname van de voorwaarden die daarbij vooropgesteld zijn. Die voorwaarden hebben we hier al meermaals opgesomd, maar ik zal het nog een keer doen.
Communicatie in een andere taal is enkel mogelijk onder een aantal cumulatieve voorwaarden: in uitzonderlijke omstandigheden, met een specifiek doel, met de vermelding dat het een vertaling is en met voorrang voor de bestuurstaal, en bestemd voor een specifiek doelpubliek.
De voorbeeldbrief beantwoordt aan deze voorwaarden. Zo is de coronacrisis ongetwijfeld een uitzonderlijke omstandigheid. Daarnaast is het de bedoeling de hele bevolking snel en adequaat te informeren over de genomen maatregelen. Verder dragen de voorbeeldbrieven in de andere talen dan het Nederlands allen de vermelding dat het een vertaling is uit het Nederlands. De Nederlandstalige brief staat eerst, de vertaalde voorbeeldbrieven staan zelfs ondersteboven op de website. Het zijn trouwens dezelfde vertaalde brieven die de Vlaamse overheid op de website laatjevaccineren.be heeft geplaatst in twintig talen. Tot slot zijn de voorbeeldbrieven bestemd voor alle inwoners vanaf 18 jaar die in de komende maanden zullen worden uitgenodigd om zich te laten vaccineren.
Dat de voorbeeldbrief bij een aantal inwoners verwarring zaait over de vaccinatiecampagne en over de oproepingen, is uiteraard te betreuren, maar dat is een gegeven waarmee het gemeentebestuur rekening zal moeten houden bij de evaluatie van haar communicatiebeleid. Ik ben bijgevolg niet van mening dat ik in dit concrete geval actie moet ondernemen tegen het gemeentebestuur van Sint-Genesius-Rode.
Als toezichthoudende overheid blijf ik, samen met mijn administratie, beschikbaar om advies te verstrekken aan het lokale bestuur, aan de eerstelijnszone en aan het vaccinatiecentrum.
Zoals ik al eerder heb aangegeven: bij vermeende schending van de taalwetgeving door lokale besturen kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid en/of de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Die klachten worden altijd op een ernstige en accurate manier behandeld. Mijn kabinet volgt die behandeling in tweede lijn ook op.
Ik meen te mogen veronderstellen dat alle gemeentebesturen, inclusief die van de faciliteitengemeenten, intussen wel weten – ze zouden het alleszins moeten weten – wat het juridische kader is waaraan het taalgebruik is onderworpen, en welke houding ik daarin inneem, gelet op de verschillende vragen die al zijn gesteld en op de discussies die al hebben plaatsgevonden in deze commissie en in het Vlaams Parlement.
Ik denk niet dat deze communicatie van de gemeente Sint-Genesius-Rode, die hoogstens onvolledig kan worden genoemd, het nodig maakt dat ik alle faciliteitengemeenten nogmaals op de taalwetgeving en op de communicatie over de vaccinatiecampagne wijs.
Het behoort tot de lokale autonomie om alle concrete elementen af te wegen en te beoordelen welke anderstalige communicatie effectief noodzakelijk is. Hier is enige beleidsruimte. De lokale besturen moeten de noodzakelijkheid beoordelen. Er mag enkel gecommuniceerd worden in de talen die vereist zijn om het beoogde doel te bereiken en uiteraard houd ik daar als minister toezicht op.
Gelet op het voorgaande is het niet opportuun om in dezen nu heel concreet bijkomende initiatieven te nemen, maar het siert u wel dat u de zaak zeer van nabij opvolgt en mij daar bij de minste potentiële afwijking van het wettelijke kader over bevraagt. Die alertheid siert u.
Minister, herhaling is niet alleen de moeder van de perfectie maar ook de moeder van de wijsheid.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, zoveel complimentjes ben ik op een dinsdagnamiddag niet gewoon, maar ik neem ze graag in ontvangst.
Minister, wat er feitelijk staat, kan misschien inderdaad kloppen, maar dat ze die bijkomende toelichting geven in verschillende talen en dus ook nog verwarring zaaien waardoor mensen denken dat ze een datum hebben gekregen om zich aan te melden om zich te laten vaccineren, is voor mij toch echt wel godgeklaagd.
Mijn aanhoudende vragen moeten aantonen dat het probleem dat ik hier zie geen eenmalig incident is. Ik hoop dat dit zoveelste incident in mijn ogen, in uw ogen misschien iets minder, u zal aanzetten tot actie. Ik denk zelfs dat het nodig is om een schrijven te richten aan die gemeentebesturen om hen te wijzen op de geldende taalwetgeving. Ik hoor u zeggen dat ze die wetgeving onderhand wel kennen maar ik betwijfel dat. Ik heb gisteren ook nog gezien welke actie de gemeenteraad van Kraainem heeft genomen. Het is een cumulatie van het opzoeken van de grenzen en het overschrijden daarvan en ik maak me daar grote zorgen over.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, zoals ik al meermaals heb gezegd in de commissie neem ik de taalwetgeving heel ernstig. Ik vind die ook belangrijk. Wanneer er incidenten zijn, van welke aard dan ook, dan moet er ook tegen opgetreden worden. Ik probeer dat op een heel consequente manier te doen. Ik doe dat ook in overleg met de gouverneur van Vlaams-Brabant, die u goed kent. Ik denk dus dat we dat op een hele correcte manier doen.
Maar er moet ook een gedegen grond zijn. Het feit dat men hier een brief heeft gepubliceerd die verwarring creëert, vind ik eigenlijk niet van dien aard dat ik daar als minister van Binnenlands Bestuur op moet interveniëren. Dat is hoogstens slecht beleid. Misschien zal het gemeentebestuur zeggen dat het ongelukkig is geweest. Maar dat is iets dat in de gemeenteraad moet worden beslecht. De gemeenteraad moet zich daarover uitspreken.
Als ik over zulke zaken – even weg van de faciliteitengemeenten – voogdij moet gaan uitoefenen, op dat microniveau, dan denk ik dat ik heel veel werk ga hebben en dat ik me te veel in heel lokale discussies meng. Mocht men hier nu de taalwetgeving geschonden hebben, mocht men hier nu de cumulatieve randvoorwaarden geschonden hebben die gesteld zijn om het gebruik van een andere taal in uitzonderlijke omstandigheden toe te laten, dan zou ik zeker opgetreden zijn. Maar hier is het loutere feit dat men een voorbeeldbrief heeft gezet die in hoofde van sommige bewoners verwarring heeft gecreëerd. Ik moet u zeggen dat op websites van de Vlaamse overheid ook af en toe van die voorbeeldbrieven staan. En misschien hebben die soms ook wel eens verwarring gecreëerd en wordt dat dan gecorrigeerd. Maar dat kan geen reden zijn voor mij, als minister, om op die grond een gemeente terecht te wijzen.
En wat de taalwetgeving betreft: ik ben ervan overtuigd dat sommigen in de Rand die taalwetgeving graag negeren en die naast zich neerleggen. Dat is natuurlijk iets anders dan ze kennen of ze niet kennen. Telkens als ze dat doen, zal ik als minister ook optreden. Maar ik denk niet dat u de mening bent toegedaan dat de mensen in de schepencolleges van onze faciliteitengemeenten de taalwetgeving niet kennen. Een andere vraag is of ze er blij mee zijn, of ze ze graag anders zouden zien, en of ze af en toe ondeugend durven te zijn en de taalwetgeving naast zich neerleggen. Elke keer dat laatste gebeurt, treden we op. In de twee andere gevallen is het natuurlijk de vrijheid van iedereen om te denken wat men denken wil. Alleszins is het rechtsstatige kader rond de taalwetgeving heel duidelijk. En ik waak erover dat dat op een heel correcte manier wordt toegepast. En ik heb u daarbij als belangrijke ‘signaleur’ – dat is slecht Nederlands – of als iemand die dat zelf ook heel goed op de voet opvolgt en mij daar geregeld ook terecht op aanspreekt.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik wil graag uw ‘signaleur’ blijven, ook in de toekomst. Want ik vind dat dit geen lokaal probleem of lokaal dossier is. Ik vind het heel belangrijk dat niet alleen de letter van de taalwetgeving, maar ook de geest ervan begrepen en toegepast wordt. We hebben daar in onze regio zo lang voor moeten vechten dat we dat zeker niet mogen loslaten. Ik zal u dus blijven aansporen om proactief op te treden en om ervoor te zorgen dat dat allemaal correct wordt nageleefd.
Ik vind eigenlijk ook dat het niet kan dat wij bijvoorbeeld in ons inburgeringsbeleid telkens zo de nadruk leggen op de kennis van het Nederlands voor nieuwkomers, maar dat we dat dan niet zouden doen voor mensen die al sinds jaar en dag in onze Vlaamse Rand wonen, werken en leven. Vandaar dat ik dat zo belangrijk vind en dat ook zal blijven doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.