Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Als het over de wetenschappelijke onderbouw van ons mediabeleid gaat, zijn er altijd een aantal belangrijke jaarlijkse metingen. Dat is het mediaconcentratierapport van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), maar ook de Digimeter, die jaarlijks wordt uitgevoerd door imec. De Digimeter meet het mediaverbruik van Vlamingen van zestien jaar of ouder. Op 20 april 2021 publiceerde imec zijn recente Digimeter. Die is ook heel ruim in de media aan bod gekomen. Daaruit blijkt dat de coronacrisis uiteraard een grote impact heeft gehad op ons mediaverbruik. Ik denk dat niemand zich kan inbeelden dat we het afgelopen jaar zouden zijn doorgekomen zonder tv, laptop of streamingdiensten. Mij lijkt het alvast moeilijk om me dat in te beelden. We gebruikten die media niet alleen om nieuws op te zoeken of onze vrije tijd mee te vullen, maar vooral ook om contact te houden met vrienden en familie, om te telewerken of om les te volgen.
We hebben een grote digitale versnelling doorgemaakt. Omdat we meer online gingen, wilden we ook dat de kwaliteit verbeterde. Zo blijkt uit de Digimeter dat de Vlaming in 2020 nog meer tijd en geld stak in slimme schermen, digitale platformen en vooral in extra schermen. Uit de eerdere Digimeters bleek dat elke Vlaming minstens één slim toestel tot zijn beschikking had, maar toch gaf 5 procent van de respondenten aan dat ze bij de start van de lockdown over te weinig schermen of digitaal materiaal beschikten om vlot van thuis te kunnen werken en afstandsonderwijs te volgen. Die problematiek hebben we heel vaak in de commissie Onderwijs en in de plenaire vergadering aangehaald. We dachten dat de digitale kloof gedicht was en dat e-inclusie een feit was, maar dat bleek allerminst. Als je twee of drie kinderen hebt die les moeten volgen via een scherm en een of twee ouders die telewerken, dan bleken we er nog helemaal niet te zijn om iedereen volwaardig toegang te geven.
De Vlaming heeft in 2020 dus meer geïnvesteerd in digitaal materiaal, maar ook in streamingplatforms. In 2020 had reeds de helft van alle Vlamingen een streamingabonnement, wat een verhoging is van 5 procent vergeleken met het vorige jaar. De lockdown heeft hier een grote invloed op gehad, want 9 procent van de respondenten heeft zich bij een of meerdere streamingsdiensten aangesloten als direct gevolg van de lockdown. Daarnaast ging ons gebruik van sociale media in 2020 ook de hoogte in en uw favoriete medium, minister, TikTok, werd zeer populair. Misschien zit u daar door de promotie die u hebt gemaakt, zelf wel voor iets tussen. Zo geeft 33 procent van de 16- tot 24-jarigen aan dat ze de app dagelijks gebruiken, met een gemiddelde schermtijd van een uur per dag.
Er is dus een duidelijke digitale versnelling bezig in Vlaanderen, maar het is niet omdat bijna alle Vlamingen al digitaal connected zijn, dat dit een garantie is dat ze ook allemaal digitaal functioneren. Zo geeft een op de vijf Vlamingen aan dat hij over onvoldoende toestellen of vaardigheden beschikt om online te gaan. Daarnaast geeft zowat 45 procent van de Vlamingen aan dat ze niet meer kunnen volgen met de technologische vernieuwingen. Hoewel de Vlaamse Regering van innovatie en digitale transformatie een speerpunt wil maken in haar beleid, is er toch nog een grote groep Vlamingen die niet meekan in dat verhaal. De digitale kloof blijft dus nog steeds realiteit in Vlaanderen.
Minister, ik hoop dat dit aanleiding geeft tot een fijn debat, zoals altijd in deze commissie. Welke conclusies trekt u uit de recente Digimeter? Op welke manier hebt u al nagedacht om in het licht van die bevindingen in het afgelopen jaar verder te kunnen werken aan een integraal beleid met alle Vlaamse ministers om de digitale kloof op het vlak van toegang en competenties te overbruggen?
Hoe ziet u de huidige en toekomstige uitdagingen en tendensen, verder dan de e-inclusieproblematiek, en hoe wilt u hierop inspelen en anticiperen?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is een goede zaak dat de Digimeter jaarlijks aanleiding geeft tot vragen aan mijn collega’s en mezelf. Ook ik ben elk jaar benieuwd naar de resultaten van het rapport en de evoluties die worden vastgesteld.
Uit de bevindingen van het rapport leer ik vooral dat corona ervoor heeft gezorgd dat de digitalisering nog een versnelling hoger is gegaan. Vanuit mediaperspectief zagen we ook een groei van de mediaconsumptie. Uiteraard gaat het daarbij niet alleen om de klassieke media, maar zeker ook de sociale media. Elke dag gebruiken we onze smartphone gemiddeld 3 uur en 5 minuten. Daarvan besteden we 73 minuten aan sociale media, en dat zijn gemiddelden. Dat is zeer aanzienlijk en ook fors gestegen in een jaar tijd.
De conclusies van dit rapport zijn breed en hebben ook raakvlakken met de bevoegdheid van verschillende collega-ministers in de Vlaamse Regering. De digitale kloof is niet alleen een probleem van kennis en kunde, maar kan ook verband houden met andere zaken, zoals armoede. En het is deels ook een generatieverschil.
Minister Crevits heeft reeds aangegeven dat de Digimeter 2020 aantoont waarom we in Vlaanderen inzetten op het versterken van digitale vaardigheden. Met versterkte competenties kunnen mensen ten volle de meerwaarde van digitale diensten en technologie ervaren. In het kader van het relancebeleid wordt er heel sterk ingezet op digitalisering in de verschillende beleidsdomeinen, zoals Onderwijs, Innovatie, Media, Integratie of Overheid. Het is ook niet zonder reden dat de minister-president Digitalisering tot zijn competenties en bevoegdheden rekent.
Vanuit mijn beleidsdomein Media wil ik daar ook heel erg op inzetten. Daarom wil ik de aandacht vestigen op twee elementen: enerzijds de digitale kloof en het werk dat Mediawijs verricht en zal verrichten, en anderzijds het digitale transformatieplan voor de mediasector.
Vorige week heb ik al uitvoerig toelichting gegeven bij het digitale transformatieplan voor de mediasector, dus ik zal hier niet meer op ingaan. Maar de resultaten van de Digimeter, en meer bepaald het veranderend mediagebruik, tonen glashelder aan dat er nog sterker moet worden ingezet op de digitale transformatie van de mediasector en de mediabedrijven.
Daarnaast wordt er voor het Kenniscentrum Mediawijsheid boven op de recurrente versterking eenmalig 1 miljoen euro extra vrijgemaakt in het kader van de relance. Het gaat over een flankerend traject bij ‘Nieuws in de Klas’ en over een digitaal inclusiebeleidsplan ‘Iedereen Digitaal’, gericht op kwetsbare jongeren, mensen met een beperking en senioren. Het doel van dit project is om de ontwikkeling en uitrol van een bovenlokaal digitaal inclusiebeleid binnen sectoren, organisaties en voorzieningen die werken met kwetsbare jongeren, mensen met een beperking of senioren in Vlaanderen te versnellen.
De digitale transformatie van de mediasector en de versterking van het mediawijsheidbeleid via ‘Nieuws in de Klas’ en ‘Iedereen Digitaal’ zijn twee belangrijke projecten die kunnen worden gekoppeld aan de resultaten van de Digimeter.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank voor uw korte antwoord. Ik denk dat we nog veel breder zouden kunnen gaan. Het klopt dat de coronacrisis de Vlaamse Regering de ogen heeft geopend voor de nog bestaande digitale kloof. We spraken over e-inclusie en dat beleid is belangrijk en noodzakelijk, en zeker ook in de tijden van pandemie die we nu meemaken. De kloof is inderdaad ook gelinkt aan generaties en armoede, absoluut.
Het is goed dat de Vlaamse Regering daarvoor de ogen heeft geopend en daar nu ook op inzet. De 53 miljoen euro extra voor de digitale transformatie die u vorige week hebt aangekondigd voor de mediasector, is daar een belangrijk aspect van. Als we vragen aan de bedrijven om nog een versnelling hoger te schakelen in de digitalisering met die extra middelen, dan moeten we minstens even hard inzetten op de burgers. U verwijst ook naar Mediawijs, Nieuws in de Klas enzovoort.
Minister, kunt u in detail zeggen welke extra middelen u in de komende tijd plant voor extra taken die Mediawijs, naast Nieuws in de klas en Iedereen Digitaal zou kunnen opnemen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Digitaal mee zijn is inderdaad bijzonder belangrijk. Minister, de inspanningen die u doet, hebben we hier al uitvoerig besproken, vorige week nog. U hebt al minister Crevits vernoemd, ik vernoem ook nog minister Weyts, die via het ter beschikking stellen van laptops aan jongeren ook een belangrijke stap zet.
Die vaardigheden moeten er natuurlijk zijn, niet alleen om de hardware en software te bedienen, maar dat moet ook hand in hand gaan met mediawijsheid en met hoe we omgaan met de informatie die we allemaal digitaal binnenkrijgen. Deze regering zet volop in op de e-inclusie. Wat ons betreft is dit zeker een pad dat we moeten blijven bewandelen.
Minister Dalle heeft het woord.
Het gaat over 35 miljoen euro. De magische inversie van de cijfers kan ik hier niet toepassen. Het gaat dus over 35 miljoen euro eenmalige middelen in het transitieplan.
U peilde nog naar het Kenniscentrum Mediawijsheid en wat we daarvoor budgettair hebben voorzien. Ten eerste is er een recurrente, dus een structurele stijging van de middelen van het kenniscentrum ten belope van 150.000 euro vanaf dit jaar. Dat is ook zo voorgesteld in de begrotingsbesprekingen en de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting Media eind vorig jaar. Dat wordt onder meer gebruikt voor de versterking van de corebusiness van het kenniscentrum, maar als u wilt, kan ik daar in detail nog dieper op ingaan.
Sinds het begin van de legislatuur en zeker vanaf de coronacrisis investeren we daar extra in, net omdat de weerbaarheid van alle Vlamingen rond nieuws, informatie en sociale media zo belangrijk is. We hebben dat vorig jaar met een aantal eenmalige impulsen geformaliseerd, maar we hebben dus ook een structurele verhoging gerealiseerd van de middelen met 150.000 euro.
Daarnaast is er de 1 miljoen euro in relance. Het grootste deel daarvan, drie vierden, gaat naar het kenniscentrum voor de flankerende maatregelen rond Nieuws in de Klas. Daar gaan we focussen op de jongsten, maar we maken een onderscheid tussen de verschillende jaren in het secundair onderwijs. Het begint met zelf media maken. We stellen vast dat het heel interessant is om zelf de ervaring te hebben van nieuws te maken. Dat is een van de drie luiken. Het tweede luik gaat over omgaan met informatie, met valse berichtgeving en hoe je aan de factchecking kunt doen.
Een derde component gaat over debatteren en argumenteren.
In het kader van de relance is dat het grootste deel van de extra middelen. Daar komt nog een structurele opwaardering van het Kenniscentrum Mediawijsheid bovenop, waar ze verder kunnen investeren in mediawijsheid. Dat geldt uiteraard niet enkel voor de jongeren maar voor alle Vlamingen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, bedankt voor de bijkomende opmerking. Inderdaad, wat die 53 en 35 betreft: ik heb drie zwaar dyslectische zonen, maar soms denk ik dat ik aan dyscalculie lijd. Het gebeurt mij wel vaker dat ik cijfers omdraai. Dat is niet zo goed als je een huishoudbudget moet bestieren.
Maar de bijkomende middelen voor Mediawijsheid bedragen recurrent 150.000 euro. Dat is altijd goed, uiteraard. Dan is er die bijna 1 miljoen euro. Het is niet 1 miljoen euro, maar ik zal eens opzoeken hoeveel er nu precies naar Nieuws in de Klas gaat. Dat is zeker en vast belangrijk. Ik denk dat de focus daar goed ligt om leerlingen te leren om zelf media te creëren. Want die creatiecomponent is een belangrijk aspect van Mediawijsheid. Mediawijsheid gaat niet alleen over toegang hebben, het gaat niet alleen over het hebben van competenties. Het gaat ook over vaardigheden om media te creëren.
Als we kijken naar het rapport van imec over Digimeter 2000 en alle pijnpunten die daarin naar boven zijn gekomen tijdens deze coronacrisis, waar het gaat over de digitale kloof – een groot stuk van het antwoord daarop is Mediawijsheid –, dan denk ik dat we daar toch nog veel forser op zullen moeten inzetten. Ik zou u willen oproepen om te kijken naar de komende jaren, want er kan nog veel meer gebeuren.
Ik wil terzijde ook nog even zeggen dat ook de VRT heel veel doet op het vlak van het stimuleren van mediawijsheid, met onder meer de EDUbox, en de strijd tegen desinformatie. Ik wil even terugkomen op het antwoord dat u vorige week gaf over het coronanoodfonds, met daarin 35 miljoen euro extra voor de media. U hebt toen gezegd dat er niet per se een bedrag wordt geattribueerd aan de VRT. Maar ik kan alleen maar hopen dat de VRT met mooie projecten voor de dag komt, zodat aan de kant van de VRT aan mediawijsheid wordt gewerkt, maar vooral ook aan de kant van ons Kenniscentrum Mediawijsheid.
Want ons kenniscentrum blijft al te weinig bekend. Wij kennen het zeer goed, in het parlement wordt er constant naar verwezen. Aanvankelijk is het ook gecreëerd als een soort hub om alle soorten competenties te verzamelen richting de andere organisaties. Maar rond die grote stap die dan beslist werd gezet naar het grote publiek en naar het onderwijs is er nog een hele weg te gaan. Ze hebben zoveel rijk materiaal, maar ik denk dat onze bevolking de weg nog te weinig vindt. Mijn oproep zal zijn om te bekijken wat daar de komende jaren nog extra kan gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.