Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, op 9 april kondigde de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) aan vanaf 26 april een voorstelling te spelen voor een beperkt publiek, om zo aan te tonen dat het op een veilige manier organiseren van evenementen en voorstellingen mogelijk is. Ze riskeren hierdoor vervolgd te worden omdat ze de coronaregels niet naleven.
Op maandag 19 april werd de eerste aflevering van De Cooke & Verhulst-show uitgezonden op GoPlay. We zagen een uitzending waar een ruime groep mensen gedurende lange tijd in een studio bij elkaar zat. Tot grote verwondering van vele kijkers droegen noch de presentators, noch de gasten, noch het publiek een mondmasker. Het leek er ook op dat de afstand van anderhalve meter niet gehanteerd werd.
Bij de indiening van mijn vraag om uitleg, ondertussen al even geleden, golden de volgende coronaregels: buiten afspreken met vier mag op afstand, vermijd drukke plaatsen, binnen mag je enkel je knuffelcontact uitnodigen.
De druk op de intensieve zorg blijft kritiek en de motivatie bij de bevolking om de regels goed te volgen neemt af. Minister, we zitten nog steeds in een delicate situatie.
Hoe beoordeelt u het feit dat er geen mondmaskers gedragen moeten worden door gasten, presentators en publiek in dit tv-programma?
Wat zijn de protocollen voor de media en waarom zijn deze verschillend van die voor de cultuursector? Hebt u hierover overleg gehad met minister-president Jambon?
Bent u van mening dat dit voorbeeld een negatieve impact kan hebben op de motivatie van mensen om de regels verder op te volgen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, voor deze vraag.
Het is uiteraard belangrijk dat in tijden van crisis iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt, niet alleen de burgers, maar ook het beleid en de media. Televisieprogramma’s kunnen daarbij inderdaad ook vragen oproepen.
Zoals u weet, worden media, journalisten en de communicatiediensten sinds het begin van de coronacrisis beschouwd als – en ik citeer uit het ministerieel besluit (MB) – “noodzakelijk voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking”. Omwille van de noodzakelijke continuïteit van deze diensten, zijn niet alle algemene maatregelen van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 onverkort op hen van toepassing.
De media passen natuurlijk wel maximaal alle in het MB voorziene maatregelen toe, ook deze die voor hen niet verplicht zijn. Binnen de context van het paritair comité (PC) 227 werd in mei 2020 in overleg met virologen de ‘Sectorspecifieke gids om de verspreiding van COVID-19 op de werkplaats tegen te gaan bij audiovisuele producties in PC 227’ uitgewerkt en verplicht gesteld. Heel recent, op 16 april, werd deze gids aangepast. De publicatie door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) van die aangepaste versie wordt eerstdaags verwacht.
Ik ben als minister van Media niet betrokken bij de opmaak van deze sectorspecifieke gids. Het is dus aan de omroep en het productiehuis om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken correct worden opgevolgd en dat hiervan niet wordt afgeweken. De controle op de naleving van de regels die opgenomen zijn in deze sectorspecifieke gids gebeurt door de federale overheidsdienst WASO.
Naast de genoemde sectorspecifieke gids is er ook een Vlaams protocol filmproductie, dat is toegespitst op filmopnames. Dat protocol valt uiteraard onder de bevoegdheid van de minister-president, in zijn hoedanigheid van minister van Cultuur.
Net zoals in andere sectoren, zoals de jeugdsector en de sportsector, wordt er inderdaad gewerkt met specifieke regels en met een aparte sectorspecifieke gids en protocol, die verschillen van het basisprotocol voor de cultuursector door de eigenheid van de sectoren en, wat de productie van audiovisuele producties betreft, ook door de bijzondere status voor media.
Dank u wel, minister. Ik hoor dat u inderdaad niet betrokken was bij de opstelling van dat protocol. Dat is misschien wel wat eigenaardig, want u bent toch minister van Media. Ik begrijp dat ik me dus tot mijn federale collega’s zal moeten wenden. Ik zal dat ook doen. Als er in het protocol staat dat het publiek tot een minimum moet worden beperkt, maar dat die minimumbezetting niet gedefinieerd is en zelf in te vullen door de programmamakers, dan vind ik dat toch een vage regel. Dat moet misschien herbekeken worden, zeker als die in die mate wordt opgerekt dat er veertig mensen in het publiek zitten en dat er dan nog een aantal presentatoren, technici enzovoort in dat programma rondliep, zonder dat er mondmaskers werden gedragen en de afstandsregels werden nageleefd. Ik vraag me af of dat in overeenstemming is met dat protocol en of dat niet preciezer moet worden gedefinieerd.
Stel je voor dat we dat zouden hanteren voor theatervoorstellingen of begrafenissen. Als iedereen naar eigen goesting de minimumbezetting mag definiëren, zou dat een eigenaardige situatie opleveren. Ik begrijp dat er een zekere flexibiliteit nodig is. Ik denk ook dat de meeste programmamakers en zenders dat protocol goed nageleefd hebben en inspanningen hebben geleverd. Er zijn veel heel goede voorbeelden in de media, maar hier vond ik dat men de grenzen heeft opgezocht en er zelfs is overgegaan. Ik begrijp dat u niet kunt ingrijpen, dat u zich daar ook niet over uitspreekt en dat we elders moeten aankloppen. Dat klopt, minister?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik sluit even aan omdat ik vind dat u grotendeels gelijk hebt, voorzitter. Het is vooral het signaal naar buiten toe. Dat wil ik nog eens benadrukken. Dit is niet het enige voorbeeld. Ik herinner me vooral bij de jeugd heel de heisa over The Social House, een programma waarin bepaalde influencers zich Big Brothergewijs hebben opgesloten en samen gingen wonen. Daar was heel wat commotie over, want hun leeftijdsgenoten zaten thuis – er was toen nog een strengere regelgeving dan vandaag – en moesten vanop hun bed naar een klein scherm kijken hoe andere leeftijds- en lotgenoten zich aan het amuseren zijn. Ik begrijp dat het allemaal heel demotiverend kan zijn voor de jeugd of voor de mensen die ernaar kijken om de regels te volgen. Een mens wordt daar niet bepaald gelukkig van. Het is belangrijk dat iedereen de regels naleeft. Het kan niet de bedoeling zijn dat programmamakers dat allemaal vrij kunnen interpreteren. Zoals u in uw antwoord hebt gezegd, bent u daar zelf niet bij betrokken en kan ik daarover weinig aan u vragen. Maar ik wilde toch even aansluiten.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil een kanttekening maken. Ik denk dat niemand van ons, ik zeker niet, in het voorbije jaar het voorwerp is geweest van een opname met publiek en met een grote filmploeg erbij. Ik kan me voorstellen dat er daar situaties ontstaan die tot nadenken stemmen, zoals de voorzitter signaleert. Die vraag is zeker terecht. Wat we allemaal al hebben meegemaakt in het voorbije jaar, want corona duurt al lang, is dat we in een studio hebben gezeten of voor een micro hebben gestaan. Mijn ervaring is bij zowel VTM en de VRT als de eigen tv van het Vlaams Parlement dat die maatregelen nauwkeurig worden nageleefd. Er wordt ontsmet, er is afstand en er zijn schermen. Ik heb daar toch het gevoel dat men voorzichtig is.
De grote vraag is hoever je gaat met de voorbeeldfunctie van die omroep. Dat kan een belangrijke vraag zijn. Maar tegelijk zeg ik erbij dat het voor de visuele media essentieel is dat ze visueel zijn. Als je een jaar aan een stuk alleen maar gezichten toont die achter een mondmasker verstopt zitten, dan denk ik dat het publiek heel snel afhaakt. Voor mij is het een dubbel verhaal.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik wil duidelijk aangeven dat het de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is die dit overziet, maar het is de vrucht van overleg in het paritair comité dat bevoegd is ter zake. Het is afgesproken tussen werkgevers, werknemers en de betrokken virologen. Als dusdanig is het ook geen voorwerp geweest van een politieke beslissing. Het zijn dus de ervaringsdeskundigen geweest die dit hebben uitgewerkt.
Ik zal niet ingaan op de grond van de zaak. Ik ben slecht geplaatst om te beoordelen of dat protocol virologisch goed in elkaar steekt. Productieomstandigheden kunnen sterk verschillen naargelang het binnen of buiten is. En wanneer het binnen doorgaat, is ook de grootte van de ruimte bepalend. In de cultuursector houdt men uiteraard rekening met de capaciteit van de zaal en het aantal zitjes. In een productiecontext is dat niet geheel vergelijkbaar. Ik ben ook niet op de hoogte van grote besmettingshaarden in een productiecontext.
De voorbeeldfunctie is een heel belangrijk vraagstuk. Ik heb het stuk van Tim Pauwels, de ombudsman van de VRT, over het al dan niet dragen van mondmaskers in de VRT-televisiestudio’s gezien. Ik vond dat bijzonder verhelderend. Hij wijst op heel diverse berichten die binnenkomen via zijn diensten. De enen zeggen effectief dat het demotiverend is wanneer men niet zeer strikt de regels naleeft, wanneer men bijvoorbeeld geen mondmasker draagt. Anderen zeggen dat ze het wel eens fijn vinden om, wanneer ze ’s avonds de televisie aanzetten, niet constant te worden geconfronteerd met die hele zware coronacontext. Dat verschilt misschien van persoon tot persoon. Ik kan niet inschatten wat de meesten daarover zeggen. Een ding is wel zeker: het is soms een beetje verwarrend op televisie, omdat sommige producties vaak veel later op televisie komen dan wanneer ze geproduceerd zijn. Ik geef een concreet voorbeeld: in The Voice en The Voice Kids lijkt het alsof er geen corona bestaat. Dat is natuurlijk op een ander moment opgenomen. De omroepen zijn zich daarvan bewust. Zij proberen met pancartes of vermeldingen aan te geven wat daar de realiteit is, wanneer het is opgenomen, of het is aangepast aan de op dat moment geldende coronaregels.
Minister, ik blijf het toch bijzonder vreemd vinden. Op een moment dat de regels net verstrengd waren en dat we met de bevolking in de paaspauze zaten, laat men veertig man in een publiek toe zonder mondmasker, omdat dat blijkbaar noodzakelijk zou zijn voor de minimumbezetting. Dat zal puur juridisch misschien niet ingaan tegen het protocol, maar mij lijkt dat toch wel een heel vrije interpretatie, een waar ik mij niet helemaal achter kan scharen. Het is een soort ‘stretchen’, zal ik maar zeggen, van wat mogelijk is. Ik weet niet of dat een optimaal signaal is voor mensen die het moeilijk krijgen. Ik weet niet of mensen dan kijken en zeggen: ‘Het is tof dat we dan niet met corona worden geconfronteerd en dat er daar in die zaal nu eens veel volk kan samenzijn.’ Dat lijkt mij niet zo direct het signaal. De mensen zullen dat niet zo hebben geïnterpreteerd, zeker niet als je weet dat er heel moeilijke situaties zijn rond begrafenissen en theatervoorstellingen in de culturele sector, die zo aan het worstelen is en nog steeds niets mocht.
Minister, ik weet het, u bent misschien niet bevoegd en het zijn afspraken binnen de sector. U hebt daar niet zoveel mee te maken, maar u bent minister van Media. Misschien had u als Mediaminister een signaal of een teken mogen geven. U mag daar toch uw mening over geven, aangezien u toch voor de media in de ruime zin bevoegd bent. Het is mijn aanvoelen dat dat niet slecht geweest zou zijn.
Bij deze is het wel duidelijk hoe het protocol in elkaar zit, wie daarvoor bevoegd is, en hoe het is kunnen gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.