Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
In een artikel uit Sport/Voetbalmagazine van 14 april rond seksueel misbruik in de sport wordt het voorstel besproken om sportclubs te verplichten een uittreksel uit het strafregister, model 2, op te vragen bij de aanwerving van een jeugdtrainer. Minister, u stelt in dit artikel dat dit voorstel ter discussie voorligt binnen de regering, in het kader van het actieplan tegen seksueel geweld. Het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) adviseert om het document op te vragen, maar zou de deur openlaten voor trainers die training geven aan volwassenen. U geeft aan dat de clubs het nu al moeilijk hebben om coaches, trainers te vinden, en dat dit er niet op zal verbeteren als je hen ook nog eens om een uittreksel van hun strafblad zult vragen.
Minister, wat is het exacte voorstel dat voorligt binnen de regering? Gaat het om een advies of een verplichting aan sportclubs? Geldt dit voorstel voor alle clubs en federaties of maakt u een onderscheid?
Het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld is reeds gepubliceerd. Wat bedoelt u precies wanneer u stelt dat dit ter discussie voorligt? Wanneer mogen we daar een beslissing rond verwachten?
Vreest u dat dit voorstel het voor de clubs moeilijker zal maken om trainers en coaches te vinden? Zo ja, waarom?
Minister Weyts heeft het woord.
In het verleden is er een Commissie Grensoverschrijdend Gedrag geweest. In het voorstel van resolutie dat daaruit is voortgekomen, was er ook de aanbeveling tot het verplicht opvragen van een uittreksel van het strafregister, model 2. Daar zijn we mee aan de slag gegaan. Maar het was de bedoeling om dat eerder op te vatten als een beleidsdomeinoverschrijdend initiatief. Dat hebben we ook gedaan. Het is trouwens ook opgenomen in het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. Daarin wordt er gesteld dat er wordt onderzocht hoe het uittreksel van het strafregister, model 2, verplicht kan worden gemaakt voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken én die een verantwoordelijkheid dragen over minderjarigen.
Vandaar dat we dat gezamenlijk aanpakken. Ik heb daarrond al enkele keren samengezeten met minister van Justitie Demir. Er is al een eerste tekst voorgelegd aan de betrokken kabinetten. Begin april ontvingen we een aangepaste versie, een aantal vragen om verder te bekijken. Dat wordt nu verder verfijnd. Vervolgens krijgen de sectoren de opdracht om daar een consultatieronde rond te organiseren binnen de eigen sector, via de bevoegde strategische adviesraden advies in te roepen, en vervolgens wordt een decretaal initiatief genomen. Dat is zowat de timing.
Ik besef dat zo’n verplichting – zoals mevrouw Schryvers al zei – slechts één schakel is binnen een ruimer integraal integriteitsbeleid. Dat is geen mirakeloplossing, maar het heeft wel een sterke signaalwaarde. Het brengt een zekere risicobeperking met zich mee. Ik besef dat dit wel wat administratieve last zal meebrengen, maar aan de andere kant, als we daarmee al is het maar één geval van misbruik of grensoverschrijdend gedrag kunnen verhinderen, dan is het dat misschien wel waard.
Er zijn ook andere elementen. Ik denk dat de heer Meganck heel terecht aanhaalde dat de doorstroming van informatie bij veroordelingen minstens zo belangrijk is als het opvragen van een uittreksel van het strafregister.
Nogmaals, ik besef dat de impact op de sportsector ingrijpend zou kunnen zijn, maar dat is sterk afhankelijk van de procedure, van de duurtijd, van de administratieve last, de mogelijkheden inzake digitalisering, de geldigheidsduur van zo’n attest en het gebruik van een attest voor meerdere opdrachten. Zeker wanneer het onregelmatig herhalende en kortdurende opdrachten betreft, zoals sportkampen en vervanging van clubactiviteiten, moet er ook vaak last minute gehandeld worden. We zullen moeten zorgen voor enige flexibiliteit in de procedure. Het mag geen obstakel worden om toe te laten dat mensen op korte termijn worden ingeschakeld, bijvoorbeeld voor vervangingen en sportkampen.
Ik vind het tot slot belangrijk dat sportclubs desgevallend ondersteund worden bij de interpretatie van een niet-blanco strafregister.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u, minister, ik zie heel veel goede wil bij u, zoals de voorzitter zei. Ik probeer zo concreet te zijn dat ik toch al één juist antwoord krijg. Ik zie die goede wil, maar ik zie ook bezwaren om het snel klaar te krijgen. Kunt mij zeggen welke timing u nastreeft? Praten we over maanden of over jaren eer de knoop wordt doorgehakt? U hebt onze volle steun om daarvoor te gaan. Elk geval dat fout kan lopen, is er één te veel.
Er zijn misschien bezwaren. Men kan altijd zeggen dat het een vals gevoel van veiligheid geeft, men zegt dat van zebrapaden ook. Ik ben het daar niet mee eens. Ik volg uw lijn dat elk geval van seksueel misbruik, dan nog door iemand met een strafblad dat we hadden kunnen zien, er echt één te veel is.
Ik herhaal met aandrang mijn vraag naar de timing.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik kan herhalen wat ik daarstraks al heb gezegd. Ik was in 2017-2018 voorzitter van de Commissie Grensoverschrijdend Gedrag, waar we vanuit verschillende hoeken en sectoren heel wat getuigenissen hebben gehoord, ook voorstellen van experten over manieren om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.
Ik onderschrijf helemaal: elk geval is er één te veel. Elk geval dat we kunnen voorkomen, daar moeten we voor gaan.
Een van de duidelijke aanbevelingen daar die we van experten maar ook van slachtoffers hoorden, was: maak dat uittreksel uit het strafregister model 2, dat momenteel al verplicht is in de onderwijs- en welzijnssector, verplicht bij de jeugdsector, sport en cultuur. We zijn daarmee aan de slag gegaan. Dat heeft geleid tot die aanbeveling in die resolutie. In eerste instantie heb ik weinig enthousiasme gehoord om er echt mee bezig te zijn. Ik ben heel blij dat het nu toch is opgenomen in het Actieplan Seksueel Geweld en dat er effectief – hopelijk over afzienbare tijd – een verplichting komt om dat uittreksel voor te leggen.
Collega’s, ik weet: er zijn bezorgdheden over administratieve overlast. Dat attest verwerven is tegenwoordig al niet meer moeilijk. We moeten dat echt niet overroepen. Het is natuurlijk maar één onderdeel, één schakeltje in het globaal integriteitsbeleid, maar het kan wel belangrijk zijn. Het is maar een momentopname, maar het kan een belangrijke momentopname zijn.
Minister, ik hoop dat u daar samen met de betrokken ministers op korte termijn werk van maakt. Ik heb gisteren minister Demir ondervraagd. Ze kon ook geen concrete timing geven, maar verwees naar het overleg met de verschillende sectoren. Dat is voor ons evident een inherent onderdeel van de invoering van die nieuwe verplichting. De sectoren moeten afspreken op welke manier voor welke gevallen en wanneer dit zal ingaan. Ik hoop dat u daar in overleg met de sectoren op korte termijn werk van maakt.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, het zijn allemaal terechte zaken die hier werden aangehaald. Ik wil vanuit onze fractie alleen één waarschuwing geven. Dat was ook de teneur tijdens de vorige legislatuur toen dit aan bod kwam. We moeten beseffen – en dat staat ook zo in Voetbalmagazine – dat 85 procent van de zedendelicten gaat over ‘first offenders’. Dat is de eerste maal dat men daarop iemand pakt en kan vervolgen.
Wij zijn het ermee eens om mee te gaan in het opvragen van dat uittreksel, maar laat ons alstublieft geen sfeer creëren van: zo, we hebben het attest opgevraagd en daarmee is de kous af. We moeten alert blijven, op alle mogelijke vlakken, vanuit de clubs. Het is ook heel belangrijk – dat kwam ook aan bod in de gedachtewisseling – dat we onze kinderen en jongeren opvoeden – dat is vooral een taak van de ouders – met het besef van wat kan en wat niet kan, waar de grenzen liggen. Als ze dat herkennen, moeten ze dat melden. Het is een andere invalshoek. Ik wil maar meegeven dat onze jongeren zich bewust moeten zijn van wat kan en niet kan.
We gaan ermee akkoord dat men over de verschillende domeinen, over de verschillende sectoren waar men met jongeren te maken heeft, deze lijn trekt, maar ik waarschuw dat de kous daarmee niet af is. Het is en blijft een en-en-enverhaal. Als we met dit uittreksel één dader kunnen tegenhouden, dan is dat meer dan de moeite.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik stel vast dat er met betrekking tot dit initiatief toch wel een grote unanimiteit is. Er wordt gevraagd naar de timing, maar ik kan die niet geven aangezien het een beleidsoverschrijdende aanpak betreft en ik dus niet zelf die timing in handen heb. Ik ben afhankelijk van de goede collega’s en kan dus geen timing geven. Ik denk niet dat dit jaren zal duren.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik ben zeer blij met de bijna unanimiteit die we hier zien – meer dan op politiek vlak, zou ik zeggen. Hier zal het dus alvast niet stroppen. We zullen u zeker steunen in deze vooruitgang voor de sport want iedereen heeft het herhaald: als we daarmee één slachtoffer kunnen vermijden, hebben we onze goede daad zeker gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.