Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Op 21 april werd bekend dat de onderhandelaars van het Europees Parlement en de lidstaten het eens zijn geworden over de nieuwe Europese zogenaamde ‘Klimaatwet’. Daarin wordt onder meer vastgelegd dat de Europese Unie (EU) in 2050 zogenaamd ‘klimaatneutraliteit’ moet bereiken en dat, om dat doel te bereiken, in 2030 een verlaging van de uitstoot van broeikasgassen met 55 procent ten opzichte van referentiejaar 1990 gerealiseerd moet zijn. Het Europees Parlement wou oorspronkelijk zelfs nog verder gaan en stelde een vermindering met 60 procent voor.
Minister, in het verleden kondigde u aan kritisch te staan tegenover deze Klimaatwet. U beloofde exact een jaar geleden hard te blijven strijden om ervoor te zorgen dat het voorstel van Klimaatwet nog aangepast zou worden. In het Vlaamse Energie- en Klimaatplan 2030 staat voorlopig dat de klimaatdoelstelling voor Vlaanderen een emissiereductie van 35 procent inhoudt tegen 2030, met als referentiejaar 2005. Volgens de huidige prognoses zal Vlaanderen die doelstelling niet halen. Het lijkt dan ook volkomen onrealistisch te zijn om die doelstelling nogmaals op te trekken.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Bent u tevreden met de uitkomst van de nieuwe Klimaatwet?
Vindt u dat u het afgelopen jaar hard genoeg hebt gestreden om het voorstel van Klimaatwet aan te passen? Zo ja, waarom? Kunt u een overzicht geven van wat u juist hebt ondernomen?
Hebt u al zicht op wat dit concreet zal betekenen voor het Vlaamse Energie- en Klimaatplan 2030? Welke aanpassingen zullen vereist zijn? Acht u een aanpassing die aan de nieuwe doelstellingen voldoet überhaupt mogelijk?
Kunt u een inschatting maken van de kostprijs die een aanpassing van het Vlaamse Energie- en Klimaatplan met zich zal meebrengen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Van Rooy. Inderdaad, het voorlopige akkoord over de Europese Klimaatwet omvat een verhoging van de Europese klimaatambities en houdt een vermindering in met 55 procent van de broeikasgasuitstoot tegen 2030.
Wat betekent dit voor Vlaanderen? Daar heb ik vandaag geen antwoord op, omdat we geen antwoord gekregen hebben op alle vragen die we gesteld hebben in heel wat verschillende organen – intra-Belgisch en binnen Europa. Er is op dit moment nog geen berekening vanuit Europa over welke gevolgen dit zal hebben voor Vlaanderen en voor andere lidstaten. Wie doet welke inspanningen? Dat is niet duidelijk. Met welke middelen? Ook dat is niet duidelijk. Wat zal de impact zijn op onze concurrentiekracht? Dat is ook niet duidelijk. Wat met de gezinnen in armoede? Ook dat is niet duidelijk. Er zijn dus heel wat vragen, die we bijvoorbeeld ook gesteld hebben bij de bespreking op de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE). We hebben daar gezegd dat we andere lidstaten natuurlijk niet zullen tegenhouden. Klimaat is een wereldwijde problematiek. In die zin vind ik het wel goed dat ook een grootmacht als de Verenigde Staten stappen in die richting zet, nu de andere nog.
Het is een wereldproblematiek, maar iedereen moet natuurlijk wel voor eigen deur vegen. Omdat we geen antwoorden kregen op al onze vragen, heeft Vlaanderen beslist om zich te onthouden bij de stemming over deze doelstellingen, omdat we niet weten wat die voor ons zullen betekenen.
We gaan natuurlijk geen enkele deelstaat tegenhouden. Er zijn binnen Europa ook heel wat lidstaten die vandaag bijna niets doen. Wij vinden dat de inspanningen op een goede manier verdeeld moeten worden.
De Belgische standpuntvorming verloopt via de zogenaamde DGE-coördinaties. We hebben altijd actief deelgenomen aan deze vergaderingen en we hebben heel duidelijk meegegeven wat de situatie in Vlaanderen is en welke vragen we stellen. Daarom heeft Vlaanderen ook zelf deelgenomen aan verschillende consultatierondes die werden georganiseerd door de Europese Commissie. We hebben daar altijd onze boodschap gebracht van een focus op kostenefficiëntie en betaalbaarheid. Er is ook rechtstreeks informeel contact geweest met de Europese Commissie om onze standpunten nogmaals te verduidelijken. Het zijn natuurlijk allemaal wel relevante vragen. Ik vind het wel van belang dat we heel duidelijke antwoorden hebben vooraleer we bepaalde wetten goedkeuren.
Wat hebben we ondertussen nog gedaan? We hebben natuurlijk het afgelopen jaar niet stilgezeten. We stellen onszelf de doelstelling van een vermindering met 35 procent. Die moeten we echt wel halen. Iedereen zal zijn steentje moeten bijdragen. We hebben ons renovatieplan. We rekenen ook op technologie en innovatie. Dat hebben we de afgelopen jaren in beweging gebracht. Ondertussen doen we voort met al die projecten. We dragen in Vlaanderen natuurlijk zorg voor onze omgeving, maar zoals ik altijd heb gezegd, moet het haalbaar en betaalbaar zijn. Dat zijn belangrijke zaken, waarop ik geen antwoord gekregen heb. Dat was dan ook de reden waarom Vlaanderen binnen die Belgische context gezegd heeft daar veel vragen bij te hebben.
De heer Van Rooy heeft woord.
Voorzitter, ik denk dat het antwoord van de minister boekdelen spreekt. Er komen gewoon geen antwoorden vanuit de Europese Unie over de berekeningen. Er zijn geen berekeningen. Wie welke inspanning doet, is niet duidelijk. Wat de impact is op de concurrentiekracht, is niet duidelijk. Wat de impact is op mensen met een laag inkomen in energiearmoede, is niet duidelijk. Er is eigenlijk niets duidelijk. Het enige wat duidelijk is, is dat we zullen moeten meehollen in die CO2-doelstelling. Wat ook duidelijk is, is dat deze minister en Vlaanderen dat willen blijven doen.
Het is niet de eerste keer dat ik hier vragen over stel. Telkens komen dan die buzzwords. Ik zal u nog geen jukebox vol buzzwords noemen, minister Demir, maar toch gebruikt u telkens opnieuw de buzzwords ‘haalbaar’, ‘betaalbaar’ en ‘kostenefficiënt’. Wat betekent dat concreet? Wat betekent dat concreet voor de burger, voor de Vlaming? ‘Kostenefficiënt’ betekent alleszins dat er kosten zullen zijn. De vraag is dan hoe groot die kosten zullen zijn. Wie zal die kosten dragen? Op welke schouders zullen die terechtkomen? Ik krijg daar geen antwoord op. U holt er wat achteraan. U zegt dan tegen mij dat u het Belgische standpunt mee vormgeeft in dat DGE-orgaan. Maar mijn vraag is de volgende. Wanneer zult u antwoorden krijgen op al die vragen die u hebt gesteld? U hebt ze goed opgesomd. Wanneer krijgt u die antwoorden? Wat zult u beslissen op basis van die antwoorden? Welke antwoorden wilt u hebben om mee te gaan in dit EU-verhaal, in dit klimaatplan?
Misschien moet u zelf eens het initiatief nemen, minister Demir, om een inschatting te maken van wat dit voor Vlaanderen zal betekenen. Waarom laten wij dat initiatief aan de Europese Unie? Waarom onderwerpen wij ons aan de beslissingen van de Europese Unie en de berekeningen die daaruit volgen? Met andere woorden: waarom slaan wij niet met de vuist op tafel? Waarom eisen we nu geen antwoorden, om dan ook een standpunt te kunnen bepalen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden.
We zien deze vragen inderdaad regelmatig terugkomen, collega Van Rooy. Ik kan u alvast iets zeggen over de betekenis van het woord ‘kostenefficiënt’. In mijn woordenboek is dat alles behalve een buzzword, maar is dat een oer-Vlaams woord. Kostenefficiëntie zit in ons DNA, zou ik denken. 'Kostenefficiënt' wil zeggen dat je het beste resultaat haalt tegen de laagste kost. En in dezen is geen klimaatbeleid voeren en ons opsluiten achter de Vlaamse grenzen het minst kostenefficiënt. Want dat zou een enorm nefaste invloed hebben op onze handelsbalans. Bovendien weten we – dat is geen fabeltje maar pure, harde wetenschap – dat het aansturen van onze economie richting een klimaattransitie, richting een omschakeling naar hernieuwbare energie en een verlaging van onze CO2-uitstoot, voor een positief effect zorgt op onze economie en onze welvaart. Als we niets doen zal de kost van de klimaatverandering maar ook de milieuvervuiling ons handenvol geld kosten. Als we afhankelijk blijven van grondstoffen uit het buitenland en niet voldoende inzetten op klimaatmaatregelen die ervoor zorgen dat meerwaarde hier bij ons in Vlaanderen gegenereerd wordt, dan zal dat allesbehalve kostenefficiënt zijn.
Dan stelt zich de volgende vraag, minister. Want ik ben het met u eens dat we kritisch moeten blijven ten aanzien van Europa. Maar ik begrijp ook dat u enige mildheid hebt getoond wanneer Europa zegt wat nu de globale doelstelling is die wij als continent, als groot handelsblok naar voren willen schuiven. Europa neemt de leiding en trekt op die manier innovatieve technologie aan. Nadien moet die doelstellingen vertaald worden naar landenspecifieke doelstellingen, en daar zullen we inderdaad forser moeten schakelen en kordater moeten zijn. Want we doen al veel in Vlaanderen. We kunnen nog een aantal dingen doen; er zijn vandaag weer tal van vragen geweest die daar telkens naar peilen, met antwoorden die aangeven hoe we dat moeten doen.
Minister, de vraag zal zijn op welke manier wij een voor Vlaanderen en België acceptabel percentage verkrijgen dat ons in staat stelt om ons te triggeren, onze economie en onze innovatiekracht aanspreekt en stimuleert. Want vergeet niet dat Europa heel veel geld heeft vrijgemaakt om projecten in te dienen om landen te stimuleren om die transitie te maken. Dus we kunnen er ons kostenefficiënt voordeel aan doen.
De vraag wordt heel concreet, minister, wanneer we moeten inschatten wat voor ons een haalbaar percentage is. En om in de logica van de kostenefficiëntie voort te gaan die we ook in het regeerakkoord hebben ingeschreven: hebben we voldoende instrumenten om te meten voor hoeveel euro we hoeveel CO2-reductie kunnen realiseren? Hebben we met andere woorden voldoende instrumenten die kunnen monitoren of we ons Vlaams beleid zelf kostenefficiënt voeren? Want als we dat weten, weten we ook op welke terreinen we nog meer winst kunnen boeken, zowel voor het klimaat als voor de economie. En dan kunnen we inschatten hoe onze positie moet zijn ten aanzien van Europa wat betreft de landenspecifieke aanbeveling.
Ik herhaal het nog even, minister. Hebt u voldoende instrumenten om de kostenefficiëntie van klimaatmaatregelen te monitoren? Zo niet, wat zouden we daaraan kunnen doen? Dit is een open vraag, het is absoluut geen aanval. Maar ik denk dat de Vlaamse overheid er wel bij zou varen mochten wij een tandje bij steken, niet alleen in uw departement maar in talrijke departementen, om iets meer ‘data-driven’ beslissingen te nemen. Dan hoeven we geen grote, pompeuze aanvallen in mondelinge vragen te hebben, en dan kunnen we effectief peilen naar de mate van vooruitgang, in plaats van naar de mate van stilstand.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat er een aantal heel positieve evoluties zijn voor Vlaanderen. Als ik kijk vanuit ons regeerakkoord dat we hebben afgesloten, hebben we gezegd dat we meegaan in de Europese klimaatstrategie richting klimaatneutraliteit, maar niet zomaar. We gaan kijken wat de andere grote handelsblokken doen in deze wereld, en op dat vlak valt de voorbije weken en maanden toch belangrijk nieuws te noteren. Zowel vanuit de Verenigde Staten als China, maar ook vanuit andere handelsblokken dichterbij, zoals Groot-Brittannië, zien we bijzonder ambitieuze klimaatdoelstellingen en heel concreet beleid dat daar tegenover wordt gezet. Het is niet alleen het verkondigen van doelstellingen, het gaat ook over het formuleren van beleid en het voorzien van budgetten, zeker als ik kijk naar Groot-Brittannië of naar de administratie van Biden in de Verenigde Staten. Dat is positief, en dat was een heel belangrijke randvoorwaarde voor Vlaanderen om mee te kunnen schuiven in die ambitie vanuit Europa. Europa legt nu dat ontwerp van klimaatwet op tafel; de komende weken en maanden wordt daar meer nieuws over verwacht.
We zijn het er ook over eens dat er een kostenefficiënte verdeling moet zijn van die doelstelling.
Daarom is het ook belangrijk dat Europa bij het voorstel dat vandaag op tafel ligt, uitgaat van klimaatneutraliteit in de hele Europese Unie als blok, en niet per land, wat door McKinsey al eens bestudeerd is als een bijzonder weinig efficiënte methodiek om naar klimaatneutraliteit te evolueren. Dat zijn dus allemaal zaken die in de kaart spelen van Vlaanderen en van de Vlaamse positie in de onderhandelingen.
Minister, uw antwoord heeft ertoe geleid dat ik het eens ben met collega Van Rooy, toch op één aspect van zijn antwoord van daarnet. Dat is me nog niet vaak overkomen. Vandaar dat ik ook wou tussenkomen. We moeten namelijk niet wachten op Europa om antwoorden te formuleren op de vragen die we hebben. We hebben heel wat informatie in handen. En als we kijken naar de vraag van collega Schiltz, moeten we misschien nog wel bijkomende informatie proberen te krijgen. Maar ik zou pleiten voor een eigen impactstudie, een eigen impactanalyse van verhoogde doelstellingen voor onze Vlaamse economie. We zijn op dat vlak niet alleen. De Nederlanders zijn ons voorgegaan. Een maand of twee terug is in Nederland vanuit het Planbureau aldaar een studie met verschillende scenario's gepubliceerd van wat een verhoogde doelstelling aan impact heeft op het klimaat en op de economie. En ik denk dat dat de juiste manier van werken is.
Minister, ik ben het er dus mee eens dat we op een consequente manier onze lijn moeten volgen vanuit het regeerakkoord ten aanzien van Europa en de andere entiteiten binnen België, maar ik denk ook dat we zelf ook wel wat inzichten kunnen verwerven en een eigen impactanalyse moeten kunnen maken over de verhoogde doelstellingen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil nog wat aanvullen op wat collega’s Schiltz en Bothuyne gezegd hebben. Collega Schiltz had het vooral over kostenefficiënt zijn. Ik denk dat dat correct is. Wat is, bij manier van spreken, de laagste uitgave voor de hoogste CO2-besparing? Daarover gaat het. Wat collega Bothuyne aangekaart heeft, gaat over internationale flexibiliteit, klimaatneutraliteit als blok.
Ik wil daar een derde puntje aan toevoegen, dat ook duidelijk in het regeerakkoord staat, namelijk de bottom-upbenadering, van onderuit. We moeten inderdaad niet wachten op Europa. Alles wat wij kunnen doen rond CO2-reductie, maakt ons minder afhankelijk van materialen die soms uit onstabiele regio's van buiten Europa enzovoort moeten komen. We scoren ook op een aantal domeinen zeer goed, bijvoorbeeld als het gaat over circulaire economie. En waarschijnlijk kunnen we ook nog veel meer doen. Maar de bottom-upbenadering is wel een belangrijk thema, omdat alles wat top-down vanuit Europa gebeurt, zonder dat men hier het gevoel heeft dat er rekening is gehouden met de technische capaciteit in onze eigen regio, het draagvlak ondergraaft. Europa moet dus meer landenspecifiek, maar ook regiospecifiek leren kijken. Dat wordt ook heel sterk benadrukt vanuit het Comité van de Regio's. Het is van onderuit dat het zal moeten komen. De grootste problematiek zit bij de regio's en de grote steden, maar ook de grootste mogelijkheid tot oplossingen vinden zit daar. Het is ook daar dat het zal gebeuren, en niet enkel bij het operationele, maar ook bij het opmaken van de doelstellingen. Als derde punt wil ik dus heel sterk de bottom-upbenadering benadrukken.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik denk dat iedereen, misschien met uitzondering van collega Van Rooy, het er wel mee eens is dat we inspanningen zullen moeten leveren om de broeikasreductie naar beneden te halen. Ik denk dat heel de wereld – behalve China misschien nog, en Polen binnen Europa – het daarover eens is. Wij hebben de doelstellingen die we vandaag de dag hebben en waar ook alle collega-ministers via het Vlaams klimaatplan door gevat zijn om er inspanningen voor te leveren. We hebben ook ons voortgangsrapport. We gaan inspanningen moeten doen. Ik reken ook heel veel op technologie en innovatie, als ik bijvoorbeeld zie wat er allemaal te gebeuren staat rond waterstof.
Helaas zal die doorbraak, bijvoorbeeld rond waterstof, nog even duren. Ik ben op dat gebied geen pessimist. Ik geloof dat we de broeikasreductie wel naar beneden zullen halen. Ik reken daarvoor ook op heel wat innovatieve projecten. En ik vind dat goed, collega Van Rooy, dat heel wat start-ups en bedrijven daarmee bezig zijn. We ondersteunen die vanuit Vlaanderen ook enorm. Want als we hier doorbraken kunnen forceren, dan kunnen we onze knowhow en onze technologie natuurlijk ook naar heel de wereld brengen. Die oefening zetten we dus voort. We zetten ook in op renovaties. Binnen alle sectoren zijn de collega's ermee bezig.
We hanteren het principe van de kostenefficiëntie ook binnen ons eigen Vlaamse klimaatfonds. Dat hebben we heel duidelijk afgesproken met de collega-ministers, dat dat het principe is. Dus als een minister geld wil gebruiken uit het klimaatfonds, dan moet hij of zij natuurlijk aangeven of de maatregel kostenefficiënt is en of er geen andere maatregelen zijn die een veel grotere impact zullen halen wat die doelstelling betreft. Dat principe hanteren wij dus.
Collega Van Rooy, in juni zal de Europese Commissie de doelstelling van 55 procent verduidelijken. Dan zal het ook duidelijk worden wie wat gaat moeten doen. Ik hoop vooral – en dat is ook het pleidooi dat we houden – dat Europese landen waar je een veel grotere reductie kunt gaan halen ... Ik verwijs naar Polen, Bulgarije enzovoort, die vandaag de dag amper een doelstelling hebben en die ook over een veel grotere oppervlakte beschikken. Die zitten vandaag de dag met 5 procent, 0 procent, 7 procent broeikasreductie. Die verdeling moet nu gaan gebeuren. Wij blijven dat punt wel herhalen in onze contacten, en natuurlijk ook het feit dat Vlaanderen volop investeert in technologie en innovatie, en dat dat natuurlijk tijd nodig heeft.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Bedankt voor deze duidelijkheid, minister, die vooral zat in de zin: ‘In juni maakt de EU duidelijk wie wat moet doen.’ Moet. U bent een slaaf van de Europese Unie. De Vlaamse Regering is een klimaatslaaf van de Europese Unie. Dat blijkt telkens opnieuw als we het er hier over hebben. Er is hier niemand die zegt: laat dat CO2-dogma voor wat het is en laat ons op de eerste plaats kijken naar wat het beste is voor de Vlaming en voor de elektriciteits- en energieprijzen voor de Vlaming. Niemand zegt dat hier, behalve wij. Wij zetten niet het CO2-dogma, en al zeker niet dat van de EU, op de eerste plaats. Wij zetten de elektriciteitsprijs voor de Vlaming op de eerste plaats.
En geef toe, wat dat betreft heeft deze Vlaamse Regering, en de partijen die daar deel van hebben uitgemaakt of uitmaken, gewoon een zeer slecht trackrecord. De energieprijzen zijn de hoogste in Europa. Denk aan het groenestroomdebacle. Denk aan al die subsidies die naar windmolens zijn gegaan, wat de Vlaming veel geld kost. En de toekomst zal uitwijzen, minister Demir, wat de elektriciteitsprijzen hier zullen doen voor de Vlaming met dat CO2-dogma, en met dat capaciteitstarief natuurlijk, dat daar ook een slecht gevolg van is. Wij zullen dat alleszins op de voet blijven volgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.