Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Een tijd geleden lanceerde de universiteit van Wageningen een oproep naar de Nederlandse bevolking om muggen naar hen op te sturen. De onderzoekers willen nagaan of het westnijlvirus, dat vorig jaar voor het eerst in Nederland opdook, de recente stevige winterprik overleefde. Het westnijlvirus werd wellicht via de gewone huissteekmug overdragen van trekvogels op de mens.
In eigen land overleed eind september een echtpaar uit Kampenhout aan de gevolgen van malaria. Zij werden allicht gestoken door exotische muggen die met een vliegtuig meereisden. Onze inheemse muggen kunnen malariaparasieten niet overdragen. Als gevolg van de klimaatverandering zien wetenschappers wel dat de anophelesmuggen, die de ziekte wel kunnen overdragen, steeds noordelijker voorkomen. Het is duidelijk dat tropische ziekten via muggen een potentieel groot toekomstig risico voor de Vlaamse volksgezondheid zijn. Dat risico mogen we niet onderschatten.
De voorbije jaren liep er bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde een onderzoeksproject ‘Monitoring van Exotische Muggen’ (MEMO). Dit project liep eind 2020 af. Door de impact op de volksgezondheid lijkt het me echter essentieel dat het voorkomen van exotische muggen en exotische virussen die door muggen worden overgedragen, blijvend worden gemonitord.
Het is een thema op het kruispunt van natuur en gezondheid. Ik bevroeg daarom uw collega Demir over het MEMO-project. Zij schetste de bevindingen van het onderzoek en dit maakte duidelijk dat er wel degelijk migraties te zien zijn van muggensoorten die drager kunnen zijn van tropische ziektes. Ik denk dat we in het voorbije jaar hebben geleerd dat we dergelijke dreigingen beter niet onderschatten.
Het is dus logisch dat er met MEMO+ een vervolg gebreid wordt aan het onderzoeksproject. Vlaanderen heeft zich geëngageerd om 45 procent van de kosten op zich te nemen, maar voor de concrete uitwerking verwees minister Demir mij naar u, aangezien het agentschap Zorg en Gezondheid hierin de trekker is. Ze gaf ook aan dat dit voor haar toch in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het departement Volksgezondheid is. In het verleden werd de Vlaamse financiering gedeeld gedragen tussen het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het agentschap Zorg en Gezondheid.
Binnen MEMO werden exotische virussen die kunnen overgedragen worden door inheemse muggen niet gemonitord. Ook binnen MEMO+ zou dat niet het geval zijn.
Hoe zal MEMO+ eruitzien? In hoeverre is het een eenvoudige doorstart van MEMO? Of komen er nieuwe onderzoeksvragen? Wanneer ook binnen MEMO+ geen exotische virussen gemonitord worden die overgedragen worden door muggen, hoe worden die dan wel gemonitord? Is het MEMO+-project ondertussen op gang geschoten? Zo niet, waarop wordt nog gewacht? Zal het Vlaamse deel van de kosten inderdaad volledig door het agentschap Zorg en Gezondheid gedragen worden? Is er hierover al een akkoord en advies van de Inspectie van Financiën? Hoe verklaart u dat er een gat zit tussen het einde van MEMO en het begin van MEMO+? Is dat gebrek aan continuïteit problematisch, bijvoorbeeld omdat onderzoekers ondertussen met een andere opdracht bezig zijn? Wat zijn de gezondheidsrisico’s van het tijdelijk niet monitoren van de muggenpopulaties? Vindt u deze risico’s aanvaardbaar? Hoe verloopt de samenwerking hierrond met de andere overheden in ons land?
Minister Beke heeft het woord.
MEMO staat voor ‘Monitoring Exotic Mosquitoes’ en bestaat uit twee grote luiken. Het eerste luik is een passieve monitoring met burgerwetenschap als basis. Hierbij wordt een app ontwikkeld waar burgers foto’s van vermoedelijke tijgermuggen kunnen posten en een kleine vragenlijst invullen die de waarneming weergeeft. Wetenschappers volgen deze inzendingen op en bij vaststelling van introductie of vestiging van voornamelijk de aedes albopictus, aedes aegypti of andere exotische aedes wordt er ter plaatse een onderzoek gestart.
Voor de luchthavens komt er een extra passieve monitoring met opleiding van luchthavenpersoneel, waarbij naast tijgermuggen ook naar malariamuggen wordt uitgekeken.
Het tweede luik is een actieve monitoring op ‘12 points of entry’. Hierbij gaat men op luchthavens, langs autostradeparkings en op risicopunten actief met speciale vallen zowel volwassen muggen, larven als ei-afzettingen opvolgen op veertiendaagse basis. Er volgt dan een determinatie van de gevangen of verzamelde specimen door wetenschappers, die ter plaatse de ‘ovitraps’ of de eilegvallen controleren, ondersteund door plaatselijke medewerkers of ambtenaren van plaatselijke entiteiten. Deze actieve monitoring werd wegens het beperkte budget ingeperkt. Bedrijven op de lijst van ‘points of entry’, zoals bandencentrales, kwekerijen of import van exotische bloemen en planten, zullen gevraagd worden om zelf bij te dragen, hetzij vrijwillig, hetzij via het principe ‘de vervuiler betaalt’.
Het is misschien belangrijk om vooraf nog even mee te geven dat er behalve voor de zogenaamde luchthavenmalaria nog geen autochtone transmissie van tropische ziekten door arbovirussen gemeld is tot nu. Voor de meeste van deze ziekten bestaat er een meldingsplicht bij Zorg en Gezondheid als het om transmissie op het Europese continent gaat. Door daarnaast ook de dragers of vectoren te monitoren in MEMO, en waar nodig te bestrijden, kunnen we de risico’s hiervoor preventief beperken. De aanpak van (sub)tropische ziekten gebeurt in samenwerking tussen Zorg en Gezondheid, Sciensano en het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
MEMO zit nog steeds in de startblokken. De start werd wat gehinderd door zowel juridische als budgettaire discussies. De opdracht van de Gemengde Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu en de Gezondheid (GICLG) was om na MEMO, dat eind 2020 afliep, een nationaal instituut aan te duiden zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure te moeten uitschrijven.
Dit bleek echter wettelijk onmogelijk. Sciensano en het Instituut voor Tropische Geneeskunde komen hier in principe voor in aanmerking, maar een inhouseprocedure zonder aanbesteding kan alleen als ook de gewesten en gemeenschappen in de raad van bestuur zetelen van deze instituten. Op dit moment is enkel de federale overheid vertegenwoordigd in de algemene raad van Sciensano. Een koninklijk besluit om ook de gewesten en de gemeenschappen in de algemene bestuursraad van Sciensano op te nemen, werd tot nu nog niet uitgevoerd.
Ook het alternatieve voorstel, namelijk om de uitvoering van MEMO via een subsidie te regelen, werd niet aanvaard door de Inspectie van Financiën, omdat dit niet conform de EU-mededingingsregels is. Het project zal dus geregeld moeten worden via een overheidsopdracht, en die aanbesteding dient Europees te gebeuren. Om die aanbesteding te kunnen opstarten, moeten alle budgetten bevestigd zijn. Om de aanbesteding effectief toe te wijzen, moeten de bedragen op de rekening van het National Environmental and Health Action Plan (NEHAP) gestort zijn. De EU-tender is klaar en op 26 maart hebben we ook vanuit Vlaanderen het vereiste budget toegezegd.
Vlaanderen staat volgens de overeengekomen verdeelsleutel in voor 45 procent van het totaalbudget. In de vorige legislatuur werd tussen de kabinetten Omgeving en Gezondheid afgesproken om elk de helft bij te dragen. Zoals in het verleden met MEMO, voorzie ik vanuit het gezondheidsbeleid dan ook in 22,5 procent van de totale kost en heb ik dit aan het NEHAP laten weten. Op de begroting is hiervoor 76.500 euro uitgetrokken voor dit jaar en met een recurrent engagement, onder voorbehoud van de jaarlijkse goedkeuring van onze begroting.
Voor het aandeel vanuit het Vlaamse omgevingsbeleid is er ook een toezegging gebeurd, waarbij 22,5 procent fiftyfifty zal worden verdeeld over het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het INBO.
MEMO werd in de tweede helft van 2020 voortgezet, zij het beperkt, met inzet van een restbudget. Tot nu is er dus geen echt gat tussen het opleveren van MEMO eind juni 2020 en het voortzetten van MEMO voor de rest van 2020. Met een akkoord over alle budgetten kan de EU-aanbesteding nu starten. Die neemt al vlug tot drie maanden in beslag. Het muggenseizoen start eind april en de meeste waarnemingen van muggen komen vanaf half juli. De timing is dus erg krap. Of we daardoor onderzoekers dreigen te verliezen omdat ze aan een andere opdracht werken, durf ik niet te voorspellen. Wel heb ik er alle vertrouwen in dat we nu een duurzame doorstart kunnen maken.
MEMO en MEMO+ lopen als project binnen het NEHAP. Hierin nemen alle ministers van Volksgezondheid en Leefmilieu van het federale niveau, de gemeenschappen en de gewesten samen de beslissingen. We vinden elkaar vrij vlot in het overleg, met projectmatig mooie resultaten in het NEHAP-programma. De samenwerking leverde ook een mooie internationale vertegenwoordiging op van het Belgische leefmilieu- en gezondheidsbeleid, met veel aandacht en respect voor de realisaties van de gemeenschappen en gewesten. Momenteel wordt NEHAP III voorbereid.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het grootste deel van het antwoord kunnen begrijpen, en dat maakt een bespreking toch mogelijk.
Het is in de eerste plaats goed nieuws dat er eindelijk een akkoord is over de financiële verdeling en dat daarmee de Europese aanbesteding opgestart kan worden. Aan de andere kant vind ik het een beetje problematisch dat we de monitoring van een toch reële dreiging van tropische ziekten, overgedragen door muggen, laattijdig in gang zetten als gevolg van juridische en financiële knopen. Het lijkt mij duidelijk dat er juridische knopen zijn opgedoken, maar die hadden eigenlijk ook al eerder in het traject duidelijk geworden kunnen zijn, mochten uw diensten in het najaar van vorig jaar daar tijdig mee zijn gestart.
Wat betreft het financiële merk ik dat het vooral wachten was op de Vlaamse toezegging van die 45 procent. Ik begrijp dat die knoop niet per se bij u lag en dat de middelen wat u betreft voorzien waren. Dat betekent natuurlijk dat we nu, wanneer het muggenseizoen start, toch een gat zullen zien vallen. Of zal dit gat dichtgereden worden met het restbudget waarnaar u verwees?
De aanbesteding gaat nu van start en neemt normaal gezien drie maanden in beslag. Zal eind juli de monitoring in MEMO+ opgestart worden of zal daar nog een extra tijdspanne over gaan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik wil me aansluiten bij deze vraag over de muggen. Niet alleen luchthavens en havens, maar ook bandenhandelszaken zijn zeer gegeerd. In die banden blijft water staan, en muggen verplaatsen zich langs die weg over Vlaanderen en reizen rond. Ik heb in mijn omgeving een aantal lokale bandenhandelaars, maar het gaat over internationale handel in versleten banden, herprofilering van banden en dergelijke meer. Daar moet ook voldoende aandacht naar gaan.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik heb niet alles kunnen verstaan wat de minister heeft gezegd, maar ik wil me aansluiten bij deze vraag, als steunbetuiging, en ik wil het belang ervan ondersteunen.
Ik hoor dat de middelen gezocht zijn, maar er moet nauwe opvolging zijn, samen met minister Demir, zeker met het oog op het belang van mogelijks nieuwe aandoeningen die we in Vlaanderen zouden kunnen aantreffen. Naar ik verneem, zouden lijnvliegtuigen niet standaard worden ontsmet door Saniport. Dat kan ook niet alles tegenhouden, maar zal daarover nog extra overleg plaatsvinden met het federale niveau?
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, ik heb in mijn antwoord ook verwezen naar de bandenhandelaars. Het is terecht dat u dit aanhaalt.
We hopen met dit project zo snel mogelijk van start te gaan. De knoop lag niet bij ons, maar dat is in dezen minder belangrijk. We zullen er alles aan doen om het dossier van nabij op te volgen en … (onverstaanbaar) …te halen, op vele vlakken dus een belangrijk moment.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het aanvullend antwoord. Het is voor mij niet het allerbelangrijkste waar de knoop lag, maar wel dat er door de discussies over budgetten tussen ministers blijkbaar tijd verloren wordt om de monitoring van een belangrijk gezondheidsprobleem op poten te zetten. Het systeem bestond al en moest gewoon verder worden gezet, maar nu blijkt dat de ministers onderling er tijdelijk niet uit geraakten en dat daardoor de middelen op zich lieten wachten. Dat er een periode geen monitoring is van exotische muggen, vind ik zorgwekkend.
De vraag om uitleg is afgehandeld.