Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Druggebruik bij 65-plussers wordt een steeds groter probleem. Het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen (INCB) verwoordt dit in zijn jaarrapport als een ‘stille epidemie’. Het INCB pleit er dan ook voor om meer gegevens te verzamelen en meer onderzoek te doen naar het fenomeen, zeker in het licht van de vergrijzing van de wereldbevolking. Het lijkt alsof de wetenschappers de neiging hebben gehad om het gebruik van verdovende middelen bij 65-plussers te ontkennen of te minimaliseren.
Volgens het INCB is ook polymedicatie een groeiend probleem. Dat komt overeen met het nemen van minstens vijf geneesmiddelen, op voorschrift of in vrije verkoop, of soorten onwettige drugs per dag. Polymedicatie zou bij ouderen voor allerlei fysieke en mentale problemen kunnen zorgen. Overdosissen geven zelfs het risico op overlijden. Bejaarden die polymedicatie nemen vallen ook vaker, hebben meer verkeersongevallen en hebben meer moeite om dagelijkse taken uit te voeren. Daarnaast wijzen experts erop dat het verouderingsproces vijftien jaar vroeger begint bij mensen met problematisch drugsgebruik.
In uw beleidsnota 2019-2024 gaf u reeds aan meer te investeren in een thematisch preventief gezondheidsbeleid, waarbij er inspanningen geleverd worden om de verslavingsproblematiek vroegtijdig te detecteren en in latere fases ook effectief aan te pakken. “We zetten het huidige drugsbeleid dat gebaseerd is op drie pijlers, preventie, repressie en hulpverlening, verder. We besteden de nodige aandacht aan nazorg en zetten vooral in op online methodieken”, aldus de beleidsnota.
Minister, bent u op de hoogte van het toenemend drugsgebruik bij 65-plussers?
Op welke manier hebt u in uw beleid specifiek aandacht voor drugsgebruik bij ouderen?
Bent u van plan om verder onderzoek naar deze problematiek te voeren? Op welke manier gaat u gegevens en informatie verzamelen over dit fenomeen?
Welke initiatieven neemt u om dit probleem aan te pakken? Hebt u hierrond al acties gepland? Hoe zal de detectie van problematisch drugsgebruik bij ouderen bevorderd worden? Hoe zal de eerstelijnszorg hierbij betrokken worden? Zal er voor deze doelgroep ook op andere, niet-online methodieken ingezet worden, aangezien online methodieken deze doelgroep mogelijk minder bereiken?
Minister Beke heeft het woord.
Het Jaarrapport 2020 van de International Narcotics Control Board (INCB) heeft inderdaad een hoofdstuk gewijd aan drugsgebruik bij ouderen. De concrete cijfers waarnaar verwezen wordt, hebben hoofdzakelijk betrekking op de Verenigde Staten. Het gebruik van illegale drugs, vooral cannabis, stijgt daar inderdaad licht bij 65-plussers. Daarnaast vermeldt de inleiding ook gelijkaardige stijgende trends voor Australië, Iran, India en Duitsland. Voor onrechtmatig gebruik van psychofarmaca zijn de trends wisselend. Het rapport vermeldt geen cijfers voor België.
Achter de cijfers gaan uiteenlopende realiteiten schuil. Vooreerst is er de realiteit van de groep oudere illegale drugsgebruikers. Wat betreft het gebruik van drugs bij ouderen, is er in de literatuur geen standaarddefinitie te vinden van oudere drugsgebruikers. De meeste studies gebruiken de leeftijd van veertig jaar. Dit verklaart ook de moeilijke vergelijkbaarheid van cijfers internationaal. Omdat het INCB-rapport geen cijfers bevat voor België, geeft het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) – de Vlaamse partnerorganisatie voor onder andere de preventie van gezondheidsschade door illegale drugs en psychofarmaca – een toelichting over de Belgische situatie.
Ook in België wordt vastgesteld dat systematisch meer oudere mensen in de hulpverlening terechtkomen met een middelenproblematiek. Dat blijkt uit de TDI-cijfers (Treatment Demand Indicator) die te raadplegen zijn op de website van Sciensano. De stijging hangt samen met de veroudering van de populatie in het algemeen. Bepalend is de omvang van de babyboomgeneratie, geboren tussen 1946 en 1964, en van het relatief hoge gebruik van middelen in die groep. Omdat de behandelprogramma’s van oudere drugsgebruikers eerder inzetten op ‘harm reduction’, substitutie – methadonverstrekking – en het behouden van levenskwaliteit, en niet op abstinentie, blijven patiënten ook langdurig in behandeling en stijgt het aantal oudere patiënten.
Globaal genomen zorgen de langdurige drugverslaving, de slechte gezondheid en de slechte sociale omstandigheden ervoor dat oudere problematische drugsgebruikers een slechte levenskwaliteit ervaren. Veel gebruikers wonen alleen, familiebanden zijn dikwijls verbroken tijdens hun lange drugsgebruikende carrière. Er is bij deze groep een hoge mate van werkloosheid. Ook al zijn er in België weinig specifieke programma’s voor oudere drugsgebruikers, oudere patiënten houden zich vrij goed aan behandelprogramma’s. De resultaten daarvan kunnen bevredigend zijn. De meeste oudere volwassenen hebben ook regelmatig contact met eerstelijnszorginstanties of andere gezondheidsdiensten.
Een bevraging van VAD bij personeel in de woonzorgcentra gaf aan dat men slechts uiterst zelden geconfronteerd wordt met gebruik van illegale drugs bij bewoners. De tweede realiteit achter de cijfers is die van het psychofarmacagebruik bij ouderen. In de nationale gezondheidsenquête van Sciensano wordt gepeild naar de prevalentie van gebruik van psychoactieve medicatie. De laatste bevraging vond plaats in 2018, die ervoor in 2013. Het gebruik van psychoactieve geneesmiddelen nam toe met de leeftijd, van 7 procent bij de 15-24-jarigen tot een stijging van 34 procent bij de volwassenen van 75 jaar en ouder.
Sinds 2015 wordt vanuit de invalshoek van een preventief gezondheidsbeleid ingezet op de uitbouw van een psychofarmacabeleid in woonzorgcentra als onderdeel van het project rond procesbegeleiding in zorg en welzijn, waarbij woonzorgcentra ondersteuning kunnen krijgen rond de uitbouw van een beleid rond valpreventie, mondgezondheid, ondervoeding en psychofarmaca. Het is daarbij niet de bedoeling om psychofarmaca volledig te bannen, wel om correct en verantwoord gebruik aan te moedigen, waarbij veel aandacht gaat naar niet-farmacologische alternatieven.
Zo kan men inzetten op betekenisvolle activiteiten, psychologische begeleiding of bijvoorbeeld kwaliteitsvolle maaltijdbegeleiding.
Tot slot wil ik nog meegeven dat bij de groep ouderen sterker wordt ingezet op alcoholgebruik dan op drugsgebruik, aangezien de prevalentiecijfers laten zien dat vooral dat middel een probleem vormt. Volgens de gezondheidsenquête is de groep 55- tot 64-jarigen met 20 procent de koploper die meer dan de aangeraden tien consumpties per week drinkt. VAD heeft verschillende methoden die gericht zijn op alcoholgebruik door ouderen.
Daarnaast wil ik er ook op wijzen dat online methodieken die rechtstreeks gericht zijn op de burger, maar één deel van het arsenaal aan preventiemethodieken omvatten. Veel van de methodieken binnen het preventieve gezondheidsaanbod zijn gericht op intermediairs, die op hun beurt binnen hun setting aan de slag gaan met de methodiek naar de doelgroep. Op die manier geven we vorm aan ‘Health in All Policies’ en zorgen we voor een breder bereik.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. We zien dat ouderen met een polymedicatieprobleem symptomen hebben die vaak worden verward met de normale gevolgen van het ouder worden. Hierdoor worden die ouderen onderbehandeld.
Denkt u dat vorming en training van de eerstelijnszones inzake het gebruik van drugs en polymedicatie bij ouderen wenselijk is? Hoe kan de hulpverlening nog beter afgestemd worden op deze specifieke doelgroep? Hoe kunnen we de groep van 65-plussers beter informeren over de gevaren van deze problematiek? Ik denk dan vooral in het kader van preventie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, onlangs verscheen er in dit kader een artikel in de krant over het feit dat het Internationaal Comité van toezicht op verdovende middelen aangeeft dat er vandaag weinig cijfers zijn. Zij pleiten ervoor om meer gegevens te verzamelen en onderzoek te doen naar drugsgebruik bij 65-plussers. Zoals u aangeeft, zijn er geen cijfers voor België en dus ook niet voor Vlaanderen. VAD maakt wel een inschatting, maar de aandacht gaat toch vooral naar alcoholgebruik en polymedicatie, ook in de woonzorgcentra. Is het uw intentie om ook voor Vlaanderen cijfers te verzamelen om deze problematiek in kaart te brengen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw De Rudder naar onderzoek in Vlaanderen of België. Dat zou een meerwaarde zijn want meten is weten. Het zou ook goed zijn om binnen de groep van ouderen een aantal profielen te bepalen waar de kansen groter zijn en waarop een doelgroepwerking kan worden ingezet. Enerzijds zijn er de mensen die al hun hele leven problematisch gebruiken en op een bepaald moment in die leeftijdscategorie terechtkomen. Anderzijds zijn er mensen die op latere leeftijd gebruiken. Zeker als het gaat over psychofarmaca is het belangrijk om daar verder onderzoek naar te doen.
Wilt u een versterkte opdracht geven aan de Logo's om daarrond te werken? Ze doen al veel werk met betrekking tot valpreventie en dergelijke. Het zou logisch zijn om hen in te schakelen als intermediair en hen meer tools en middelen te geven om dat werk te verzetten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Als je met die generatie spreekt over drugs, dan denken ze aan cocaïne, cannabis en dergelijke meer. Ze denken niet aan de vele geneesmiddelen die ze, al dan niet op eigen houtje, nemen. Ze denken niet aan overmatig alcoholgebruik. Dat zijn zaken waar ze niet aan denken. Als we die problematiek bij die generatie in beeld willen krijgen, dan kunnen we niet spreken over drugs want dat zit buiten hun leefwereld.
Wat voor bepaalde generaties een gewoonte was en normaal werd geacht, is dat nu niet meer, zeker in het kader van alcoholgebruik.
Een laatste punt is eigenlijk een oproep in het kader van de huisartsen en het globaal medisch dossier. Daar zit een luik over medicatie in maar ik stel vast, zeker bij ouderen die hier hun huisarts en daar een specialist hebben, dat die medicatie niet altijd op elkaar wordt afgestemd. Het gevolg is dat men met zelfmedicatie farmacologisch een vorm van verslaving voor zichzelf installeert, niet het minst met pijnstillers, al dan niet vrij verkrijgbaar, enerzijds en slaapmedicatie anderzijds.
Minister Beke heeft het woord.
De preventiemethodes zijn inderdaad ook bekendgemaakt aan onze eerstelijnsactoren, bijvoorbeeld de huisartsen. In uitvoering van de beheersovereenkomst settingsgericht werken worden de noden in het kader van preventie gedetecteerd. Collega Vaneeckhout, de Logo’s kunnen daar ook het best ondersteuning in bieden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.