Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt en het project NewStart van Randstad
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Een onderzoek van Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) Limburg toont aan dat de situatie op de arbeidsmarkt van mensen die tijdelijke jobs uitvoeren niet bijzonder stabiel is. Het ACV vroeg personen die tussen juli 2019 en juni 2020 minstens 65 dagen als interimmer gewerkt hebben naar hun huidige positie op de arbeidsmarkt. Uit de resultaten blijkt dat slechts 27 procent van de ondervraagden bewust kiest voor dat interimstatuut. Dat betekent dus dat driekwart niet bewust kiest voor interimwerk. Dat geld zowel voor jongeren als voor 40-plussers.
Daarnaast blijkt interimwerk, dat per definitie tijdelijk zou moeten zijn, helemaal niet zo tijdelijk is. Ongeveer een op vijf interimmers werkt al meer dan twee jaar in een tijdelijk statuut. Dat aandeel neemt toe wanneer we naar oudere leeftijdsgroepen kijken. 40 procent van de 56-plussers, actief als interimmer, doet dat al meer dan twee jaar.
Daarnaast toont de studie aan dat interimwerk maar in weinig gevallen, alleszins in te weinig gevallen, een springplank is naar een vaste job. Van de personen die tijdens de referentieperiode van het onderzoek als interimmer actief waren heeft slechts 22 procent op het moment van de bevraging een vast contract, 46 procent heeft nog steeds een interimcontract en 17 procent is zelfs werkloos.
Ten slotte ondervinden mensen met een interimcontract ook veel problemen met de dienstverlening van de interimkantoren. 60 procent van de interimmers heeft al problemen gehad met de uitbetaling van het loon.
Minister, dit onderzoek toont aan dat veel mensen onvrijwillig te maken hebben met heel veel werkonzekerheid en dat het moeilijk is om als interimmer uit zo’n situatie te raken.
Wat is het beleid van VDAB met betrekking tot het toeleiden van werkzoekenden naar interimjobs? Zijn er beleidsdoelstellingen om mensen die onvrijwillig interimcontracten aannemen te begeleiden naar vaster werk?
Hebben interimmers dezelfde rechten wanneer het gaat over het volgen van opleidingen? Neemt de Vlaamse Regering initiatieven om interimmers te ondersteunen bij het versterken van hun competenties?
We lazen in de media de afgelopen weken over een mooi project van Randstad: ‘NewStart’. Daarbij probeert Randstad jongeren zonder diploma ervan te overtuigen terug naar de schoolbanken te gaan. Biedt VDAB ook een gelijkaardige loopbaanbegeleiding aan voor kortgeschoolden die actief zijn met interimcontracten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voor jongeren is het niet gemakkelijk om als 17-, 18- of 19-jarige met 100 procent zekerheid te weten welke carrière ze voor de komende veertig jaar willen uitbouwen. Soms heb ik het gevoel dat we dat later ook niet weten, maar goed. Minister, als voormalig minister van Onderwijs weet u ongetwijfeld dat heel wat jongeren uiteindelijk een andere richting uitgaan op de arbeidsmarkt dan hun eerste studiekeuze deed vermoeden. Elk jaar stoppen meer dan tienduizend hogeschool- en universiteitsstudenten in België voortijdig met hun studies. Ze maakten een verkeerde keuze, zijn niet meer gemotiveerd of hebben andere, uiteenlopende redenen.
Randstad kondigde onlangs een initiatief aan dat hierop inspeelt. Dit initiatief is trouwens complementair met een van de speerpunten uit het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’, met name: inspelen op een sterke overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt.
Het ‘NewStart’-initiatief van Randstad werkt met drie pijlers. De jongere stopt zijn of haar studies en hervat het studeren in het volgend academiejaar. De resterende tijd overbrugt de jongere met een tijdelijke job. In overleg met de jongere zoekt men naar een job die aansluit bij wat de jongere gaat studeren. Dit kan een bevestiging zijn van de oorspronkelijke keuze, of misschien is de conclusie om toch een andere richting uit te gaan. De tweede pijler is een combinatie van leren en werken. De consulent begeleidt de student naar een training-on-the-job die leidt naar vast werk. In de derde pijler beslist de student om niet verder te studeren. Als alle tests en gesprekken uitwijzen dat de student echt niet meer wil studeren, dan gaat de consulent samen met de student op zoek naar vast werk.
Hoe hoger het onderwijsniveau, des te hoger de werkzaamheidsgraad, zo blijkt uit cijfers. Als met behulp van dit initiatief meer jongeren hun hogeronderwijsdiploma zouden kunnen behalen, is dit zeker positief. Ook bij de vacatures zien we dat er een krapte is van hooggeschoolde arbeidskrachten. Indien hierdoor meer studenten een diploma hoger onderwijs behalen, helpt dit de match tussen vraag en aanbod op onze arbeidsmarkt te bewerkstelligen.
Randstad zet in op twee elementen: eerst en vooral een intensieve coaching met een persoonlijk ontwikkelingsplan, zodat jongeren gaan nadenken over wat ze echt willen en ze een begeleiding in hun keuze krijgen. Door een gebrek aan informatie kan de jongere immers een foute keuze maken. En ten tweede via een lancering, waarbij de consulent de jongere ondersteunt in de administratie.
Het is, kortom, een positief initiatief, met een kostprijs van 250 tot 400 euro voor de jongere.
Minister, had u al contact met Randstad over dit project? Weet u of er al tussentijdse resultaten bekend zijn? Welke conclusies werden al getrokken? Waren er al bijsturingen?
We zien duidelijk dat begeleiding voor jongeren bij de studiekeuze belangrijk is om later een passende keuze op de arbeidsmarkt te maken. Er zijn bijvoorbeeld de jobbeurzen, al dan niet online. Welke initiatieven kunt u, eventueel in samenwerking met uw collega voor Onderwijs, verder nog nemen om jongeren in deze keuze te ondersteunen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de interessante vragen.
VDAB beschouwt een uitzendjob als volwaardige tewerkstelling en een belangrijke volwaardige opstap naar duurzaam werk. Meer en meer uitzendspelers nemen een duurzaam loopbaanperspectief ook expliciet mee in hun aanbod voor hun uitzendkrachten. Zo is uitzendwerk interessant om jobs te verkennen of als transitie-instrument richting een vaste job.
Uit onderzoek van de Stichting Innovatie en Arbeid blijkt dat een op de drie ondernemingen en organisaties die aanwerven, gebruik maakt van uitzendarbeid. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat 41,6 procent van de aangeworven personeelsleden voor hun aanwerving een uitzendcontract had. Dat heel wat aanwervingen gebeuren vanuit interimarbeid wordt ook bevestigd door het onderzoek van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) waarover jullie het ook hebben.
Daarnaast kan het ook een formule zijn die passend is voor een aantal mensen. Denk maar aan mensen voor wie voltijds werk niet haalbaar is of aan mensen die de flexibiliteit en diversiteit van uitzendarbeid appreciëren. Volgens een bevraging van Federgon bij meer dan zesduizend uitzendkrachten zou dat laatste voor 17 procent van de uitzendkrachten het geval zijn. Dat mag niet verwaarloosd worden.
Er zijn geen concrete beleidsdoelstellingen rond de begeleiding van personen met interimcontracten. Als zij op zoek zijn naar een andere of een vaste betrekking kunnen ze uiteraard een beroep doen op VDAB. Wel hebben we met VDAB een breed aanbod, ook specifiek voor kwetsbare profielen, zoals bijvoorbeeld uitzendkrachten met een zeer langdurige periode van gecombineerde werkloosheid en interimarbeid. Daar kunnen we de mensen bij ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbod rond jobhunting waarover ik het al vaak heb gehad.
Interimmers krijgen van VDAB hetzelfde aanbod als andere werkenden inzake online en fysieke opleidingen. Daarnaast organiseert VDAB ook specifieke opleidingen op maat van uitzendjobs waar krachten competenties kunnen leren in functie van een concrete interimvacature.
Bij VDAB is een waaier aan opleidingen en werkplekinstrumenten beschikbaar die worden ingezet om eenieder te helpen op een duurzame weg naar werk. Deze instrumenten worden op maat van het individu ingezet. Werkzoekenden krijgen waar nodig ook ondersteuning van hun bemiddelaar om hun loopbaan vorm te geven.
Daarnaast wil VDAB meer inzetten op het behalen van onderwijs- en beroepskwalificaties. We richten ons daarbij tot alle kortgeschoolde jongeren, ook kortgeschoolde jongeren met een uitzendovereenkomst. In samenwerking met Onderwijs zet VDAB al langer in op de OKOT-opleidingen, dat zijn onderwijskwalificerende opleidingstrajecten met VDAB-opleidingscontracten. Voor kortgeschoolden zijn dit de erkende opleidingen uit het tweedekansonderwijs.
Collega Vandromme, u stelde een aantal vragen over het project NewStart zelf. Als gewezen minister van Onderwijs en huidig minister van Werk vind ik projecten op het snijvlak tussen die beide bevoegdheden uiteraard uitermate boeiend. Ik ben zeer positief over de uitgangspunten van dit project van Randstad. Jongeren bij de hand nemen zodat ze over hun school- en werkloopbaan een positieve en doordachte keuze kunnen maken, is een ambitie die ik absoluut deel.
We zijn als overheid op de hoogte van het project, maar ik ben er niet rechtstreeks bij betrokken. Het project is ook nog maar recent breder gecommuniceerd. Wij hebben Randstad wel gevraagd om ons op de hoogte houden en de resultaten samen door te nemen.
Collega’s, de mogelijkheden op de arbeidsmarkt zijn slechts een van de elementen die een studiekeuze kunnen bepalen. Ook persoonlijke ontwikkeling en motivatie zijn van belang. Als minister van Werk zet ik dan ook in op het zo goed mogelijk informeren van jongeren en hun omgeving.
Er is ook het schoolverlatersrapport. Via dat rapport krijg je zicht op de kansen op de arbeidsmarkt na een bepaalde studie.
VDAB heeft ook beroepenfilms, waar heel concreet kan worden kennisgemaakt met een brede waaier van soms minder gekende beroepen.
Nuttige informatie geeft VDAB verder aan jongeren via onder andere de SID-in beurzen (studie-informatiedag), de doedagen voor leerlingen van het zesde leerjaar of via samenwerking met jongerenorganisaties zoals De Ambrassade.
Ten slotte zet VDAB via Train the trainers in op het versterken van leerkrachten in hun opdracht om hun leerlingen en studenten de arbeidsmarktcompetenties en arbeidsmarktinformatie bij te brengen.
Er wordt dus heel fors ingezet op jongeren, ook in samenwerking met onderwijs, om hen zeer goed voor te bereiden en arbeidsmarktelementen mee te geven bij het bepalen van hun studiekeuze.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Naast de cijfers van het onderzoek van het ACV zet u een aantal andere cijfers, van de Stichting Innovatie & Arbeid en HIVA. Het HIVA benadrukt dat interim vaak een opstap kan zijn, moet zijn of zou moeten zijn naar duurzaam werk. En dat is natuurlijk hoe wij het instrument ook maximaal zien.
Maar in de feiten – en dat blijkt toch ook uit het onderzoek van het ACV – is het niet altijd een bewuste keuze van mensen en volgt die vaste job niet. 80 procent tussen 36 en 45 jaar sukkelt in een interimcontract omdat ze geen vaste baan vinden. Dat is dus minder rooskleurig. Mensen geven ook aan dat je als relatief kortgeschoolde bijna als interim móét beginnen om een vast contract te kúnnen krijgen. Op die manier is dat eigenlijk een beetje een verdoken proefcontract. En dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
We vinden het een goede zaak dat er flexibiliteit is op onze arbeidsmarkt. Maar dat moet dan inderdaad op maat van de twee partijen zijn. We hebben heel veel begrip voor werkgevers die op zoek zijn naar flexibel inzetbare arbeidskrachten. Maar de flexibiliteit moet dan ook op maat van die werknemers worden gebouwd. En daar zie je toch dat de zekerheid van een vast inkomen heel belangrijk is.
Ook zie je dat er heel wat 65-plussers in een interimjob terechtkomen en dat ze dat extra loon bovenop hun pensioen goed kunnen gebruiken. Dat zegt natuurlijk alles over de hoogte van onze pensioenen. Maar ik ben mij er goed van bewust dat dat een federale aangelegenheid is. Het instrument interim is een zeer goed instrument als het effectief leidt naar een vaste baan. En dat is vandaag te weinig het geval. En dus kan VDAB beter monitoren en misschien ook sneller de mensen die in een interimcontract zitten meer opleiding, begeleiding en vorming aanbieden, zodat de zoektocht naar die vaste baan iets makkelijker gebeurt.
Wat dan nog heel concreet het project NewStart van Randstad betreft, wordt een bijdrage gevraagd voor die begeleiding, dat persoonlijk ontwikkelingsplan van de jonge schoolverlater, de werkzoekende. We weten zeer goed dat kortgeschoolden en vaak neetjongeren (not in education, employment of training) het financieel niet zo gemakkelijk hebben. Is dit dan wel verdedigbaar of zou VDAB niet beter kunnen tussenkomen om dat persoonlijk ontwikkelingsplan en die coaching die daarin vervat zit te ondersteunen? Zo niet, dreigt het een maat voor niets te worden. 400 euro is voor heel wat jongeren een zware kost om te dragen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De positie van kort- en ongeschoolden was ook voor corona al precair. Zij maakten voor de coronapandemie al tien keer meer kans op werkloosheid dan masters of professionele bachelors, dat is respectievelijk 30 tot 3 procent. Zowel kort- als ongeschoolden zagen na de financiële crisis van 2008 hun kans op werkloosheid met ongeveer 50 procent stijgen. Bij kortgeschoolden, bijvoorbeeld schoolverlaters van het deeltijds beroepssecundair onderwijs – minister, u weet dat ik die mensen een heel warm hart toedraag – betekende dit een stijging van 26,5 naar 41,8 procent. Net daarom is het van groot belang om zo weinig mogelijk schooluitval te hebben.
In het kader van het speerpunt sterke overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt wil men nieuwe acties opzetten om een ongekwalificeerde uitstroom te voorkomen en te reduceren. Minister, kunt u al meer toelichting geven over deze nieuwe acties?
Daarbij aansluitend geloof ik ook heel sterk in de werking van de leerwinkels, die wel niet gebiedsdekkend zijn in Vlaanderen, en in Edusprong, een nota van minister Weyts. Ook in het kader van levenslang leren kunnen die leerwinkels een belangrijke functie hebben. Hoe kijkt u naar die leerwinkels?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, jullie mogen het me niet kwalijk nemen, maar ik heb het gevoel dat sommigen uitzendarbeid nog altijd als iets negatiefs beschouwen, als geen volwaardige arbeid, terwijl ik dacht dat we intussen toch wel overtuigd waren van het nut van uitzendarbeid. De minister heeft ook een aantal cijfers gegeven die dat beklemtonen. Ik hoorde onlangs trouwens Ive Marx, toch een onverdachte bron, nog eens heel duidelijk zeggen dat we af moeten van het idee dat een goede arbeidsmarkt enkel vaste jobs met een vast inkomen biedt. Andere landen tonen juist aan dat de armoede daalt wanneer de arbeidsmarkt voldoende flexibiliteit geeft.
Dat gezegd zijnde, is er natuurlijk nog altijd wat discussie over de doorstroom naar vast werk. De laatste studie daarover dateert van 2009. In een studie heeft IDEA Consult daar in opdracht van de Vlaamse overheid wat meer op gefocust. Een van de vragen was hoe kansengroepen via uitzendarbeid misschien aan een vaste job geraken. Minister, om al het cijfergegoochel wat tegen te gaan, is het misschien wel nuttig om eens een update te maken van de studie. Ik weet dat er een studie is van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, maar die ging over de kwaliteit van uitzendarbeid. Het lijkt me nuttig dat we na meer dan tien jaar nog eens een goeie update maken over de doorstroom naar vast werk en andere jobs. Minister, overweegt u om een dergelijk nieuw onderzoek in de steigers te zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal proberen punctueel te antwoorden.
Collega Gennez, er zijn weinig cijfers beschikbaar over de overgang van uitzendjobs naar vast werk. Dat vraagt onderzoek waarvoor heel wat data over de tewerkstelling van burgers nodig zijn. De beschikbare cijfers gaan over de aanwerving van medewerkers. Daar zien we dat uitzendarbeid echt wel een poort is richting een vaste job. In 2016 is aangegeven dat na 2,5 jaar maar 1,3 procent van de oorspronkelijke groep uitzendkrachten nog een uitzendcontract had.
Ik heb ACV Limburg uitgenodigd om hun studie te bespreken, omdat ik graag wil weten hoe ze tot die cijfers komen en wat de achtergronden zijn.
Instroom is als motief voor het gebruik van uitzendarbeid opgenomen in de Terbeschikkingstellingswet. Het is dus wettelijk mogelijk. Ik deel wel uw mening dat hier geen misbruik van mag worden gemaakt. Maar het geeft wel kansen aan groepen waar werkgevers anders minder naar kijken.
Ik vind het aanbod van Randstad positief, collega Gennez. Het is goed dat ook private partners aandacht hebben voor de school- en werkloopbaan van jongeren. Uiteraard staat ook VDAB ter beschikking, maar ik vind het positief dat er daarnaast ook andere initiatieven bestaan en de jongeren kunnen kiezen wat voor hen past.
Collega Vandromme, de leerwinkels kunnen zeker nuttig zijn om een heel levensbreed aanbod in beeld te brengen. Vanuit een arbeidsmarktgerichte focus hebben we onze databank en opleidingen, die we beter willen ontsluiten op maat van de noden van de klant. Denk maar aan het gepersonaliseerd loopbaanplatform dat we bij VDAB aan het ontwikkelen zijn. Het partnerschap Levenslang Leren denkt hier ook over na, over hoe ze het aanbod beter kunnen ontsluiten en Vlamingen wegwijs maken door een veelheid aan opleidingen die er zijn.
Collega Ongena, ik heb blijkbaar de tussenkomsten van de collega’s Gennez en Vandromme iets positiever gepercipieerd dan uzelf, omdat ik zelf uitzendarbeid ook heel geschikt vind voor sommige mensen, en een heel goede opstap naar een vaste job. Ik beweeg mij soms ook graag in de leeftijdscategorie van mijn kinderen, en voor velen is die uitzendarbeid eigenlijk een heel goede start, om dan hun keuze te kunnen maken waar ze het liefst willen werken. Ik deel wel de bezorgdheid dat we moeten bewaken dat het statuut niet leidt tot langdurige onzekerheid voor mensen die onvrijwillig in uitzendarbeid zitten. Maar ik ben persoonlijk dus wel heel positief over de mogelijkheden die uitzendarbeid biedt. Die uitzendarbeid zal ons post corona ook meehelpen om mensen te vinden om overal jobvacatures in te vullen. Ik denk dus dat we dat positief moeten bekijken, maar wel niet naïef of blind mogen zijn voor de mogelijke neveneffecten waar collega Gennez naar verwijst.
Samengevat, collega Gennez, heel praktisch: ik zal ACV uitnodigen
Collega Ongena, of we nog eens zo’n grootschalig onderzoek kunnen doen? Ik neem die suggestie mee. Ik ga dat bekijken of dat mogelijk is, en op welke termijn, want dat was natuurlijk heel breed.
Dank u wel.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben alleszins blij dat het gesprek op gang komt. Het is belangrijk dat vakorganisaties ook de vinger aan de pols houden van wat er leeft op de werkvloer. Ik denk dat inkomenszekerheid voor heel veel mensen van heel groot belang is, en flexibiliteit en maatwerk is dat ook. Dus het instrument interim is nuttig als instroom, maar ik zou me inderdaad willen aansluiten bij collega Ongena en het HIVA of een andere partner opdracht willen geven om de doorstroom naar vaste contracten te monitoren, en zo eigenlijk aan de instap via interim een positief vervolg te breien op onze arbeidsmarkt.
Ik vind ook het initiatief van Randstad zeker waardevol, om jongeren zonder diploma de mogelijkheid te bieden om toch kwalificaties te verwerven vooraleer ze ongeschoold of met te weinig competenties op de arbeidsmarkt gedropt worden. Maar ik ben een beetje bezorgd over de financiële drempel die er toch wel is. Ik ben niet van mening dat VDAB alles zelf moet doen. In die zin is Randstad met een creatief idee gekomen, wat ik ondersteun, maar ik denk dat de financiële drempel voor sommige jongeren te hoog dreigt te zijn om het instrument ook succesvol te maken. Daar kan VDAB dan misschien wel tussenkomen, want het zou jammer zijn dat jongeren om financiële redenen niet de persoonlijke ontwikkeling kunnen nastreven die ze verdienen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Aansluitend op collega Gennez heb ik niet echt veel extra vragen meer. Besluitend wil ik nog zeggen dat we er alles aan moeten doen om een ongekwalificeerde uitstroom minimaal te houden. Ik ben in elk geval blij dat er heel wat initiatieven zijn die daarop inspelen en ik kijk ook uit naar het werk van het partnerschap Levenslang Leren en wat daaruit komt. We houden de vinger aan de pols. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.