Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het akkoord van de federale sociale partners over de besteding van de welvaartsenveloppe en de gevolgen ervan voor de Vlaamse doelstelling inzake de werkzaamheidsgraad
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Dus als ik het goed begrijp mag ik de twee vragen na elkaar stellen?
Laat u gaan!
Mijn eerste vraag heeft te maken met de VDAB-enquête, die eigenlijk wel positief is, vind ik. Acht op de tien mensen in tijdelijke werkloosheid zeggen daar dat ze te vinden zijn voor een opleiding. Vier op de tien zeggen er al een gevolgd te hebben of een tijdelijke job te hebben opgenomen. Daarnaast toont vier op de tien interesse, maar heeft men nog geen initiatief genomen. De motivatie daarvoor is enerzijds de onzekerheid over de duurtijd van de lockdown en anderzijds – en hier moet ons knipperlichtje toch beginnen branden – het gebrek aan ondersteuning en informatie. Naar aanleiding daarvan hebt u vrij snel geschakeld, minister, door een campagne op te starten om opleidingen in de kijker te zetten.
Tot slot zien we dat mensen in tijdelijke werkloosheid in die enquête ook aangeven te vrezen voor financiële problemen en ook onzekerder en eenzamer te zijn. Ik vind dat allemaal toch vrij verontrustende zaken.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Worden, in het licht van die enquête, een aantal VDAB-initiatieven gericht op intensief tijdelijk werklozen bijgestuurd?
Vier op de tien werklozen geven aan dat er een gebrek is aan heldere informatie en vragen om meer ondersteuning. U hebt een nieuwe campagne aangekondigd. Op welke manier speelt die campagne in op de vraag van de intensief tijdelijk werklozen? Hoe zal die aanpak ervoor zorgen dat ze extra gestimuleerd worden?
Bent u al in overleg gegaan met uw federale collega om die verplichte inschrijving bij VDAB erdoor te krijgen? Dat vragen wij hier namelijk kamerbreed maar is nog altijd niet geregeld door minister Dermagne. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet, zeker niet na het bekijken van enquêtes als deze.
U zult me misschien een beetje een doordrijver vinden, maar ik heb nogmaals een vraag over de loonsubsidie. We hebben vastgesteld dat het federale niveau dit wel wil maar niet mag, volgens het oordeel van de Raad van State. Het federale niveau zei daarop dan te gaan werken met een RSZ-korting. Ik merk vandaag nog niet veel impact van die korting op het terrein. Er is nog altijd de piste om een Vlaamse loonsubsidie in te voeren, die dan gecompenseerd zou worden door het federale niveau. U zei te wachten op de RSZ-korting vooraleer u daarover uit te spreken. Ondertussen staan we alweer een tijdje verder. Kunt u zich daar nu al over uitspreken?
Dan kom ik tot mijn tweede vraag om uitleg, die hieraan gekoppeld is, over de welvaartsenveloppe, die ook te maken heeft met tijdelijk werklozen. De ‘Groep van 10’ bereikte een akkoord om de uitkering voor zeer langdurig en tijdelijk werklozen en de SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) op te trekken met ongeveer 2 tot 3,5 procent bovenop de automatische indexering.
Uiteraard zijn we het erover eens dat werken moet lonen. Het verhaal over de loonmarge is op dit moment bijzonder actueel. Wat ons een beetje ongerust maakt, is dat, als de kloof tussen werken en niet werken verkleint, dat principe dat werken moet lonen onder druk komt te staan en daarmee ook onze doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80 procent.
Ik heb hierover twee vragen.
Wat is de impact van het verhogen van de uitkeringen op onze doelstelling van het behalen van een werkzaamheidsgraad van 80 procent?
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat we, rekening houdend met de nieuwe elementen, namelijk een verhoging van de uitkeringen en de blijvende vrijstelling van inschrijving voor intensief tijdelijk werklozen, hen extra kunnen motiveren om aan de slag te gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Ronse, voor deze batterij vragen over tijdelijke werkloosheid. Ik evalueer de initiatieven van VDAB voor tijdelijk werklozen heel positief. Ik vind dat VDAB er in moeilijke omstandigheden in geslaagd is om een aanbod voor tijdelijk werklozen vorm te geven en te promoten, een communicatiecampagne op te zetten en in te bedden in de werking. Het lukt ons steeds beter om mensen effectief te stimuleren.
Dat aanbod van VDAB is vrijblijvend. Dat tijdelijk werklozen – zo blijkt uit de enquête – effectief opleidingen volgden en tijdelijk elders aan de slag gingen, is op zich positief.
VDAB zet ook verder in op de gehanteerde drietrapsaanpak naar de tijdelijk werklozen en geeft ook vorm aan de strategie voor de ondersteuning van werkgevers van intensief tijdelijk werklozen.
In de bestaande mailcampagnes van VDAB naar de tijdelijk werklozen, in het bijzonder de sectorspecifieke communicatie via mail of brief aan tijdelijk werklozen die tien dagen tijdelijk werkloos zijn – die dus intensief tijdelijk werkloos zijn – staat competentieversterking centraal. De mogelijkheden inzake opleiding worden daarin gepromoot, zoveel mogelijk op maat en op basis van de specifieke gegevens over de sector waarin de betrokkene tewerkgesteld is.
Al van bij de start van de coronacrisis informeert VDAB over de mogelijkheden om online opleidingen te volgen. Inmiddels werd de sectorspecifieke communicatie nog verfijnd, waarbij ook getuigenissen werden geïntegreerd om nog meer te inspireren. Door verhalen te brengen van mensen die een opleiding gevolgd hebben, wil men werklozen meer goesting doen krijgen. Er zal ook gewerkt worden met een mailsequentie van een aantal e-mails over een korte periode, wat toelaat om meer informatie op maat aan te bieden op basis van de interesses van de ontvanger. Ook de landingspagina voor tijdelijk werklozen werd verder verfijnd, met onder meer een indeling in drie thema’s: opleiding, tijdelijk andere job, sta stil bij je loopbaan. Naast competentieversterking worden dus ook de mogelijkheden om tijdelijk een andere job uit te oefenen in perspectief geplaatst.
Het klopt absoluut dat uit de VDAB-enquête een nood blijkt om informatie op een geïntegreerde manier aan te bieden, op maat van iemands situatie. Situaties verschillen soms heel sterk en er zijn diverse betrokken actoren zoals RVA, uitbetalingsinstellingen, vakbonden, werkgevers, opleidingsverstrekkers en VDAB, wat het voor de mensen niet altijd even makkelijk maakt om door de bomen het bos te zien. Mensen twijfelen soms omdat ze niet zeker zijn over wat ze wel en niet kunnen doen tijdens hun tijdelijke werkloosheid. Het is dus van belang om daar heldere informatie over te verschaffen. Dat is gebeurd op de landingspagina van VDAB. Onlangs werd ook een community opgericht op Facebook waar tijdelijke werklozen vragen kunnen stellen. Uiteraard kunnen ze ook terecht bij de servicelijn van VDAB. We proberen dus echt om zo laagdrempelig mogelijk zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Dan ga ik in op uw tweede groep van vragen, die betrekking hebben op de federale overheid. Ik heb al ettelijke keren, zowel in de plenaire vergadering als in deze commissie, geantwoord dat de Federale Regering er op 12 februari voor gekozen heeft om het vereenvoudigd stelsel van ‘tijdelijke werkloosheid overmacht corona’ te verlengen tot 30 juni. De plicht tot inschrijving bij VDAB is dan ook opgeschort. We hebben geen signalen gekregen dat ze deze inschrijvingsplicht zouden invoeren. Ik blijf echter wel op die nagel kloppen, collega Ronse. Ik heb ook opnieuw een brief verstuurd waarin ik er nogmaals op aandring om dit in te voeren.
De Federale Regering heeft daarnaast voorzien in een nieuwe vermindering van de werkgeversbijdragen in bepaalde sectoren, zoals de reis- en de eventsector.
Het akkoord van de federale sociale partners over de verdeling van de welvaartsenveloppe zorgt inderdaad voor een verhoging van de uitkeringen, met een sterkere procentuele verhoging voor de minimumuitkeringen. Op die manier komen de minimumuitkeringen wat dichter bij de armoedegrens. Voor de loononderhandelingen is de deadline 1 mei, zoals jullie weten. De kranten staan er vol van. Als de federale sociale partners niet tot een akkoord komen, zal de Federale Regering haar beslissing doorvoeren van een maximale stijging met 0,4 procent. U verbindt hieraan de conclusie dat de kloof tussen werken en niet werken op die manier kleiner wordt, maar ik denk dat we dit ook niet moeten problematiseren. We weten dat werkzoekenden een hoger armoederisico kennen dan werkenden, namelijk van 37 procent versus 3 procent. We weten ook dat armoede de zoektocht naar werk verhindert. Die uitkeringen onder de armoedegrens houden, zal hun tewerkstellingskansen niet verhogen, volgens mij.
U vroeg ook of we iets zouden doen in verband met die RSZ-korting. Het antwoord daarop is neen, omdat beslist werd om die RSZ-korting in te voeren. Ik heb daar eerder al op geantwoord. Het is wel zo dat we onderzoeken aan het uitvoeren zijn ‘over the long run’, om te bekijken of het, mocht er zich nogmaals zo’n situatie voordoen, niet beter zou zijn om al een alternatief in de kast liggen te hebben.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik weet dat u er al op hebt geantwoord, maar net zoals u soms op dezelfde nagel blijft kloppen, doe ik dat ook.
Wat betreft de verplichte inschrijving ben ik blij dat u die brief hebt verstuurd en dat u daarvoor blijft gaan. Zeker in het kader van het asymmetrisch arbeidsmarktbeleid zou zoiets moeten kunnen. Als het nodig is, minister, wil ik ook met heel veel plezier initiatief nemen om een voorstel van resolutie kamerbreed voor te leggen, dat u dan ook nog eens steunt. Dan weet de minister ook dat zijn federale coalitiepartners dit allemaal steunen, ook zijn eigen politieke familie. Als u dat nuttig acht, wil ik dat zeker doen.
Wat betreft de loonsubsidie hebt u inderdaad gesproken over eerst de RSZ-korting, maar ik zie op dit moment heel weinig effect op het terrein. Zijn er al eerste resultaten van bekend? Heeft de RSZ-korting impact? Ik heb dat destijds wat cynisch genoemd, omdat bedrijven zonder omzet heel weinig zijn met een RSZ-korting om mensen in tijdelijke werkloosheid aan te werven.
Ik vind het onvoorstelbaar sterk wat Vlaanderen doet om mensen in tijdelijke werkloosheid te bereiken. Ik kan er gewoon niet omheen dat die initiatieven een beetje gefnuikt worden door een gebrek aan voluntarisme op federaal niveau. Er zullen wel collega's zeggen dat ik weer over het federale niveau bezig ben, maar ik doe dat, voor alle duidelijkheid, niet graag. Maar het is zo belangrijk dat we op dat vlak toch wat meer voluntarisme zien, want dit gaat echt over het lot van zeer veel mensen.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik heb die enquête ook met heel veel interesse gelezen. Ik onthoud twee dingen. Ten eerste, acht op de tien zeggen al van zichzelf, zeer spontaan, geïnteresseerd te zijn om opleidingen te volgen. We juichen dat toe. De discussie over de verplichte inschrijving hebben we gevoerd, maar als acht op de tien al spontaan zeer sterk geïnteresseerd zijn, weet ik niet of dit dan het grote voordeel zal opleveren.
Ten tweede – en dat is nog belangrijker – is een van de drempels dat ze onvoldoende informatie krijgen en vooral onvoldoende informatie en begeleiding op maat. Dan kom ik even terug op de discussie die we hebben gevoerd over de keuzes die VDAB zelf heeft gemaakt. Ik ga helemaal akkoord met de heer Ronse dat we voluntaristisch moeten zijn, maar dat geldt ook voor Vlaanderen en VDAB. VDAB heeft zelf beslist om de lat op drie maanden te leggen. Pas dan zal men de individuele echt doorgedreven begeleiding krijgen. Als je die enquête leest, dan herhaal ik mijn vraag of VDAB er niet over moet nadenken om die drempel van drie maanden systematisch te verlagen. Nu het aantal tijdelijk werklozen zal verminderen omdat steeds meer sectoren – gelukkig maar – zullen heropstarten, denk ik dat de werklast ook beheersbaar wordt voor VDAB. Minister, kan VDAB overwegen om de lat van drie maanden in de komende maanden te verlagen, zodat we tijdelijk werklozen sneller een individuele begeleiding kunnen geven? De enquête toont immers echt wel aan dat daar heel veel vraag naar is.
Het zijn allemaal terechte bezorgdheden over het bereiken van tijdelijk werklozen en de kracht van opleiding en begeleiding. Dit is niet nieuw. We hebben zelfs geen nieuw voorstel van resolutie nodig om aan minister Dermagne het standpunt van het Vlaams Parlement kenbaar te maken. In de Relanceresolutie vroegen we al heel duidelijk aan de Vlaamse en federale overheid om alle tijdelijk werklozen een aanbod op maat te geven en alle gegevens op dat vlak snel en efficiënt te ontsluiten, en de automatische inschrijving hoort daarbij.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de interesse en de aanvullende vragen.
Mijnheer Ronse, ik kan zelf die impactberekening van de RSZ-korting niet doen. De vraag is ook of je ooit een een-op-eenrelatie met de korting zult kunnen zien.
De korting is bedoeld voor die sectoren die geen omzet hebben maar wel mensen aan de slag moeten houden. Reisbureaus bijvoorbeeld moeten permanent herboekingen doen. In die zin kan het dus wel zeer nuttig zijn. Ik wil eens kijken of ik aan extra informatie daarover kan geraken, maar op dit ogenblik heb ik die niet.
Dan kom ik tot de discussie over de verplichte inschrijving. Mijnheer Ongena, de verplichte inschrijving is mijns inziens vooral belangrijk om dat aanbod op maat te kunnen doen. In die zin volg ik de heer Ronse in zijn pleidooi. Als je niet ingeschreven bent, is het natuurlijk heel moeilijk om je dat aanbod op maat te bieden. Ik begrijp echt niet waarom dat niet gerealiseerd kan worden. Ik vind het zo belangrijk voor mensen die tijdelijk werkloos zijn dat ze een aanbod op maat krijgen. U zegt dat acht op de tien geïnteresseerd zijn, maar er zullen er nog veel meer geïnteresseerd zijn als ze een aanbod op maat krijgen. Ik blijf dus sterk vragende partij daarvoor. Ik begrijp dat men zegt dat dit misschien tot sancties zal leiden, maar het is helemaal niet sanctionerend bedoeld, maar wel begeleidend. Nu mis ik een hefboom om mensen te kunnen begeleiden. Ik vind het een heel spijtige zaak.
In het huidige stelsel tijdelijke werkloosheid is de termijn inderdaad drie maanden. Daar is bewust voor gekozen, maar we kunnen daar het gesprek over aangaan. Tijdelijk werklozen worden vanaf de eerste dag al geïnformeerd, maar men moet wel een tijdje tijdelijk werkloos zijn om een aanbod op maat te krijgen. We hebben ook werkgevers gehad die heel kwaad op ons waren omdat we de mogelijkheden volgens hen promootten, maar dat was niet promoten, want iemand kan ook van job veranderen of tijdelijk elders een andere job zoeken. Men zal dat niet doen als men maar een paar dagen tijdelijk werkloos is, maar wel als het structureel lijkt te worden. Ik begrijp uw opmerking en ik wil dat zeker op een bepaald moment opnieuw op de tafel van VDAB leggen, maar voor mij is het nu van belang om te zien welk effect de individuele begeleiding heeft.
Ik ben heel blij dat uit de enquête blijkt dat de associatie tussen opleidingen volgen en tijdelijke werkloosheid fel is verbeterd in vergelijking met een jaar geleden. De opleidingscijfers waren toen niet zo vet, maar er is nu natuurlijk ook veel online mogelijk. Je kunt die opleiding dan volgen op het moment dat je wilt. Ik wil dit zeker bekijken, maar ik hoop vooral dat het aantal tijdelijk werklozen de komende maanden fors daalt. Hoe minder, hoe beter, want het is zo zwaar geweest voor veel mensen. Als dat aantal voldoende gedaald is, kunnen we zeker bekijken of we nog een extra begeleiding kunnen voorzien. U weet ook, mijnheer Ongena, dat het ook bij VDAB alle hens aan dek zal zijn om mensen goed te begeleiden – er zullen breuken op de arbeidsmarkt ontstaan – in de transitie van werk naar werk, om de periodes van werkloosheid zo kort mogelijk te maken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben heel blij dat de minister op dezelfde lijn zit. Zoals ze zelf zegt, is de verplichte inschrijving essentieel om in een aanbod op maat te voorzien. Dat is niet sanctionerend maar wel begeleidend bedoeld. Waar wacht minister Dermagne op? Ik hoop dat het snel in orde komt.
Ik begrijp dat het niet gemakkelijk is om de RSZ-kortingimpact te berekenen, maar als u daarover toch informatie zou vinden, dan dank ik u om die met deze commissie te delen, minister, want we zijn er erg in geïnteresseerd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.