Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De coronacrisis heeft het belang van opleiden en het versterken van competenties nog extra benadrukt. Bij- en omscholing zullen van gigantisch groot belang zijn op de arbeidsmarkt van morgen. Dat werd ook zo benadrukt en afgesproken tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’.
De minister besliste recent om 10 miljoen euro uit te trekken om een gemeenschappelijk initiatiefrecht mogelijk te maken. Op dit moment kan een werknemer 125 uur Vlaams opleidingsverlof opnemen om afwezig te zijn op het werk en zo een opleiding te kunnen volgen. Dit zal volgend schooljaar kunnen worden verdubbeld naar 250 uur, waarbij er 125 uur kan gaan naar een opleiding die de werknemer zelf heeft uitgekozen en 125 uur naar de opleiding die wordt gevolgd op suggestie van de werkgever. Ik wil er graag bij vermelden dat er geen sprake kan zijn van een verplichting.
Online samenkomen, vergaderen en leren zijn elementen die we moeten meenemen. Daarom zullen de opleidingen die recht geven op Vlaamse opleidingsincentives, zoals het opleidingsverlof, voortaan ook digitaal mogen plaatsvinden of in de blended-vorm, waarbij er zowel fysiek als digitaal geleerd wordt. Een significant aantal opleidingsverstrekkers gaf aan blijvend te willen inzetten op online-opleidingen en begeleiding in hun opleidingsaanbod.
Minister, kunt u dit initiatief verder verduidelijken?
Hoe zal dit budget van 10 miljoen euro worden ingezet?
Hoe zal er ruchtbaarheid worden gegeven aan deze uitbreiding en dit gemeenschappelijk initiatiefrecht?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, zoals al toegelicht in de gedachtewisseling van deze commissie op 1 april is de doelstelling van het gemeenschappelijk initiatiefrecht het maximaal stimuleren van werknemers om een opleiding te volgen. We laten het initiatief niet enkel aan de werknemer, maar vragen aan de werkgever om actief te werken aan de competentieversterking van zijn werknemers. De focus ligt daarbij niet alleen op opleidingen die gerelateerd zijn aan de huidige job, het kan ook gaan over om het even welke arbeidsmarktgerichte opleiding die de werknemer kan laten groeien in zijn loopbaan. Een duwtje in de rug door de werkgever richting opleiding kan de werknemer over de drempel tillen die hem ervan weerhoudt om concreet aan een opleiding deel te nemen.
Van een verplichting door de werkgever kan echter geen sprake zijn, vandaar de term gemeenschappelijk initiatiefrecht. Het is de werknemer die de eindbeslissing tot deelname neemt. Opleidingsverlof is sowieso een individueel recht van de werknemer. Daarom wordt de werkgever hiervoor gecompenseerd door een tussenkomst in de loonkost via de Vlaamse overheid. Dat weten jullie wellicht al.
Er werd ingeschat dat het aantal terugbetalingsaanvragen kan stijgen met 15 tot 20 procent. Daarom zetten we 10 miljoen euro extra in. We moeten natuurlijk echter opvolgen hoe vaak dit zal worden gebruikt.
Er wordt gecommuniceerd naar de opleidingsverstrekkers om de nieuwe mogelijkheden kenbaar te maken, en hen te stimuleren om daarvan gebruik te maken om een attractief, modulair en digitaal aanbod te lanceren.
Werkgevers- en werknemersorganisaties kregen van het departement promotieteksten aangeleverd zodat ze de boodschap kunnen verspreiden aan hun leden via hun nieuwsbrieven en periodieke ledenbladen. Er zijn ook infosessies gegeven in de tweede helft van april en begin mei door het departement, de opleidingsverstrekkers en de werkgevers. In feite zou elke werknemer toch wel via een of ander kanaal individueel geïnformeerd moeten zijn, evenals elke werkgever.
Voor mij is dat een heel belangrijk instrument omdat we willen dat 2021 het jaar van de opleiding wordt. En dan is dat gemeenschappelijk initiatiefrecht een heel belangrijke en toegevoegde maatregel.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw verduidelijking. Ik volg ook uw mening dat we dat zoveel mogelijk moeten bekendmaken en verspreiden. Enkel op die manier kunnen we zoveel mogelijk mensen bereiken. Het zijn ook belangrijke elementen in het traject dat we afleggen om de leercultuur in Vlaanderen te versterken.
Opleidingen zijn op dit moment in die snel veranderende wereld en op die snel veranderende arbeidsmarkt het beste instrument. We weten allemaal dat een opleiding volgen tijd kost en dat tijd voor iedereen schaars is. Het Vlaams opleidingsverlof is een interessant duwtje in de rug om werknemers te motiveren om toch een opleiding te volgen. Ik zie die uitbreiding ook als een meerwaarde omdat de werkgever daar ook een stem heeft gekregen. Opleiding is niet enkel ontzettend belangrijk voor de werknemer voor de eigen positie op de arbeidsmarkt maar ook op de werkvloer en voor de huidige job van de werknemer op de arbeidsmarkt. Ik denk ook dat veel werkgevers nu ook worden aangespoord om verder te investeren in de competenties van hun medewerkers.
Bij de voorbereiding van deze vraag had ik al een bijkomende vraag in mijn hoofd. Tijdens de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Werk en Sociale Economie stelden we al vast dat er bij de eerste betaling in het kader van het Vlaams opleidingsverlof wat vertraging was opgelopen door een achterstand in de ontwikkeling van de betaaltoepassingen. Er werd toen ook gezegd dat het eindresultaat van het schooljaar 2019-2020 in maart van dit jaar werd verwacht. Is dat intussen ook afgerond? Ligt het aantal terugbetalingsaanvragen in de lijn van de verwachtingen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voor het schooljaar 2021-2022 worden enkele nieuwe tijdelijke regelingen doorgevoerd met als doel de leergoesting van de Vlaamse werknemers aan te wakkeren. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) wijst op het belang van een goede informatiecampagne en sensibilisering zodat werknemers en werkgevers en in het bijzonder dan kmo’s tijdig op de hoogte zijn van dit tijdelijk experiment. De SERV wil extra aandacht voor de begeleiding van kmo's en van kwetsbare werknemers naar de juiste opleiding.
Daarnaast moet het initiële recht van de werknemer worden gevrijwaard wanneer twee opleidingen, een van de werknemer en een van de werkgever, samenvallen.
Tot slot vraagt de SERV ook een evaluatie van het tijdelijke experiment in te schrijven.
Minister, hoe zult u tegemoetkomen aan dat advies van de SERV?
De heer Ongena heeft het woord.
Ik denk ook dat het initiatief dat nu op tafel ligt een goede zaak is. We weten dat Vlaanderen achterloopt inzake levenslang leren, we weten dat we daar een tandje moeten bij steken. Een van de problemen is vaak dat werkgevers nogal argwanend zijn, niet altijd staan te springen om hun werknemers extra opleidingen te laten volgen. Ze vrezen dat die werknemers het bedrijf dan wel eens zouden kunnen verlaten. Dat voel je wanneer je daarover praat met werkgevers. Door hen nu mee in het bad te trekken denk ik dat we die weerstand misschien een beetje kunnen doorbreken. Dat is op zich al een goede zaak.
We weten ook dat er in het hele opleidingsverhaal een groep is die altijd wat achterloopt – ik heb daar al een aantal keren naar verwezen – met name mensen uit kansengroepen zoals kortgeschoolden. Minister, als u dan toch ruchtbaarheid zult geven aan dit initiatief, in welke mate zult u de werkgevers dan aansporen om specifiek oog te hebben voor hun werknemers die uit de kansengroepen komen en om hen aan te zetten om ook in dat opleidingstraject te stappen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de aanvullende vragen.
Collega Claes, bij de opstart van het betaald educatief verlof naar het Vlaams opleidingsverlof waren er enkele hiccups waaronder de IT-problemen die zijn of worden weggewerkt. De invloed van de aanvragen zal ook coronagerelateerd zijn. We volgen dat zeer nauw op, daar mag u op rekenen.
Collega Vandromme, in ‘Alle hens aan dek’ is letterlijk opgenomen dat we alles willen evalueren. Daarnaast wordt ook jaarlijks een rapport opgeleverd van de Vlaamse opleidingsincentives dat wordt bezorgd aan de Vlaamse opleidingscommissie en de SERV. Er zijn dus heel wat evaluatiemomenten voorzien.
Collega Ongena, ik vind het initiatief net positief voor kansengroepen omdat we zien dat kortgeschoolden vaak minder initiatief nemen. De werkgever is nu aan zet om het initiatief te stimuleren. Dat was net ook het opzet van het gemeenschappelijk initiatief. Vandaar dat werkgevers en werknemers daar extra opportuniteiten in zagen, ook voor mensen die kort geschoold zijn.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik kijk uit naar de resultaten, hoe dit zal evolueren en hoe de werkgevers zullen reageren en verder zullen inzetten op de competenties van hun medewerkers. We zullen dit zeker verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.