Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Janssens heeft het woord.
De Vlaamse feestdag, 11 juli, is helaas tot op heden nog steeds geen wettelijke betaalde feestdag, ondanks de groeiende toenemende Vlaamse autonomie als gevolg van de diverse staatshervormingen van de voorbije decennia. 11 juli is slechts voor een beperkt aantal mensen een betaalde feestdag: voor de Vlaamse ambtenaren en voor een klein deel van de private sector dat haar personeel die vrije dag op 11 juli vrijwillig toekent. Veel werknemers in Vlaanderen moeten die dag dus nog steeds gewoon werken.
In 1996 al keurde het Vlaams Parlement een resolutie goed die de minister-president opriep bij de federale overheid aan te dringen op een volwaardige erkenning van 11 juli als wettelijke betaalde feestdag. Vijfentwintig jaar later is deze resolutie nog steeds niet uitgevoerd. Nochtans bestaat er voor de erkenning van 11 juli als wettelijke betaalde feestdag een breed maatschappelijk draagvlak. Nu lijkt het moment gekomen om eindelijk werk te maken van de uitvoering van deze wens van een meerderheid van het Vlaams Parlement.
Het federaal regeerakkoord, dat u ongetwijfeld kent, bevat weinig lichtpuntjes, maar vermeldt nu wel de mogelijkheid dat deelstaten eindelijk een wettelijke feestdag zouden krijgen. Een concrete uitvoering van deze passage ontbreekt voorlopig evenwel nog. De passage in het regeerakkoord lijkt ook te suggereren dat men de deelstaten de mogelijkheid geeft om van hun deelstaatfeestdag een wettelijke feestdag te maken, met andere woorden dat de keuze bij hen ligt om dat al dan niet te doen. Het is dus aan de deelstaten om daarin initiatief te nemen.
Om een en ander verder te concretiseren, heeft mijn federale collega, Barbara Pas, aan bevoegd minister Dermagne, federaal minister van Economie en Werk, een aantal vragen gesteld in de Kamer. Hij antwoordde dat de deelstaten de mogelijkheid krijgen om van hun feestdag een betaalde feestdag te maken, evenwel zonder budgettaire meerkosten. De minister bevestigde dat hij hier wel degelijk werk van wil maken, maar voegde eraan toe dat hij tot nu toe vanuit de regio’s nog geen expliciete vraag heeft gekregen om hier prioritair werk van te maken, alhoewel hij, naar eigen zeggen, regelmatig contact houdt met de collega’s van de deelstaten. Hij verduidelijkte ook dat de invoering van een vervangingsdag voor de feestdag van een deelstaat de meerkost zou kunnen vermijden en dat ook de sociale partners geconsulteerd zullen worden, omdat er natuurlijk een impact is op de bedrijven, bijvoorbeeld bij regio-overschrijdende tewerkstelling.
De federale minister suggereert dat het voorstel voor de invoering van een betaalde feestdag voor de deelstaten van henzelf moet komen. Klopt het dat u ter zake nog geen contact hebt opgenomen met de Federale Regering? Zo ja, waarom niet en wanneer zult u dat dan wel doen? Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering in dit verband nemen? Welk concreet voorstel zult u desgevallend doen aan de Federale Regering, die zich engageert om daar werk van te maken? Op welke manier zal de Vlaamse Regering bewerkstelligen dat de invoering van deze wettelijke betaalde feestdag op 11 juli geen budgettaire meerkost heeft? Zult u ervoor kiezen om een andere wettelijke feestdag te laten vallen? Zo ja, welke? Indien niet, welke andere oplossing hebt u voor ogen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, het is natuurlijk niet omdat de Federale Regering in een regeerakkoord schrijft dat ze dit wil realiseren en dat de deelstaten dit maar moeten doorvoeren, dat die bevoegdheid ineens verandert. Dit is duidelijk federale bevoegdheid. Ik ben daarover nog niet in gesprek gegaan met minister Dermagne, maar zal dit redelijk snel doen.
De loonkostenstijging is makkelijk te vermijden. We hebben dat eens bekeken. Over tientallen jaren bekeken valt er wel elk jaar een feestdag – een van de tien – op een zaterdag of een zondag. Als we dan 11 juli als feestdag geven en een compensatiedag afnemen – sommige jaren zijn er dat drie en andere jaren maar één –, dan is 11 juli effectief een betaalde feestdag zonder dat de kost voor de bedrijven wordt opgedreven.
Ik zal naar aanleiding van uw vraag de discussie met minister Dermagne aangaan. Als hij heel snel een staatshervorming wil doorvoeren zodat dit onze bevoegdheid zou worden, dan zal ik daar zeer welwillend in zijn. Maar ik neem dan aan dat dit de volledige arbeidstijdregeling betreft, want je kunt er niet zomaar één element uit halen.
Alle gekheid op een stokje: dit moet federaal doorgevoerd worden. Ik zal mij in contact stellen met minister Dermagne. Er zijn gemakkelijk systemen uit te werken die de verzwaring van de loonkosten voor de werkgever zeer relatief houden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, in afwachting van het grote communautaire akkoord tussen de PS en de N-VA dat al vele jaren beloofd wordt, zou dit misschien een klein opstapje kunnen zijn naar het bredere akkoord dat u daarover wenst te sluiten. Ik denk in ieder geval dat het een goed initiatief is dat u contact opneemt met de Federale Regering. Ik denk dat het misschien niet voldoende is dat u alleen uw collega, federaal minister Dermagne, consulteert. Er is ook nog een minister van Institutionele Hervormingen. Misschien is dit meer iets om op het Overlegcomité te bespreken, omdat uiteraard ook de andere deelstaten hierbij betrokken zullen zijn.
Mijn bekommernis gaat er uiteraard naar uit dat 25 jaar nadat de resolutie om van 11 juli een betaalde feestdag te maken met een grote meerderheid in het Vlaams Parlement werd gestemd, we dat uiteindelijk nu ook eens realiseren. Aangezien deze Federale Regering in het regeerakkoord heeft opgenomen om daar tijdens deze regeerperiode werk van te maken, wil ik u echt wel oproepen om daarvoor snel het initiatief te nemen en in overleg te gaan met de Federale Regering. Via een vervangingsdag of compensatiedag, waar u al naar verwezen hebt, kan men van 11 juli een betaalde feestdag voor alle Vlamingen maken.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zal me niet mengen in de discussie over wie het voortouw moet nemen. Ik wil gewoon een interessante gedachte van mijn eigen voorzitter, Egbert Lachaert, opwerpen. Hij heeft een tijdje geleden geopperd om mensen zelf te laten kiezen wanneer ze hun feestdagen nemen en om de officiële feestdagen gewoon toe te voegen aan de wettelijke verlofdagen. Daardoor hebben mensen dan zelf de keuze om te vieren wat en wanneer zij willen, of ze nu de Vlaamse feestdag willen vieren – die valt een dag na mijn verjaardag, dus voor mij komt dat altijd goed uit – of een andere dag, los van religie en staat. Dat is misschien ook een interessante piste om mee te nemen naar het overleg daarover in de toekomst.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Men mag van mij aannemen dat ik het toch eerder een goede zaak vind om op 11 juli een betaalde feestdag te hebben. Als maatschappij kan men met de keuze van die tien feestdagen voor een stuk ook de waarden benadrukken die men wil uitdragen. Ik denk dat we voor onze eigen feestdag toch mogen opkomen. We zullen zien of we daarvoor de fronten in beweging kunnen krijgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Het debat is hiermee geopend. Het initiatief is in gang gezet. Ik hoop dat u heel snel naar het Vlaams Parlement kunt komen met een akkoord dat 11 juli hopelijk al vanaf volgend jaar een betaalde feestdag wordt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.