Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega’s, minister, ik hoop dat die omzendbrief-Somers niet zal gaan over de niet-faciliteitengemeenten in de Rand, want daar gaat deze vraag over.
We hebben het een paar weken geleden al gehad over het verkeerde taalgebruik in het vaccinatiecentrum in Zaventem. U hebt gezegd dat u zou controleren wat daar precies fout is gelopen. Onze woorden waren toen nog niet koud of we zagen al meertalige filmpjes opduiken over het centrum. De inwoners kregen ook meertalige folders in de bus. Helaas moesten we vaststellen dat het initiatief daarvoor telkens bij het gemeentebestuur en bij de lokale Open Vld-afdeling lag.
Ik weet wat de reactie van sommigen is, want we hebben het daar ook in de plenaire vergadering al over gehad. Sommige partijen proberen dat te minimaliseren. Maar dan is het hen wellicht ontgaan dat Zaventem een eentalig Nederlandstalige gemeente is en geen faciliteitengemeente. We klagen wel allemaal over hoe de faciliteitengemeenten en vooral Brussel de Nederlandstalige inwoners behandelen, maar hier gaat het echt wel over een eentalig Nederlandstalige gemeente.
Minister, u weet ook heel goed dat er een jarenlange strijd is gevoerd om ervoor te zorgen dat het Nederlands de enige bestuurstaal is in de gemeenten in de Vlaamse Rand. Ik zou denken dat dit voor iedereen van ons een heilig principe is, zelfs in tijden van crisis.
Ik erken wel het feit – we hebben het daar al meermaals over gehad – dat er campagnes gevoerd zijn om ervoor te zorgen dat iedereen mee is. Maar gerichte communicatie naar de inwoners moet voor mij nog steeds in het Nederlands zijn.
Gezien die bijkomende communicatie die na ons vorig debat heeft plaatsgevonden, had ik graag van u geweten of dat nazicht al heeft plaatsgevonden. Welke conclusies hebt u daaruit getrokken? Welke gevolgen zult u daaraan geven? Welke acties zult u ondernemen zodat de gemeente Zaventem zich in de toekomst wel aan de taalwetgeving zal houden?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Sminate. Dit is een vraag in een beetje dezelfde sfeer als de vorige vraag.
Ik gaf opdracht aan mijn administratie om navraag te doen inzake de communicatie in het vaccinatiecentrum van Zaventem. Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) nam op 17 maart 2021 contact op met de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid, de heer Dirk Dewolf. Het agentschap Zorg en Gezondheid nam op zijn beurt contact op met de voorzitter van de eerstelijnszone Druivenstreek, professor doctor Devroey, over het gebruik van taal in het vaccinatiecentrum in Zaventem. Deze liet het volgende weten – ik citeer –: “Er werd door sommige medewerkers van het centrum ook vastgesteld dat er geen voorrang werd gegeven aan het Nederlands bij de communicatie met bezoekers. Sommige vaccinatoren waren nogal snel en spontaan om bezoekers in het Frans aan te spreken. De medewerkers die geen voorrang gaven aan het Nederlands bij de communicatie met bezoekers werden gewezen op het feit dat bezoekers eerst in het Nederlands moeten aangesproken worden. Alleen indien uit het eerste contact blijkt dat bezoekers het Nederlands niet machtig zijn, kunnen ze aangesproken worden in een andere taal. Er zijn de eerste dagen dus inderdaad enkele foutjes gebeurd maar de centrumverantwoordelijken zullen in de toekomst nog meer de nadruk leggen op correct taalgebruik tijdens de briefing van de medewerkers.” Einde citaat van wat de voorzitter van de eerstelijnszone Druivenstreek liet weten aan de administrateur-generaal van het agentschap Zorg en Gezondheid.
Mijn administratie nam ook al eerder contact op met het lokale bestuur en met het vaccinatiecentrum. Zo beantwoordde het Agentschap Binnenlands Bestuur op 12 februari 2021 een adviesvraag van de fractieleider en voorzitter van CD&V Zaventem, die als gemeenteraadslid ook zetelt in de zorgraad van de eerstelijnszone Druivenstreek. Hierin werd gewezen op artikel 33 en 34 van de wet die het gebruik van de taal in bestuurszaken regelt en het standpunt dat ik verwoordde in mijn antwoord op de vraag om uitleg van de heer Laeremans in de commissievergadering van 19 januari 2021. Dit betekent dat, rekening houdend met de richtsnoeren van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT), informatie in meerdere nuttige talen kan worden verspreid, naast de opgelegde bestuurstaal, maar dan wel heel duidelijk binnen de context van de richtsnoeren die de VCT heeft vastgelegd.
Mijn administratie verstrekte op 16 februari 2021 een bijkomend advies aan de zorgraad van de eerstelijnszone Druivenstreek, waarin opnieuw verwezen wordt naar mijn antwoord in de commissievergadering van 19 januari 2021 en mijn antwoord tijdens de plenaire vergadering 27 januari 2021.
In het kader van het bestuurlijk toezicht behandelde de gouverneur van Vlaams-Brabant op 9 april 2021 een klacht in verband met een meertalig filmpje, het filmpje waarnaar u verwees. Deze klacht werd door de gouverneur afgewezen omdat de taalwetgeving niet geschonden is.
Op dit ogenblik behandelt mijn administratie nog drie andere klachten, ingediend op 29 en 30 maart 2021, rond de verspreiding van een drietalige folder over de vaccinatiestrategie en het vaccinatiecentrum in Zaventem. Deze dossiers zijn nog in behandeling. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen. De procedure voorziet immers dat het betrokken lokale bestuur eerst zijn reactie op de klacht kan formuleren, alvorens ik als minister een standpunt ten gronde kan innemen.
Samenvattend: het behoort tot de lokale autonomie om alle concrete elementen af te wegen en te beoordelen welke anderstalige communicatie effectief noodzakelijk is. Hier is enige beleidsruimte. De lokale besturen moeten de noodzakelijkheid beoordelen. Er mag enkel gecommuniceerd worden in de talen die vereist zijn om het beoogde doel te bereiken en uiteraard moet ik daar als minister toezicht op houden. Die communicatie kan alleen maar gebeuren binnen de strikte richtsnoeren die de VCT ter zake heeft opgesteld.
Zoals ik al eerder heb aangegeven: bij vermeende schending van de taalwetgeving door lokale besturen kan klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid en/of de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Die klachten worden altijd op een ernstige en accurate manier behandeld. Mijn kabinet volgt die behandeling in tweede lijn ook actief op.
Als toezichthoudende overheid blijf ik, samen met mijn administratie, steeds beschikbaar om advies te verstrekken aan het lokale bestuur, aan de eerstelijnszone en aan de vaccinatiecentra.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ten eerste is het goed dat de medewerkers erop gewezen worden wat de taalwetgeving inhoudt en dat ze beloven dat ze het in de toekomst beter zullen doen. Op dat vlak denk ik dat we op de goede weg zitten. Maar ik heb u niets horen zeggen over de inrichting van het centrum zelf. Want daarover ging mijn vraag: het feit dat daar affiches werden opgehangen in drie talen, waarbij het Nederlands geen voorrang krijgt. Dat lijkt me dus toch nog steeds een probleem te zijn.
U verwijst ook naar de klacht over dat filmpje, die inderdaad werd afgewezen door de gouverneur. Maar u moet wel weten dat dat afgewezen werd wegens het feit dat dat filmpje offline gehaald is. Er kon dus niet meer vastgesteld worden dat daar inderdaad fouten werden gemaakt. Zo is het natuurlijk gemakkelijk.
Ik wil nogmaals herhalen dat ik het met u eens ben dat het informeren van de burger inderdaad heel belangrijk is. Maar ik zie hier in Zaventem geen enkele noodzaak om de regels te overtreden, waarbij een gemeentebestuur direct communiceert naar haar inwoners in andere talen, aangezien het enkele weken voordien al heel duidelijk gecommuniceerd had over het reilen en zeilen in het vaccinatiecentrum. Ik begrijp natuurlijk dat u geen uitleg kunt geven over lopende klachten, maar ik ga er toch van uit dat de situatie daar door uw diensten heel nauw verder opgevolgd zal worden.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik heb me vorige keer tegenover u geëngageerd dat ik die klachten op een accurate manier zou opvolgen. Ik ga dat ook blijven doen. Het bewijs daarvan is dat we daar ook stappen hebben gezet naar de mensen die als vrijwilliger in dat centrum werkten: daarvoor gebeurde er een noodzakelijke bijsturing. Inzake de klacht die geformuleerd werd, kan ik alleen maar vaststellen dat de gouverneur van Vlaams-Brabant, die u kent, heeft vastgesteld dat de taalwetgeving niet geschonden werd. Dan kan ik dat als minister natuurlijk niet overrulen, dan is dat de conclusie die we samen moeten aanvaarden.
Wat de andere lopende klachten betreft, waardeer ik dat u begrijpt en benadrukt dat ik in een lopende procedure natuurlijk moeilijk commentaar kan geven, want dan ben ik vooringenomen en dan heb ik geen objectieve en neutrale positie, die ik moet hebben om het dossier uiteindelijk te kunnen beoordelen. Dus daar moeten we nog even tijd geven aan de procedure zelf. Maar ik twijfel er niet aan dat u dat op de voet mee zult opvolgen en mij daar te gepasten tijde, wanneer het nodig is, opnieuw over zult bevragen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dat zal ik zeker doen, minister, want ik ben er echt van overtuigd dat lokale bestuurders die hier licht overheen gaan, niet beseffen hoe dat leeft in de Vlaamse Rand. Ik heb het al gezegd: we hebben er jaren voor gestreden om ervoor te zorgen dat het een evidentie is dat het Nederlands de enige bestuurstaal is. Als je dat niet begrijpt, dan begrijp je de gevoeligheid daarvan niet in onze regio. Ik zal dat dus inderdaad blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.