Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het uitrollen van het decreet Basisbereikbaarheid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mijn excuses, zowel collega Bex als ikzelf hadden nog een vraag in een andere commissie.
In deze commissie hebben we het al vaak gehad over de mobiliteitscentrale. Onder andere op 28 januari waren er verschillende vragen over de intrekking van de kandidatuur van De Lijn voor de gunning van de mobiliteitscentrale in het kader van de basisbereikbaarheid. Die centrale is heel belangrijk om de vervoersaanvragen die er zullen komen van de reizigers vlot toe te wijzen aan de vervoerders in de verschillende regio’s die het nieuwe vervoer op maat zullen mogen aanbieden. In dat opzicht is het ook belangrijk – dat is hier ook al een paar keer gezegd – na te gaan hoe de Mobiliteitscentrales Aangepast Vervoer al dan niet en op welke manier zullen worden geïntegreerd. Dat is heel belangrijk voor die doelgroep.
U hebt op 28 januari gezegd dat de timing heel belangrijk is. We willen de basisbereikbaarheid op 1 januari 2022 laten ingaan. Maar de mobiliteitscentrale is daarvoor van cruciaal belang. U hebt toen gezegd welke stappen er nog allemaal ondernomen moeten worden om die operationeel te hebben. De gunning zou normaal gezien de tweede helft van maart van dit jaar gebeuren. Het is vandaag 1 april en bij mijn weten heeft de regering de mobiliteitscentrale nog niet gegund. Want na de gunning zou de opdrachtnemer 21 dagen de tijd hebben – dat is niet zoveel – om een gedetailleerd implementatieplan uit te werken en ook een tijdlijn uit te tekenen voor de verschillende testfases. We willen dat ten laatste in het najaar al een aantal testfases kunnen plaatsvinden, voordat het in januari 2022 op de mensen wordt losgelaten en alles officieel van kracht wordt. U hebt toen gezegd dat we nog heel wat werk voor de boeg hebben. Er zijn ook heel wat concrete stappen die doorlopen moeten worden. Maar het is aan de opdrachtnemer, aan degene die straks het bestek gegund krijgt, om het verdere stappenplan op te maken en te zorgen dat alles goed verloopt. Wie dat zal zijn, dat weten we uiteraard vandaag nog niet. Dat zei u op 28 januari.
We hebben het er nog eens over gehad in de commissie op 18 maart 2021. Dat is nog niet zo lang geleden. Dat was een interessant debat naar aanleiding van een interpellatie over de uitrol van de basisbereikbaarheid en het eventuele uitstel ervan. Dat is hier allemaal nog maar net aan bod geweest, dus ik ga dat ook niet herhalen. U hebt daar ongeveer hetzelfde herhaald over de timing.
Mijn vragen zijn de volgende. De gunning was voorzien in de tweede helft van maart van dit jaar. Is die afgerond?
Als die gunning is afgerond, welke organisatie of bedrijf zal de mobiliteitscentrale uitbaten? Op welke criteria scoorde dat bedrijf beter dan de concurrenten, met andere woorden waarom is er of zal er worden gekozen voor dat bedrijf?
Na de gunning heeft de opdrachtnemer 21 dagen de tijd om een gedetailleerd implementatieplan uit te werken en ook een tijdlijn uit te tekenen. Wanneer lopen die 21 dagen af?
Als de gunning nog niet is afgerond – wat ik vermoed –, wanneer zal dat dan wel gebeuren? Er is morgen nog een vergadering van de Vlaamse Regering en ik denk dat er dan twee weken geen vergaderingen zijn. Zal het dan morgen gebeuren? Wanneer moet het implementatieplan over de testfases afgewerkt worden?
Welke andere initiatieven zult u, minister, eventueel nemen om te garanderen dat de mobiliteitscentrale op 1 januari 2022 operationeel zal zijn, inclusief de diensten aangepast vervoer?
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Brouwers. Ik sluit daar graag bij aan met een iets bredere scope.
Minister, tijdens de commissievergadering van 18 maart 2021 hebt u gezegd dat u vasthoudt aan de uitrol van het decreet basisbereikbaarheid vanaf 1 januari 2022, en dat ondanks de vraag tot uitstel van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Ik ben hier alweer terug om u te vragen hoe het staat met x, y en z, maar dat is niet onlogisch. Aangezien de tijd dringt, is het logisch dat parlementsleden van dichtbij opvolgen welke stappen er gezet worden. Voor zover we weten, zit de mobiliteitscentrale nog altijd in de gunningsfase. Slechts een beperkt aantal vervoerregioraden hebben het vervoer op maat uitgewerkt. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) maakt de bestekken voor het vervoer op maat op. Ook de tarieven en de tariefintegratie moeten nog verder uitgewerkt worden.
De tijd dringt. Heel wat vragen van reizigers en andere stakeholders blijven onbeantwoord. U hebt alvast verklaard dat de uitrol van deelmobiliteit en Hoppinpunten 'een evolutief verhaal' zal zijn. Dat is eigenlijk een eufemisme voor het feit dat de bediening van die blinde vlekken in verschillende vervoerregio’s op zich zal laten wachten. Nochtans was dat voor veel vervoerregio’s een voorwaarde bij hun positief advies over het kern- en aanvullend net.
Daarnaast is het ook belangrijk dat de reizigers op tijd op de hoogte zijn van alle details van de hervorming. Ze zijn op het openbaar vervoer aangewezen om hun werk, school, familie enzovoort te bereiken. Feedback van de reizigers biedt ook de kans om de huidige plannen nog bij te sturen, zoals u alvast voor Antwerpen hebt gedaan.
Ik stel u, net als collega Brouwers, de vraag hoe het staat met de gunning van de mobiliteitscentrale. Collega Brouwers stelt terecht dat het een beetje ‘now or never’ is. Als die deze week niet gegund wordt, dan lijken we alweer enkele weken te verliezen. Ik hoop dat u goed nieuws kunt aankondigen.
Welke vervoerregio's hebben nog geen goedgekeurd plan voor vervoer op maat?
Wat is de stand van zaken wat betreft de tarieven voor vervoer op maat en de tariefintegratie?
Gaat u er ondanks onrustwekkende signalen van uit dat er in Vlaanderen geen witte vlekken zullen ontstaan of volgt er nog een doorlichting van de openbaarvervoerplannen door uw diensten? Hoe zult u dat aanpakken?
Wanneer zult u de reizigers grondig informeren? Kunnen ze dan nog feedback geven op de voorliggende plannen zodat er nog aanpassingen mogelijk zijn?
Personen die aangewezen zijn op aangepast vervoer, worden vandaag geholpen door de Dienst en Mobiliteitscentrales Aangepast Vervoer. Die worden geïntegreerd in de mobiliteitscentrale. De minister gaf aan voor hen aan een plan B te denken. Welke oplossing wilt u uitwerken en wanneer zullen de Dienst en Mobiliteitscentrales Aangepast Vervoer duidelijkheid krijgen?
Wat zal de impact zijn op de basisbereikbaarheid als het vervoer op maat niet volledig operationeel is bij het in werking treden van het decreet? U hebt aangekondigd dat dat niet het geval zal zijn. Zullen er gebieden – al dan niet tijdelijk – zonder openbaar vervoer vallen? Welke maatregelen voorziet u om de blinde vlekken die ontstaan door het hertekenen van kern- en aanvullend net tijdelijk in te vullen tot het vervoer op maat op punt staat?
Wat is de uiterste datum waarop alsnog beslist kan worden om de uitrol van vervoer op maat uit te stellen, hetzij volledig, hetzij voor de bestaande belbussen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vele terechte vragen want het is heel belangrijk. Ik had inderdaad in een antwoord op vorige vragen om uitleg gezegd dat we hopen om de mobiliteitscentrale in de tweede helft van maart te gunnen. We zijn vandaag 1 april en we hebben die inderdaad nog niet gegund. Ik wil daar onmiddellijk duidelijkheid over scheppen en zeggen dat het dossier bijna afgerond is en binnen zeer korte termijn gegund kan worden.
U weet dat op het moment dat de Vlaamse Regering gunt, er nog even een standstillperiode is in het kader van de aanbestedingsprocedure. We hopen alleszins dat we daar zo snel mogelijk na de paasvakantie meer duidelijkheid over kunnen verschaffen maar vandaag kan ik nog geen uitspraak doen over eventuele keuzes.
Er is heel duidelijk een stappenplan uitgetekend. Wij houden vast aan de inwerkingtreding van het decreet Basisbereikbaarheid en de uitrol van de nieuwe ov-plannen op 1 januari 2022. Dat betekent dat de instantie die straks de mobiliteitscentrale zal organiseren, een heel strikte timing heeft en midden mei 2021 een gedetailleerd plan zal moeten opleveren. Alle aanbieders zijn op de hoogte van deze timing en hebben zich daar strikt aan te houden.
Er is een plan gekoppeld aan het operationaliseren van deze mobiliteitscentrale. Het gaat om een stappenplan met milestones die elke aanbieder moet halen. Het niet halen daarvan kan leiden tot boetes. Dat weten ze. Wie intekent op een aanbesteding, wordt geacht dit te respecteren. Een team bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zal het geheel nauwgezet opvolgen.
De finale testfases om te zien of de mobiliteitscentrale volledig operationeel is, zijn voorzien voor oktober/november 2021 zodat tegen eind dit jaar alles operationeel en volledig getest is.
Mijnheer Bex, alle vervoerregio’s hebben momenteel een goedgekeurd vervoersplan waar het vervoer op maat deel van uitmaakt. Men kan dus volop verder werken aan de uitrol en de implementatie van het kernnet en het aanvullend net, en aan de bestekken.
Verfijningen zijn nog altijd mogelijk. Er zijn bepaalde vervoerregio’s die zich nog buigen over de Hoppinpunten of de tarifering. Het proces is nog niet volledig ten einde maar het vervoersplan inclusief het vervoer op maat is wel rond. Uiteraard zijn er her en der bijkomende opmerkingen en zijn er ook altijd vragen voor extra middelen. Wij hebben een groeipad inzake het vervoer op maat waarbij de bijkomende 30 miljoen euro sowieso tegen 2024 volledig on run zal zijn. Wij bekijken nog hoe dat verder zal verlopen.
Wat de tarieven betreft, hebben sommige vervoerregioraden een aantal tariefvoorstellen gedaan voor het vervoer op maat. Zij hebben dat zelfs expliciet opgenomen in hun vervoerplannen, inclusief ook een aantal voorstellen voor tariefintegratie met De Lijn.
Op 19 maart hebben de voorzitters van de vervoerregio’s nog samen gezeten om de mogelijkheid van alignering te onderzoeken en het traject dat daar werd afgesproken is dat dit tegen september moet resulteren in definitieve tarieven. Definitieve tarieven voor het vervoer op maat, in een geïntegreerd tarief met De Lijn, dat zal dan voor 2022 zijn.
Dan het verhaal van de mogelijke witte vlekken. De vervoerregioraden hebben binnen de ter beschikking gestelde budgetten voor alle ontstane witte vlekken alle mogelijke vervoer op maat-oplossingen in overweging genomen, en zij hebben daaromtrent beslissingen genomen. Dus voor elke vervoerregio is dat rond. En met de extra 'vervoer op maat'-middelen die gestaag zullen groeien tot 2024 zou de problematiek afgedekt moeten zijn. Ik praat voorzichtig, ik heb het eerder al gezegd: bij meerdere vervoerregio’s zijn er nog wel wat vragen, wat bedenkingen. Maar nogmaals, we gaan hier om met overheidsgeld, dus we moeten de nodige omzichtigheid aan de dag leggen. Maar alle vervoerregio’s hebben een antwoord geboden op de door hen gedetecteerde witte vlekken.
Het communicatieplan, mijnheer Bex, is zeker ook een belangrijk verhaal. Er zijn twee vormen van communicatie die hier belangrijk zijn. Enerzijds is er de beleidscommunicatie, die vooral gaat naar de betrokken stakeholders. Anderzijds is er uiteraard ook de communicatie naar de gebruikers, de mensen die het openbaar vervoer willen gebruiken. Daar zal een heel gerichte communicatie moeten gebeuren voor concrete oplossingen voor de verschillende mobiliteitsaanbiedingen die er straks op het vlak van personenvervoer zullen zijn.
Wat betreft die communicatie gericht op de consument heeft men drie pijlers voor ogen. Een eerste pijler heeft betrekking op het bewustmaken, een tweede pijler op het informeren, en een derde pijler op het begeleiden. De bewustmakingscampagne, de eerste pijler, die zou van start gaan vanaf juni 2021. Dat is eigenlijk eerder een softere campagne waarbij vooral de onderliggende principes van basisbereikbaarheid op een bevattelijke manier worden uitgelegd en geduid vanuit het standpunt van de reiziger.
Dan de tweede pijler, het bewustmaken: hier gaat het om het informeren van burgers, en dat gaat telkens van start als er concrete, belangrijke realisaties zijn, gekoppeld aan belangrijke mijlpalen van het proces. De opening van welbepaalde Hoppinpunten zien we bijvoorbeeld als een moment waarop we zeker gericht moeten communiceren, maar ook mijlpalen rond de mobiliteitscentrale – ook zeer belangrijk –, ook het gunnen van welbepaalde bestekken, en dergelijke meer. Hier gaat men heel gericht en meerdere communicatie-acties plannen.
Dan is er ten slotte het begeleiden. Op het moment dat de mobiliteitscentrale gelanceerd zal kunnen worden, en zeker wanneer die in januari door iedereen moet kunnen worden gebruikt, dan zal daar zeker een grote publiekscampagne aan vooraf moeten gaan. We denken daarbij aan TV, aan radio en dergelijke meer, zodat eenieder zich heel duidelijk bewust is dat we vanaf januari 2022 op een heel andere manier omgaan met het openbaar vervoer. Vanaf dan gaat het hele verhaal van basisbereikbaarheid in voege.
Dan het vervoer op maat, of specifiek de Dienst Aangepast Vervoer (DAV) en de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer (MAV), ook dat is hier reeds meermaals aan bod gekomen. Ook zij zullen mee opgenomen worden in het kader van de mobiliteitscentrale. Ook met deze instanties hebben we al gesprekken gehad, en ook daar wordt verder in kaart gebracht wat er nog allemaal te doen staat, en wat er allemaal nog staat te gebeuren. De stuurgroep van de MAV’s is daarover vorige week vrijdag samengekomen.
Tot slot vroeg u naar de impact op de basisbereikbaarheid als het vervoer op maat niet volledig operationeel is bij de inwerkingtreding van het decreet. We zetten alles op alles om die deadline te halen. Ik weet dat het een heikele oefening is. Maar zoals ik de vorige keer ook al heb gezegd: nu al beginnen te panikeren en zeggen dat het moeilijk haalbaar zal zijn, zou veeleer een signaal zijn dat iedereen maar op zijn lauweren mag gaan rusten. Dat willen we uiteraard niet. We willen die deadline halen. Er zullen bij aanvang kinderziektes zijn. Daar ben ik me heel erg van bewust. En het blijft ook absoluut zaak dat niemand uit de boot valt en dat er voor iedereen een oplossing is. Er zal wat dat betreft dus nog heel veel geschakeld moeten worden. Daarvoor is het nu alle hens aan dek, allemaal full speed vooruit werken, en hopen dat die deadline kan worden gehaald.
Het zal zeker niet de laatste keer zijn dat we het er hier in de commissie over hebben. Ik hoop alleszins u na het paasreces meer duidelijkheid te kunnen geven over de mobiliteitscentrale.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Bedankt voor het heel uitgebreide antwoord, minister. Dat wijst er nog maar eens op welk belangrijk werk hier eigenlijk gebeurt, die omslag naar een nieuw systeem van openbaar vervoer en wat daar allemaal bij komt kijken. Het is eigenlijk enorm.
Het is een beetje spijtig dat u nog niet kunt zeggen dat het al gegund is of dat het bijvoorbeeld morgen zal worden gegund, maar u kunt ook niet vooruitlopen op beslissingen die door de regering worden genomen. Ik begrijp dat allemaal. Maar u hebt ergens aangegeven dat midden mei dat gedetailleerde plan er zou moeten zijn. Het komt dus allemaal wel binnen de vooropgestelde timing, als ik uw antwoord goed beluisterd heb. Het zou zeker ook interessant zijn, voorzitter, om daar dan later ook eens op terug te komen met de aanbieder die dan zal worden gekozen.
U hebt gezegd, minister, dat de stuurgroep van de MAV’s en de DAV’s vorige week vrijdag is samengekomen. Ik denk dat het heel belangrijk is om hen, zodra de aanbieder van de Vlaamse mobiliteitscentrale door de regering wordt aangeduid, zo snel mogelijk daarmee in contact te brengen, zodat zij zeer snel kunnen schakelen en zodat zeker de mensen die de nieuwe vorm van openbaar vervoer het meest nodig zullen hebben, niet uit de boot vallen om een of andere reden.
Ik heb nog een vraagje over de Hoppinpunten. Alle vervoerregioraden hebben nu een goedgekeurd plan, hebt u geantwoord op de specifieke vraag van collega Bex, maar hier en daar zijn er misschien nog wat verfijningen rond Hoppinpunten. Ik had ook al vernomen dat nog niet overal de haltes al precies vastlagen. Ik heb u ook een schriftelijke vraag gesteld over het Masterplan Toegankelijkheid en de eventuele subsidies die daaraan zullen worden vastgeknoopt.
Kunt u stilaan afronden, mevrouw Brouwers?
Ik had daarbij opgemerkt dat degenen die eerst een aanvraag indienen, het eerst zullen worden bediend. Dat is natuurlijk wel een nadeel voor vervoerregio's waar nog niet alle haltes vastliggen. Ik maak me daar een beetje zorgen over, dat bepaalde regio's dan sneller subsidies zullen kunnen krijgen voor het toegankelijk maken van de haltes op de Hoppinpunten.
De heer Bex heeft het woord.
Ook ik dank de minister voor haar antwoord.
Wat betreft de tarieven, minister, heb ik u goed begrepen dat u zegt dat eraan gewerkt wordt en dat de afspraak is dat de tarieven geïntegreerd zullen zijn, en dat die dus voor alle vervoerregio’s dezelfde zullen zijn, en dat die gealigneerd zullen worden op de tarieven van De Lijn? U zei dat dat zal ingaan vanaf 2022, dus ik neem aan van bij de start. Als u dat kunt bevestigen, lijkt mij dat alleszins al een grote stap vooruit en een belangrijk punt.
U hebt de communicatie toegelicht, maar dat was vooral eenrichtingscommunicatie: de overheid die aan de burgers uitlegt wat er te veranderen staat. Wat wij heel belangrijk vinden, is dat er ook mogelijkheden zijn voor die burgers of groeperingen van burgers om aan u te zeggen waar het fout gaat lopen. Dat hebben ze in Antwerpen zo gedaan. U hebt daarop gereageerd. Ook op andere plekken moet dat volgens ons mogelijk zijn. Zal dat mogelijk zijn?
Het is goed dat de stuurgroep van de MAV’s van start is gegaan. Ik neem aan dat u daar ook zelf de vinger aan de pols houdt.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag wat de uiterste datum is om tegen de belcentrales, zoals die vandaag functioneren, te zeggen dat u hen toch nog nodig hebt en om hen te vragen om ook na 1 januari verder te werken. Kunt u daar nog op antwoorden?
Dan kom ik bij een meer beschouwende interventie. U zegt zelf dat er kinderziektes zullen zijn en dat dat normaal is bij zo’n hervorming. En u hoopt dat u de mobiliteitscentrale zult kunnen gunnen na de paasvakantie. Dan zijn we 19 april. Dat wordt toch allemaal ontzettend kort dag. Stilaan zien we toch echt dat u een hervorming aan het doen bent, waarbij er witte vlekken zijn. U zegt dat de vervoerregio’s dat opgelost zouden hebben, maar dat is niet waar.
Collega Bex, kunt u ook stilaan afronden?
Ik haast mij, voorzitter.
Minister, die witte vlekken zijn niet opgelost. Er zullen kinderziektes zijn. En we hebben de mobiliteitscentrale die nu echt in de problemen komt, want u gaat pas na de paasvakantie gunnen. Dat zijn zoveel elementen die ons stilaan echt wel noodzaken om de hervorming uit te stellen, en ze niet alleen uit te stellen om ze dan in dezelfde vorm uit te rollen, maar vooral om te kijken waar we ze kunnen verbeteren. Ik hoop dat u daar ook voor zult kiezen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik probeer binnen mijn tijd nog een aantal concrete vragen te stellen.
Minister, bedankt voor de toelichting en ook dank, los van de appreciatie voor het project, aan iedereen die achter de schermen keihard aan het werken is om die strakke timing te halen. Dat moet wel heel hard werken zijn.
Ik heb een aantal concrete vragen, ten eerste over de tickets. Ik heb het anders begrepen dan de heer Bex, dus het is goed dat u dat verduidelijkt. Ik heb begrepen dat er integratie komt van de tarieven voor vervoer op maat en dat de integratie met De Lijn pas later zal volgen. Dat is hoe ik het begrepen heb. Kunt u verduidelijken wat het is? Gaan we op 1 januari 2022 een integratie hebben van alles? Of hebben we twee aparte systemen?
U sprak over communicatie en een grote publiekscampagne. Wanneer bent u van plan om die te starten? Want er is wel een hele omschakeling. Dat hangt ermee samen. In welk stadium moet alles klaar zijn om die grote campagne te kunnen starten? Hoe ziet u die timing? Hoe ziet u de verhouding met de uitwerking van dat plan?
Ik ben enigszins verontrust, minister. Alles zit krap. Alles is moeilijk te halen. U geeft dat zelf ook toe. U zegt: ‘Het zal hard werken zijn’, ‘We zullen zien’ en zo verder. Dat begint een beetje op een fingers-crossedbeleid te lijken. U zegt dat we nu niet moeten panikeren, omdat iedereen anders op zijn lauweren gaat rusten. Ik denk toch dat u vooral moet verzekeren dat er openbaar vervoer zal zijn op 1 januari 2022. Dat lijkt mij het allerbelangrijkste. Wat als het niet rond raakt? Wat is uw plan B? We hebben dat hier al eens gevraagd.
De heer Bex heeft gevraagd in hoeverre de belcentrales van De Lijn nog verder kunnen doorwerken. Ik heb dat de vorige keer gevraagd. Ik had begrepen dat de deadline daarvoor verstreken was, aangezien die 15 maart was, maar u hebt daar toen niet op geantwoord. Klopt dat?
Wat gaat u doen als u er niet geraakt? Ik zeg niet dat u er niet zult geraken, maar als u er niet geraakt, wat gaat u dan doen?
Dan is er nog een heel technische vraag, die mij niet 100 procent duidelijk is, namelijk wie de aanbestedingen voor vervoer op maat doet. Zijn dat de vervoerregio’s zelf? Of is het MOW dat dat voor de vervoerregio’s doet? En een vraag die daarmee samenhangt, is wat de timing daarvan is. Hoelang moeten die aanbestedingen lopen? Ik weet dat dat allemaal procedures zijn die in heel strakke kaders zijn gegoten. Wat is de termijn die voor zo’n aanbesteding nodig is?
Er moet proefgedraaid worden met de mobiliteitscentrale in oktober-november. Hoe gaat dat gebeuren, als het vervoer op maat nog niet gegund is en als het tegen dan nog niet rond is?
En ten slotte heb ik nog een vraag over de haltes. Mevrouw Brouwers zei dat ze nog niet overal bekend zijn. Het is het tegendeel: enkel in Limburg zijn ze bekend. We zijn net nog eens door alle verslagen gegaan. Wij hebben nog steeds maar van één provincie de haltekaart, tenzij u er meer hebt. Hebt u daar meer nieuws over?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb u horen zeggen dat het gedetailleerde implementatieplan er midden mei moet zijn. Als we dan rekening houden met de 21 dagen en met de periode van de standstill, dan denk ik dat de beslissing van de Vlaamse Regering er eerstdaags zal moeten komen.
De vraag blijft natuurlijk welke randvoorwaarden vervuld moeten zijn voor we zekerheid krijgen of die timing haalbaar is. De bezorgdheid over die krappe timing blijft.
De vervoerregio in Limburg heeft afgelopen maandag de tarieven vastgelegd, enerzijds voor de flexbussen en anderzijds voor de deelfietsen. Daar werd ons, wat deelmobiliteit betreft, de boodschap gegeven dat die alleszins niet operationeel zal zijn op 1 januari maar eerder midden 2022. Daar zal de timing van 1 januari niet haalbaar zijn.
Wat de uniformering van de tarieven betreft, hoor ik u inderdaad zeggen dat de voorzitters tegen september afstemming proberen te krijgen over de definitieve tarieven. Begrijp ik het dan goed dat u de haalbaarheid voor de uniformering van de tarieven volledig in handen van de voorzitters van de vervoerregio’s legt en dat u zelf, als minister, daar geen enkel initiatief toe zult nemen indien dat nodig zou blijken?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, de afgelopen vergaderingen hebben we het er uitgebreid over gehad dat er bij dergelijke projecten complicaties of vertragingen kunnen optreden. We zijn een à twee weken verder en daar is de eerste vertraging al. Ik wil me aansluiten bij de heer D’Haese en u vragen of u niet stilaan zou beginnen uit te kijken naar dat plan B. Zo niet, vrezen we dat de reiziger op 1 januari in de kou zal staan.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de sprekers voor de bijkomende vragen. Ik denk dat mevrouw Brouwers de situatie het meest correct heeft geschetst.
Het gaat om een immense omslag waar we nu aan werken. We gaan van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid. Dat is een heel andere manier van denken en werken, een heel andere manier van het openbaar vervoer bedienen. Ik wil daar onmiddellijk op inpikken omdat de heer Bex maar doorgaat over die witte vlekken. Als u blijft vasthouden aan het idee van basismobiliteit met om de 700 meter een halte, dan zijn, in het kader van de basisbereikbaarheid, waar men focust op een vraaggestuurd aanbod en waar de capaciteit enorm wordt uitgebreid en reizigerswinsten worden geboekt op plaatsen waar de vraag groot is, alle plaatsen waar er nu een halte is die verdwijnt, witte vlekken. Dat is niet de denkcultuur, de filosofie achter het decreet Basisbereikbaarheid. Basisbereikbaarheid is inzetten waar de vraag groot is en maatwerk leveren waar de vraag klein is. Daar wordt er met vervoer op maat voor gezorgd dat er geen vervoersarmoede wordt gecreëerd. Maar het is een intense omslag, dat kan ik zeker niet ontkennen.
En er is inderdaad door heel wat partners, lokale besturen en ambtenaren, kortom iedereen die betrokken is bij de opmaak van ov-plannen en van bestekken enzovoort, al immens veel werk verzet. Alleen al uit respect voor al dat werk vind ik dat we er nu ook vertrouwen in moeten hebben dat we verder kunnen.
We zijn vandaag 1 april. We hebben nog acht maanden te gaan en ik wil vandaag dan ook niet denken aan een plan B. Maar we zullen er te allen tijde voor zorgen – dat is trouwens onze plicht als overheid – dat er openbaar vervoer zal zijn, ook per 1 januari 2022 en nadien. Op basis van de informatie die ik heb, vertrouw ik erop dat januari 2022 haalbaar is. Dat is me verzekerd door verschillende administraties. Ik denk dat we vandaag dan ook niet uit paniek een plan B moeten uitwerken.
Mijnheer Bex, u vraagt een verduidelijking in verband met de tarieven. In principe is het zo dat elke vervoerregio zelf de tarieven kan vastleggen. Het decreet basisbereikbaarheid gaat opnieuw uit van de bottom-upbenadering, zij kunnen autonoom een en ander bepalen. In het verleden was er veel te weinig inspraak, toen was er altijd een top-downbenadering. Nu kunnen de vervoerregio’s zelf de tarieven bepalen. Maar, er is, en zeker waar men op grensgebieden zit, telkens de vraag of het toch niet beter is om de tarieven op elkaar af te stemmen en zeker om samen te werken met een tariefintegratie met De Lijn. Vandaar dat men inderdaad recent voor de eerste keer heeft samengezeten met de verschillende vervoerregio’s om te kijken waar er een mogelijkheid is voor afstemming. Men heeft een vervolgtraject afgesproken en de bedoeling is om tegen september 2021 te kijken of er een afstemming mogelijk is en wat specifiek de tarieven voor het vervoer op maat zijn en of die ook geïntegreerd kunnen worden in de tarieven van De Lijn. Dus vandaag heb ik daar geen sluitend antwoord op. Ik laat dat aan de vervoerregio’s, zij zullen ons in september daarover meer nieuws kunnen geven.
Mijnheer Bex, in verband met de belbussen en de uiterste datum, werken we nu ten volle aan de datum januari 2022. We zitten al met een jaar vertraging, dat mogen we nog eens duidelijk benadrukken. Het decreet Basisbereikbaarheid van april 2019 had de volledige uitrol van het decreet voorzien tegen januari 2021. We zitten dus al met een jaar vertraging, ik denk dat dat nodig was door het vele werk dat op dit ogenblik verricht is achter de schermen. Maar nu wil ik toch vooral vasthouden aan die timing en als men mij zegt dat dit haalbaar lijkt te zijn, dan wil ik daar ook aan vasthouden. Dus ook inzake belbussen is er op dit ogenblik geen uiterste datum waarvan wij denken dat we moeten beginnen te schakelen.
Mijnheer D’Haese, u vraagt naar een specifieke timing rond de campagne. Die hangt natuurlijk samen met wanneer de mobiliteitscentrale haar plan kan presenteren. Een aantal collega’s hebben hier misschien al wat beter de timing gemaakt van wanneer we nu stilaan gaan weten welke partner de mobiliteitscentrale gaat exploiteren. We mikken nog altijd op midden mei, zoals mevrouw Robeyns inderdaad terecht aanhaalde. Ik hoop ook om die timing te kunnen houden. Daar staat of valt natuurlijk ook het verdere verloop van de campagne mee. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we wachten met het uitwerken van die campagne. De campagne moet klaarstaan op het moment dat men echt een go kan geven.
Mijnheer D’Haese, ik vind uw vraag in verband met de bestekken een beetje vreemd. We hebben het hier al meermaals gehad over de bestekken en dat die op dit ogenblik allemaal in opmaak zijn, zeker de bestekken rond de flexbussen of de flexmobiliteit. Daar is het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) heel hard aan aan het werken. Zij hebben binnen hun entiteit een vervoersautoriteit opgericht. Waarom? Omdat de vervoerregio’s zelf geen eigen rechtspersoonlijkheid hebben, zij kunnen zelf niet rechtstreeks bestekken in de markt plaatsen. Anderzijds is ook in de regelgeving rond basisbereikbaarheid voorzien dat de vervoersautoriteit zou overgaan tot de bestekken. Alleszins is men daar volop mee bezig en ik neem aan dat we ook daar zo snel mogelijk meer zicht krijgen over wanneer de bestekken rond flexmobiliteit en deelmobiliteit in de markt geplaatst kunnen worden.
Mevrouw Robeyns, volgens u zou er met betrekking tot de deelmobiliteit potentieel een kink in de kabel zitten. Dat zou niet tijdig klaar zijn. Die informatie is me nog niet bekend. U hebt dat blijkbaar vanuit de vervoerregio vernomen, maar ik zal zeker navraag doen. We weten alleszins dat heel wat lokale besturen op dit ogenblik al zelf op deelmobiliteit inzetten. Ik denk aan de voorbeelden in Genk, Leuven en dergelijke. We hebben al heel wat vormen van deelmobiliteit mogen ontdekken. Er zijn her en der ook mobipunten. Ik zal zeker navragen hoe het met de bestekken voor deelmobiliteit, deelfietsen, deelauto’s en dergelijke staat.
Mevrouw Brouwers, u hebt een vraag over de haltes en over het Masterplan Toegankelijkheid gesteld. Het Masterplan Toegankelijkheid is een tijdje geleden al goedgekeurd. De projectoproep zit er zeer binnenkort aan te komen. De lokale besturen kunnen hierop intekenen en zo aandacht hebben voor de toegankelijkheid en de mensen die iets minder mobiel zijn.
Voorzitter, ik denk dat ik alle vragen heb beantwoord, maar ik denk ook dat we hier binnen enkele weken op zullen terugkomen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, aangezien ik daarstraks al over mijn tijd ben gegaan en u zo uitgebreid hebt geantwoord, zal ik hier niet verder op ingaan.
De heer Bex heeft het woord.
Er wordt hard gewerkt en ook wij kunnen daar alleen maar onze waardering voor uiten, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat al die mensen dat werk binnen een zeer strak en budgetneutraal kader moeten leveren. Het is niet evident om op die manier een hervorming door te voeren. Bovendien verdienen al die mensen die hier op het terrein aan werken dat de uitrol van in het begin een succesverhaal is. Ik vind dat er hier veel te gemakkelijk van wordt uitgegaan dat een hervorming gepaard kan gaan met wat we kinderziektes noemen. Het gaat dan wel om mensen die op 1 januari 2022 in de kou blijven staan. Dat kunnen we ons niet permitteren.
Minister, volgens u heeft deze hervorming een bepaalde filosofie. We zullen onze aandacht vestigen op de plaatsen waar er veel potentieel voor drukke bus- en tramlijnen is. In de Vlaamse Rand hebben tien gemeenten tegen het vervoersplan gestemd. Daar moet met een zeer beperkt tot zelfs onbestaand kernnet en aanvullend voor 2000 euro per dag vervoer op maat voor 600.000 mensen worden georganiseerd. Niet iedereen zal dat vervoer op maat nodig hebben, maar 2000 euro is een peulschil. Daarmee doen we voor de mensen in die gemeenten juist niets.
Mevrouw Robeyns, we zullen hierop terugkomen. Ik heb samen met u een voorstel van resolutie ingediend dat we hier hopelijk snel zullen kunnen bespreken. Daarnaast is afgesproken dat we met betrekking tot het vervoer op maat een hoorzitting zullen organiseren.
Minister, ik hoop dat u met betrekking tot de mobiliteitscentrales sneller dan verwacht een doorbraak kunt aankondigen, zodat we hier meteen na het paasreces mee kunnen doorgaan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.