Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het lezen van chips bij honden en katten
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg gaat over een thema dat ik nog niet zo lang geleden heb aangebracht in de commissie. Ondertussen is er daar weer wat evolutie.
Vanaf 1 mei worden alle contactgegevens op de chips van huisdieren automatisch anoniem, in het kader van de Europese GDPR-regelgeving (General Data Protection Regulation), die voorschrijft dat in elke databank de persoonlijke levenssfeer beschermd moet worden. Dat is een pertinente zorg, want momenteel kan iedereen met een chiplezer het chipnummer van een hond of kat achterhalen. Op de websites van DogID en CatID kun je zien wie de eigenaar is en wat hun adres, mailadres en telefoonnummer is.
Het vervelende neveneffect van die GPDR-regelgeving is dat het door de nieuwe bepaling moeilijker wordt om het baasje van een hond of kat te vinden, wanneer die is verloren gelopen of wat dan ook. De gedachtegang wordt vanaf 1 mei dat alle gegevens standaard anoniem zijn, tenzij je zelf aangeeft dat je je gegevens openbaar wil zetten. Vroeger was dat omgekeerd.
Het goede nieuws is dus dat de baasjes van een hond of kat hun gegevens wel publiek kunnen laten maken. Daarvoor moeten ze met hun identiteitskaart en een kaartlezer hun rijksregisternummer aan het chipnummer van hun huisdier koppelen op de websites www.dogid.be en www.catid.be. Maar, minister, het is nu natuurlijk de vraag hoeveel mensen dat zullen doen. Want je hebt er wel een kaartlezer voor nodig en de pincode van je identiteitskaart. Het is toch wel belangrijk dat dat effectief gebeurt, om dier en mens weer bij elkaar te brengen als er iets zou fout lopen.
Gelukkig blijven enkele instanties wel altijd toegang hebben tot de contactgegevens. Dierenartsen, dierenasielen, de politie, het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de Vlaamse dienst Dierenwelzijn blijven daar zicht op hebben. Wanneer een baasje moet worden gevonden, kan dat dus via een van die instanties. Het laat zich wel raden dat dierenartsen er veel extra werk bij zullen kunnen krijgen. Bovendien kunnen alleen de dierenartsen zelf die gegevens zien en niet hun assistenten.
Minister, verwacht u dat de zoektocht naar eigenaars van honden of katten vanaf 1 mei effectief zal worden bemoeilijkt ten gevolge van de toepassing van de nieuwe GDPR-regeling die de gegevens van de eigenaar bij het lezen van de chip onleesbaar maakt tenzij men ze heeft geregistreerd en toegelaten?
Welke impact zal die nieuwe regeling volgens u hebben op de werklast van dierenartsen?
Welke inspanningen zult u doen om zoveel mogelijk eigenaars van honden en katten aan te sporen om hun gegevens toch kenbaar te maken en zich te registreren?
Worden hiertoe ondersteunende maatregelen genomen voor mensen die bijvoorbeeld niet over een kaartlezer of zelfs over internet of een computer beschikken?
Zult u nagaan of relevante vzw’s, zoals LostDogzzz, die verloren honden proberen te vinden, toegang kunnen krijgen tot de gegevens van hondeneigenaars?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
De Europese privacywetgeving is er om ons aller privacy te beschermen, maar soms brengt ze effectief een aantal kopbrekers met zich mee. Dit is er eentje van.
We hebben het daarnet over DogID en CatID gehad. Het is een hele inspanning om mensen te informeren dat het een geweldige manier is om hun dier te chippen en snel terug te vinden als het verdwenen is of, als het lang weg is, te weten wat het lot ervan is. We weten dat het gaat over tienduizenden dieren. Ik denk dat er anderhalf miljoen honden in de databank zitten. Jaarlijks gaat het om 70.000 à 80.000 katten. Dat is een enorm aantal. De vraag is: hoe zul je de baasjes van die dieren informeren over de nieuwe wetgeving en het feit dat ze actief moeten aangeven dat hun gegevens mogen worden geraadpleegd op het moment dat men bij het dier op die chip stuit? Het is belangrijk dat eigenaars dat weten en dat ze hun gegevens up-to-date houden, bijvoorbeeld het gsm-nummer dat gekoppeld is aan het rijksregisternummer dat men opgeeft.
Er zijn een aantal hiccups, een aantal kleine problemen die nu al zichtbaar zijn. Je moet een rijksregisternummer koppelen, maar je mag er maar één opgeven. Voor een dier dat onder de naam van twee eigenaars is geregistreerd is, kun je dus niet beide rijksregisternummers opgeven – mocht men de ene niet kunnen bereiken, dan zou men de andere kunnen proberen. Vaak is er zelfs geen rijksregisternummer gekoppeld. Mensen die in het verleden reeds toestemming gaven om hun gegevens openbaar te gebruiken, zullen dat nu opnieuw moeten doen. Mevrouw De Vroe verwees daarnet naar de verenigingen. Zij zullen steeds een dierenarts moeten raadplegen. Assistenten van dierenartsen zullen ook geen chips kunnen lezen.
Minister, deze problematiek brengt een aantal vragen met zich mee vanaf 1 mei, en dat is toch redelijk snel.
Wie is er, naast dierenartsen, dierenasielen en politie, eventueel nog bevoegd om de chips te lezen na 1 mei?
Kunnen de bevoegde diensten de belasting die dat met zich meebrengt, het hoofd bieden? Wat is hierover uw inschatting?
Op welke manier worden eigenaars vandaag gesensibiliseerd en op de hoogte gebracht van die wijziging? Stel dat je twee jaar geleden naar de dierenarts bent geweest en een chip hebt laten plaatsen bij het dier. Dat dier is voor de rest gezond, je bent dus niet meer naar de dierenarts geweest en je bent op geen enkele manier op de hoogte van de ontwikkelingen. Maar ondertussen is de wetgeving veranderd, verdwijnt je kat of hond en ga je ervan uit dat je een bericht zult krijgen als men het dier vindt. Maar wie weet zit het dier ondertussen in een asiel en kan men de link niet leggen tussen de eigenaar, die ongeduldig wacht, en het dier zelf, dat gevonden is. We weten dat er daar een mogelijkheid is om in actie te treden.
Als ik me niet vergis, gaf u zelf in de media aan dat u een sensibiliseringscampagne zou willen opzetten rond het up-to-date houden van contactgegevens, maar dat dat eerder in het najaar zou zijn. Het najaar is echter breed en tussen 1 mei en het najaar is toch een behoorlijke periode. Klopt het wat ik in de media heb vernomen? Waarom wordt die campagne pas in het najaar opgestart?
Dat zijn de vragen die ik u vandaag wilde stellen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal de zaken even finetunen, correct stellen. Het gaat niet over een zogenaamde anonimisering. Er is geen anonimisering van de databanken DogID en CatID. Want anonimisering wil zeggen dat die gegevens niet meer kunnen worden herleid naar personen. Dat is hier niet het geval. De gegevens van de verantwoordelijke blijven beschikbaar, ze zullen alleen niet meer getoond worden op de publieke – voor iedereen toegankelijke – website van Dog- en CatID. Dat is het gevolg van de Europese GDPR-regelgeving, waar ook wij aan gebonden zijn.
Gelukkig blijven de belangrijke instanties wel toegang hebben tot de contactgegevens. Dat gaat concreet om dierenartsen, dierenasielen, het FAVV, de politie en de dienst Dierenwelzijn. Asielverantwoordelijken en dierenartsen zullen ook subaccounts kunnen aanmaken voor hun assistenten of medewerkers, waardoor ook zij toegang hebben tot de databanken. De asielen en de dierenartsvereniging Small Animal Veterinary Association Belgium (SAVAB) zijn daarvan al op de hoogte gebracht. Die communicatie is gebeurd. Dat zijn natuurlijk de belangrijkste spelers.
Ook verenigingen die vermiste honden of katten opvangen en herenigen met de verantwoordelijke, behouden de toegang tot de gegevens. Voor de opvang van verloren of achtergelaten dieren is immers ook een erkenning als asiel vereist.
De gegevens van de eigenaars zullen dus niet langer zichtbaar zijn op die publieke website, tenzij de verantwoordelijke daar expliciet de toelating voor geeft, waarna het voor derden die over een chiplezer beschikken, mogelijk wordt om toegang te krijgen tot het e-mailadres plus telefoonnummer van de verantwoordelijke van een dier. Het dier dat gevonden wordt, moet worden toevertrouwd aan de gemeente waar het wordt gevonden. Dat volgt uit de Dierenwelzijnswet. Die kan het dier onderbrengen in een asiel, waar het personeel de gegevens kan nagaan. Ik weet niet hoe vaak men afwijkt van deze regel en het dier naar een dierenarts brengt. Ik denk bovendien niet dat de dierenarts dat echt als een werklast zal beschouwen.
De bezorgdheid voor mensen die niet over een kaartlezer, internet of een pc beschikken, deel ik. Daar is het antwoord natuurlijk: consultatie van een dierenarts. Lokale besturen kunnen hun inwoners hierbij ondersteunen als ze bijvoorbeeld een nieuwe identiteitskaart gaan halen.
Ik hoor inderdaad dat honden soms op twee namen geregistreerd staan. Dat is misschien een andere problematiek, maar dat mag niet. Dat moet zo snel mogelijk worden rechtgezet. De dierenwelzijnsregelgeving stelt dat een hond geregistreerd moet staan op naam van de eigenaar, de persoon of de houder van een dier die er gewoonlijk onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent, en dat kan maar één persoon zijn. Men kan dat heel eenvoudig rechtzetten door de ‘witte kaart wijziging gegevens’ die bij elk hondenpaspoort wordt afgeleverd, in te vullen en op te sturen naar DogID. Dat is kosteloos, afgezien van een postzegel. Ik wil nogmaals benadrukken dat de registratie geen bewijs van eigendom is. De wijziging van twee namen naar één heeft dus geen grote gevolgen. Bij katten doet dit probleem zich niet voor.
Om dit alles zo duidelijk mogelijk over te brengen aan de bevolking en alle betrokken instanties, staan wij klaar met een uitgebreide communicatiecampagne. We hebben er bewust voor gekozen om de campagne pas op te starten niet in het najaar maar in mei. Vanaf dan pas zal men effectief kunnen nagaan of de gegevens al dan niet op de publieke website staan. We gaan de theorie aan de praktijk kunnen toetsen. Vanaf mei zal men de gegevens online kunnen corrigeren of aanpassen. Momenteel is dat niet mogelijk. We starten de campagne vanaf het moment dat dat mogelijk is. Momenteel moet daarvoor nog een papieren procedure gevolgd worden via de witte kaart, waar ik het al over had. Om al die redenen starten we de campagne in mei. We gaan de nadruk leggen op controle van de volledigheid en correctheid van de contactgegevens. Dat is belangrijker dan het al dan niet openbaar zetten van de gegevens. Het is minstens even belangrijk dat de gegevens correct zijn als dat ze openbaar zijn. Er zijn voldoende instanties die steeds toegang hebben tot de gegevens. Als die fout zijn, zijn zij er ook niets mee. Daar gaan we toch wel een klemtoon op leggen. De dierenartsen en asielen die honden en katten opvangen, werden al geïnformeerd van de wijziging en de geplande campagne. In mei gaan we verder met de grote publieke campagne.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik heb op de sociale media al een paar keer zien passeren dat dit bij bezorgde dierenliefhebbers – in Kampenhout bijvoorbeeld, maar er zijn nog veel Facebookgroepen – leeft. Het is goed dat er een bewustmakingscampagne komt, ook vanuit de overheid, om daar nog wat extra aandacht aan te besteden. Het is belangrijk dat de gegevens zoveel mogelijk openbaar zijn om het dier, als het verloren loopt, zo snel mogelijk weer bij het baasje te brengen.
Het is belangrijk om de campagne goed op te zetten en mensen daarbij te helpen. Er zijn effectief mensen zonder computer of internet. Hoe dan ook moeten we erop wijzen dat ze zowel bij lokale besturen als bij de dierenartsen, bij mensen die een registratie kunnen volbrengen, terechtkunnen.
Ik kreeg van de politie, die toch ook dikwijls honden opvangt – vele politiezones hebben de laatste jaren geïnvesteerd in zo’n chiplezer bijvoorbeeld –, de boodschap dat ze nu vooral bezorgd zijn over hun toekomstgerichte aanpak. Misschien moeten we dat toch nog eens finetunen met hen. Ze zijn bezorgd dat ze gaan moeten wachten om de chips in te lezen zodra de diensten van DogID opengaan. Er is nog een communicatie nodig om hen erop te wijzen dat het in de toekomst sneller zal gaan.
Minister, ik merk nog altijd vaak op dat er nog weinig dieren gechipt zijn. Ik verwijs daarvoor naar een controleactie aan de kust van twee zomers geleden. Dat bleek toen. Hoe komt dat? Waar komen die dieren vandaan? Uit een illegaal circuit? Van particulieren die een nestje hadden en die zich niets aantrekken van de verplichte chip? Komen ze van particuliere of professionele fokkers die het niet zo nauw nemen? Het is allemaal niet zo evident, maar gelet op de controles vraag ik me af of dit onderzocht werd. Er moet wel iets mee gebeuren, anders hebben controles geen zin. Wat zal de dienst Dierenwelzijn extra doen om de niet-gechipte dieren in orde te brengen? Hoe gaat de dienst in de toekomst de mensen ontraden om niet te chippen?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik ben blij om te horen dat de campagne in mei begint, omdat het een verwarrende periode is. Ik wil nog eens benadrukken dat sensibilisering de enige weg is. Nu is er een kakofonie, de dierenartsen roepen de mensen op om hun gegevens publiek te maken. Op de website Dog- en CatID doen allerlei belangenverenigingen oproepen om in de veelheid van informatie een gezamenlijke boodschap te brengen. Dat is naast de sensibilisering vanuit de overheid dus ook nog vanuit de belangenverenigingen en de dierenartsen, zodat er één gelijk signaal wordt gegeven en er geen verwarring is bij de eigenaars. Op sociale media komen ze misschien in contact met een specifieke vereniging of ze krijgen via de dierenarts een advies.
De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat, als je gegevens publiek zijn, ook mensen met andere bedoelingen die gegevens gemakkelijk kunnen vinden. U zet duidelijke, gestroomlijnde communicatie op, en ik ben u daar dankbaar voor. Maar ik roep op om dat te doen samen met alle betrokkenen in dit dossier, zodat er geen verschillende boodschappen ontstaan. Zo vermijden we dat, op een moment dat de verwarring kan worden weggenomen, er nog nevenkanalen of nevenboodschappen ontstaan.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, we zien nu het afgelopen jaar een gestage stijging in het aantal geregistreerde katten en honden. Er is het systeem van CatID en DogID, en we zien ook dat veel meer mensen de weg daarnaartoe vinden. Het is ook een manier om snel en efficiënt het verloren dier opnieuw te herenigen met de eigenaar die zijn dier heeft verloren, en dat is ook dankzij deze systemen. Mijn bezorgdheid is dat, met de nieuwe bepalingen van de GDPR-regeling, deze snelheid en efficiëntie misschien iets moeilijker zal zijn vanaf 1 mei.
Ik ben alvast blij, want ik zat ook met die vraag in mijn hoofd of er nog een extra sensibiliseringscampagne komt. Ik ben blij dat u dat zult doen, minister. Ik moet ook toegeven dat ik gisteren via mijn dierenarts ook een bericht had gekregen. Zij zijn ook de leden of de klanten in hun bestand aan het contacteren om te zeggen hoe het precies in elkaar zit, en welke stappen men kan ondernemen om die anonimiteit weg te nemen.
Ik weet dat we u in het begin van deze maand nog hebben gesproken in verband met die anonimisering. Toen werd ook het probleem aangekaart dat, als het dier herplaatst wordt en een nieuwe eigenaar heeft, er blijkbaar nog nagegaan kon worden waar het dier zat of herplaatst was. Ik weet dat u toen had gezegd dat er nog een klein aantal probleempjes waren om dat op te lossen, maar dat dat wel werd aangepakt. Staat dit reeds op punt of wordt daar momenteel nog aan gewerkt? Ik dank u.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil ook kort even aansluiten. De collega’s hebben er ook al naar verwezen: we moeten die boodschap, die communicatie nog kracht bij zetten, minister. Ik denk dat wij allemaal al verschillende berichtgevingen hebben gezien op sociale media die eigenlijk zelfs tegenstrijdige informatie geven, tegenstrijdig met het antwoord dat u net hebt gegeven. Ik wil verwijzen naar de bevoegde persoon. Wat als ik effectief niet aanmeld en wat ik als ik wel aanmeld?
Ik ga ervan uit dat de bevoegde persoon te allen tijde moet kunnen beschikken over die gegevens. Maar dan is de cruciale vraag natuurlijk wie de bevoegde personen zijn. Ik zie hier voor mij ook opnieuw de communicatie staan dat bijvoorbeeld de lokale politie niet tot die bevoegde personen zou behoren. Ik heb daarnet in uw antwoord gehoord dat zij er net wel toe zouden behoren. Als ik als diereneigenaar voor mijzelf goed wil weten wie over mijn persoonlijke gegevens mag beschikken en wie niet, dan is het natuurlijk cruciaal om goed af te bakenen wie die bevoegde personen precies zijn die over die gegevens kunnen beschikken.
Het lijkt mij ook belangrijk dat, als we een dier tegenkomen en we zijn op zoek naar de eigenaar, we ook weten of we bij de politie of de dierenarts terechtkunnen om alle gegevens te hebben, om op die manier zo snel mogelijk de eigenaar terug te vinden, en die te verenigen met het dier.
Ik betwijfel of we daar heel breed in moeten gaan. Maar het lijkt mij toch heel belangrijk dat we heel duidelijk zijn over die groep bevoegde personen, en dat dat goed wordt gecommuniceerd. Zo weet iedereen dat, als we met een dier te maken hebben, we weten bij wie we terechtkunnen, onafhankelijk van het feit of die gegevens nu vrijgegeven of niet vrijgegeven zijn. Zo kan dat dier zo snel mogelijk herenigd worden.
Ik heb nu het gevoel dat men in de communicatie mensen er zoveel mogelijk toe aanzet om alles volledig openbaar te maken, terwijl dat misschien niet nodig is. Ik denk dat dat ook zeker de werking en het vertrouwen in het systeem niet ten goede zal komen. In die zin hoop ik dat er wordt gevraagd om de huidige campagnes die lopen stop te zetten, en dat er, zodra het uitgeklaard is, een eenduidige campagne komt, minister, het liefst vanuit de overheid, in samenwerking met de sector. Ik pleit voor een heel duidelijk en eenzijdig signaal, zodat daar geen misverstanden meer over kunnen bestaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Die GDPR-regeling maakt het ons iets moeilijker, maar het is niet onoverkomelijk. We hebben al communicatie gevoerd richting de professionals: de asielen, de politie, de opvanginitiatieven. Daarbij hebben we er hen ook op gewezen dat ze ook subaccounts kunnen aanmaken. Want ik las ook een reactie van een dierenarts die het vervelend vond dat hij er altijd zelf moest zijn, en dat dat niet gecheckt kon worden door zijn medewerkers. Maar dat is niet het geval. Men heeft effectief de mogelijkheid om een subaccount aan te maken, zodat niet alleen de dierenarts maar ook assistenten of medewerkers toegang kunnen hebben tot de data.
Die communicatie is gebeurd op 12 maart. De campagne Check je chip staat ook op punt, waarbij we voor beide van de gelegenheid gebruikmaken om ervoor te zorgen dat men vooral checkt of de data die men heeft bezorgd, wel klopt. Vanaf 1 mei is er ook de registratie via de identiteitskaart. We zetten dus ook daar een interessante stap vooruit.
Er was tot slot de vraag naar controles. Het is natuurlijk altijd bij de dierenartsen dat er wordt gecontroleerd en bij de politie. Bij elke controle die Dierenwelzijn uitoefent, wordt er altijd gekeken of er voldaan is aan de registratieplicht.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw reactie. Ik kijk natuurlijk uit naar de campagne die er gaat komen. Ik hoop ook dat er nog rechtstreekse communicatie zal komen met de politiediensten. Daar heb ik niet direct een reactie op gehoord, maar ik ga ervan uit dat u dat ook nog wel zult doen ter verduidelijking.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik heb mijn vraag gesteld en de antwoorden gehoord. Mijn allerbelangrijkste boodschap is dat we zorgen dat die campagne met één stem één boodschap brengt, en dat er geen nevenlijnen en verwarrende boodschappen uit andere hoeken komen. Dat is het belangrijkste. Ik kijk ernaar uit om die switch te maken, want we vergeten misschien dat privacy ook belangrijk is in dezen, maar de zorg voor dieren absoluut ook. Ik denk volledig dat dat kan worden verzoend, zolang alle ruis uitblijft.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.