Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, het mentale welzijn van ons Vlaams overheidspersoneel kwam al meermaals aan bod in deze commissie, omdat we het ook wel erg belangrijk vinden. De meesten onder hen werken ondertussen al meer dan één jaar thuis, en dat is niet evident, zowel op organisatorisch als op sociaal vlak. Het contact tussen collega’s zal na deze coronacrisis meer dan ooit naar waarde worden geschat. De babbel aan de koffieautomaat doet niet alleen goede ideeën ontstaan, maar kan ook een ontspannend moment zijn tijdens een drukke werkdag.
De minister monitort regelmatig het welbevinden van het overheidspersoneel via een welzijnsbevraging. Vorig jaar gebeurde dit in juni en september. Respectievelijk 6700 en 5500 Vlaamse ambtenaren vulden de enquêtes in. De resultaten waren op zich positief. Bij de laatste bevraging gaf 84 procent aan dat ze zich goed voelden bij het telewerken. 80 procent van de bevraagden gaf aan werk en privé goed te kunnen combineren. Op 5 maart werd een nieuwe bevraging gelanceerd, die kon worden ingevuld tot enkele dagen daarna.
Om de veerkracht van het Vlaams overheidspersoneel te versterken, zijn verschillende maatregelen ter ondersteuning genomen. Zo worden tips verspreid en webinars georganiseerd. Maar er is ook een meldpunt Mentaal welzijn opgericht voor personeelsleden die vragen hebben of behoefte hebben aan psychosociale hulp.
Het telewerken biedt natuurlijk ook heel wat voordelen. Ik denk aan minder pendeltijd die verloren gaat of aan een flexibelere combinatie met het privéleven. Maar er zijn ook nadelen, zoals die creatieve ideeën aan de koffiemachine. Minister, u meldde daarom dat u een taskforce zult samenstellen van academici en experten uit de privésector die een modern HR-beleid mee vorm kunnen geven.
Minister, kunt u inzicht geven in de resultaten van de bevraging? Hoe apprecieert u die en welke conclusies trekt u daaruit?
Kunt u inzicht geven over de werking en het succes van het meldpunt Mentaal welzijn?
Vindt u het nodig om extra maatregelen te nemen om het mentale welzijn van onze ambtenaren te versterken? Zo ja, dewelke?
Bereidt u zich ook voor om – wanneer het kan en mag – ons overheidspersoneel opnieuw toe te laten op de werkvloer? Bereidt u zich voor op het invoeren van de zogenaamde terugkomdagen? Op welke manier doet u dat?
Tot slot, werd de voornoemde taskforce inmiddels samengesteld en wie zal er deel van uitmaken? Op welke manier zal die specifiek zijn taak invullen?
Minister Somers heeft het woord.
Collega, ik begin bij de resultaten van de welzijnsbevraging. Ik geef enkele kerncijfers mee.
Eén, 76 procent van de respondenten geeft aan dat het goed gaat. Dat is een daling tegenover juni 2020. Toen was dat 85 procent. 76 procent is nog altijd niet dramatisch, maar het is wel een daling. Ik denk eerlijk gezegd dat we die daling ook in de rest van de samenleving zien. Mensen zijn moe door die coronacrisis. Ze voelen zich heel wat ontzegd en moeten zich ook heel wat ontzeggen. Dat werkt in op het algemene welbevinden. Onze ambtenaren ontsnappen daar niet aan.
Twee, 67 procent van onze ambtenaren voelt zich gesteund door zijn leidinggevende. Dat was een jaar geleden 69 procent. Ik zou bijna zeggen dat dat de statistische afwijking is. 69 en 67 liggen toch heel dicht bij elkaar. Dat betekent dat men ook in moeilijke coronatijden, waar men móét thuiswerken, toch een appreciatie heeft over de leidinggevende. Dat stelt mij voor een stuk gerust.
Drie, 70 procent geeft aan dat hij werk en privé voldoende op elkaar kan afstemmen. Dat is eigenlijk evenveel als in juni 2020. Toen was het 71 procent. Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het in september 2020 80 procent was. Ook daar zien we dus een achteruitgang.
De cijfers blijven over het algemeen goed. Maar het langdurig thuiswerken begint toch zijn tol te eisen. We mogen daar niet blind voor zijn. Vandaag zitten we in een situatie van maximaal thuiswerk. In de toekomst zal het werken, als het van mij – en wellicht van velen – afhangt – eerder hybride verlopen. Ten tweede mag u niet vergeten dat het thuiswerken nu maximaal is, maar dat de coronastress, de stress rond heel de pandemie, ook voor impact bij de mensen zorgt.
Het is belangrijk om een aantal aandachtspunten uit de huidige werking mee te nemen. Zo blijkt dat we blijvend moeten inzetten op het welbevinden van onze medewerkers en dat hun verbondenheid met elkaar en met de organisatie belangrijk is.
U vraagt of ik inzicht kan geven in de werking en het succes van het meldpunt Mentaal welzijn. Personeelsleden van de Vlaamse overheid die het moeilijk hebben of vragen of behoefte hebben aan psychosociale hulp kunnen via mail contact opnemen met dit meldpunt. Dit meldpunt startte op 24 maart 2020 en wordt bemand door een maatschappelijk assistent van de vzw Sociale Dienst, een preventie-adviseur psychosociale aspecten van de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) en een veerkrachtcoach van Agentschap Overheidspersoneel (AgO). Tot op heden werden 213 mails ontvangen en behandeld.
Een andere mogelijkheid is dat de personeelsleden tijdens de kantooruren telefonisch contact opnemen met de vzw Sociale Dienst. Aangezien oproepers gebruikmaken van het algemeen nummer zijn er geen gedetailleerde cijfers beschikbaar over het aantal specifieke oproepen met betrekking tot coronagerelateerde zorgen.
U vraagt of ik het nodig vind om extra maatregelen te nemen om het mentale welzijn van onze ambtenaren te versterken. Ondanks de redelijk goede resultaten vind ik het inderdaad belangrijk om dat mentale welzijn verder op te volgen. Mijn administratie ontwikkelde het afgelopen jaar een veelzijdig ondersteuningsaanbod met onder andere webinars en coachingtrajecten. Hierbij was specifiek aandacht voor het welzijn en de veerkracht van individuele medewerkers. Daarnaast was er ook een aanbod gericht op leidinggevenden om hun handvaten te geven.
Daarnaast wil ik onderstrepen dat reeds bij de start van deze regeerperiode de versterking van het welzijnsbeleid als strategische doelstelling werd opgenomen in de beleidsnota. Het inzetten op het welzijn van de Vlaamse ambtenaren overstijgt mijns inziens de periode van de coronacrisis.
Recent ontwikkelde mijn administratie daarom een dashboard welzijn, waar entiteiten de eigen ziekte- en afwezigheidscijfers kunnen opvolgen. Men krijgt zo zicht op de evolutie en kan zelf alarmdrempels bepalen.
Op korte termijn wordt een nieuwe tool gelanceerd, namelijk het welzijnskompas. Een individuele medewerker kan deze tool gebruiken om zijn welzijn in te schalen. Op basis van de uitkomst worden drie tools gesuggereerd waarmee het personeelslid aan de slag kan om zijn situatie te verbeteren. Deze tool kan worden gebruikt op niveau van het individu, maar ook op niveau van het team en de entiteit.
U vraagt mij vervolgens naar de voorbereiding voor de ‘terugkeer’, wanneer de deuren terug open mogen. Momenteel bevinden we ons nog in de situatie van maximaal thuiswerk. Ik zou elke ambtenaar eerst en vooral willen bedanken voor zijn inzet, maar hem tegelijkertijd ook willen aanmoedigen om vol te houden en contact op te nemen met zijn leidinggevende, met collega’s en met een welzijnsactor wanneer het minder gaat. Men hoeft daar niet over te aarzelen. Dat is geen schande, dat overkomt ons allemaal.
Het crisismanagementteam van de Vlaamse overheid zal de komende weken bekijken hoe we de geleidelijke terugkeer naar kantoor op een verantwoorde wijze kunnen vormgeven, zodra de situatie het toelaat. Hierbij wil ik uiteraard onderstrepen dat we dit doen conform de geldende maatregelen.
Heel wat entiteiten staan vandaag reeds stil bij de geleidelijke terugkeer naar kantoor. Het Agentschap Overheidspersoneel werkt momenteel een ondersteuningsaanbod uit waarbij handvaten worden aangereikt om een entiteitseigen kader inzake hybride werken te ontwikkelen.
De taskforce zal bestaan uit wetenschappelijk experten op het vlak van welzijn, telewerken en leiderschap en HR-experten uit de privésector. We zijn die namen aan het oplijsten en die mensen aan het contacteren. We zijn daar volop mee bezig, de taskforce is dus nog niet definitief samengesteld. We hebben ondertussen een lijst gemaakt, een shortlist. Maar pas als men heeft toegezegd, kan ik daarmee naar buiten komen. Ik kan dat moeilijk vooraf doen, dat begrijpt u ook.
De taskforce zal zich buigen over vraagstukken rond het welzijn tijdens hybride werken, de betrokkenheid van medewerkers en de impact die hybride werken heeft op het team en de organisatie. Daarbij zal aandacht worden besteed aan leidinggeven op afstand.
De taskforce zal advies geven betreffende elementen voor een doordacht beleid inzake hybride werken, waarbij het welzijn van de medewerkers een prioriteit is.
Op die basis willen we als Vlaamse overheid ons toekomstig beleid rond welzijn en hybride werken stoelen op recent wetenschappelijk onderzoek en ook op best practices uit de bedrijfswereld.
De heer Warnez heeft het woord.
De resultaten zijn niet echt verrassend. Op zich is dat ook goed, want dat betekent dat het welzijn van onze ambtenaren niet daalt, of beperkt daalt, maar in trend met de samenleving. Onze Vlaamse ambtenaren zijn ook mensen, uiteraard.
We hebben het afgelopen jaar gemerkt dat u daar sterk op hebt ingezet. Dat hoor je als je spreekt met ambtenaren en dat zie je ook op de website van het Agentschap Overheidspersoneel. Het is goed dat u daar verder op ingaat via het welzijnskompas, zoals u daarnet vertelde.
Dat terugkommoment, van zodra het mag, is echt wel belangrijk, minister. Want heel veel mensen verlangen ernaar – en dat is goed – om eindelijk weer eens in dat bureau te kunnen gaan zitten en weer te kunnen werken. Betekent dat dat het vandaag, als men terug wil gaan, nog niet veilig is, maar dat u nu een plan zult opstellen om ervoor te zorgen dat de nodige handgels en maskers er liggen en er tussenschotten zullen zijn? Met andere woorden, dat de praktische organisatie nog niet klaar is, maar dat die er wel komt? Zo ja, als dat zo is, als het plan nu nog wordt opgesteld, wanneer denkt u dat het klaar zal zijn, zodat we iedereen stap voor stap kunnen verwelkomen?
Rond die taskforce heb ik een gelijkaardige vraag. Het is uiteraard zeer goed dat u die samenstelt. Ook de taken zijn zeker prima. Maar is dat een permanent gegeven? Of is dat een tijdelijk gegeven, om een plan op te stellen? En ook hier: welke timing ziet u daarvoor?
De heer Van Miert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we hebben duidelijk gemerkt dat de flexibiliteit van de werknemers van de Vlaamse overheid een pluim verdient. Ze hebben heel snel de omschakeling kunnen maken. Misschien heeft de plaats- en tijdonafhankelijke werksfeer die er al wat heerste, dat plan dat er al was, geholpen bij een snelle omschakeling. Ik ben verheugd om te zien dat er vrij weinig klachten zijn binnengekomen bij de ombudsman. Ik denk dat, zoals de heer Warnez aangaf, er een duidelijke uitdaging ligt bij het ontbreken van de groepsdynamiek, het niet kunnen werken op de werkplek.
Minister, u gaf het al aan: de weg die we zijn ingeslagen rond het hybride werken, het telewerken, het thuiswerken is een blijver, ook post corona. Minister, wat ook een blijvertje zal zijn, is het belang dat de leidinggevende, de werkgever zal moeten geven aan het bewaken van de mentale gezondheid van zijn werknemers. We zullen daar in de toekomst meer aandacht voor hebben, zowel in de privé als bij de ambtenarij.
Minister, we hebben daaromtrent een aantal webinars gezien. Hebt u op dit moment al een idee van de respons? Komt er eventueel een vervolg?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, mijnheer Van Miert, ik dank u voor de constructieve reflecties. Ik kan bevestigen, mijnheer Warnez – ik citeer u –: “Vlaamse ambtenaren zijn ook mensen.” Ik ben het daar volkomen mee eens. Ik denk zelfs dat het uitstekende mensen zijn, die heel hard hun best doen. Dat vindt u ook.
Wat de terugkeermomenten betreft, is het probleem niet dat we niet klaar zijn. Als u nu naar een Vlaams administratief centrum gaat, dan zult u zien dat de belijning, de gel er eigenlijk allemaal is. Dat is ook niet het grote werk. Dat kennen we, dat hebben we ondertussen in de vingers.
Het probleem is dat we vandaag de dag verplicht moeten thuiswerken, maximaal thuiswerken. Terugkomdagen organiseren is vandaag dus in strijd met het regelgevend kader. Dat is de echte reden waarom we wachten.
In de entiteiten is men twee zaken aan het voorbereiden. Ten eerste moet alles praktisch in orde zijn wanneer de mensen terugkomen. Daarnaast is het ook een soort nieuwe start van de organisatie en van het team. Na zoveel maanden zitten collega's opnieuw samen aan een bureau, op kantoor en werken ze opnieuw fysiek samen, staan ze opnieuw samen aan het koffieapparaat. Dat is iets bijzonder en dat vraagt ook wat organisatie op het vlak van psychologie en welbevinden, het maken van nieuwe afspraken. Men moet elkaar opnieuw leren kennen, een doorstart maken en samen de weg vinden om in de toekomst dat hybride werk te organiseren. Dat vraagt wel wat voorbereiding. Een dergelijke terugkomdag heeft toch wel een bijzondere betekenis in een organisatie, zowel in een privaat bedrijf als in de publieke sector. We proberen dat samen met de leidinggevenden goed voor te bereiden.
We zullen die taskforce opstarten en daarmee samenwerken, maar ik ben er wel van overtuigd – en dat is ook het antwoord op de vraag van collega Van Miert – dat een goed hr-beleid er, wanneer er hybride wordt gewerkt, een dimensie bij krijgt. Het hr-beleid zorgt ervoor dat mensen hun loon op tijd krijgen, dat paperassen in orde worden gebracht, dat er wordt geëvalueerd, aangeworven, ontslagen. Hr zorgt ook dat bij ziektes alles wordt geregeld en zorgt voor opleiding en bijscholing. Maar de nieuwe dimensie in het hr-beleid is volgens mij het bewaken van de cohesie van een organisatie die hybride werkt. Hoe vinden we alternatieven voor die informele contacten die, wanneer men fysiek werkt, soms heel belangrijk zijn voor de creativiteit en het oplossingsgericht vermogen van een organisatie, voor het samen nadenken, voor het oplossen van kleine en minder kleine conflicten en wrijvingen en voor de werking? Ik denk dat een hr-beleid daar innovatief moet zijn en nieuwe dimensies moet uitwerken. Ik denk dat dat, om het met de woorden van collega Van Miert te zeggen, een blijvertje zal zijn. En daar moeten we werk van maken. Ik denk dat de innoverende kracht van die taskforce daar moet inzitten.
Collega Van Miert, ik kan u hier tot mijn spijt niet meteen de juiste follow-up van de webinar meedelen, maar als u die informatie graag wilt, kan ik u die cijfers wel laten bezorgen. U hebt die dan op relatief korte termijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de voortreffelijke antwoorden. Ik weet uiteraard dat de Vlaamse ambtenaren vandaag niet op de werkvloer aanwezig zijn omdat telewerk verplicht is. Maar mensen en dus ook onze Vlaamse ambtenaren, die uitstekende mensen zijn, zijn zeer flexibel. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dat simpele koffietje aan het koffieapparaat zoveel deugd kan doen. Er kan op dit moment geen koffie beter smaken dan samen met je collega's. Ik pleit er dan ook voor om dat zo snel en veel mogelijk, zodra het kan en mag, te realiseren. Ik kijk ook uit naar de werkzaamheden van de taskforce.
De vraag om uitleg is afgehandeld.