Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Op 1 december 2020 hebben we een enorm interessante hoorzitting gehouden over de asbestproblematiek in Vlaanderen. Eerder al besloot de Vlaamse Regering in haar Actieplan asbestafbouw van 2018 om de afbouw van asbest in Vlaanderen te versnellen, met als doel Vlaanderen asbestveilig te maken tegen 2040.
Een maatregel die daartoe besloten werd, is de verplichting om een asbestattest bij de verkoop van een huis van het bouwjaar 2001 of ouder in te voeren. Ook worden er allerlei incentives gegeven aan particulieren om asbest zelf te verwijderen, zoals de gratis ophaling aan huis van platen door intercommunales of het gratis deponeren in de recyclageparken. Met betrekking tot het transport van asbest werd er een omzendbrief verzonden waarmee het verpakt aanleveren van asbest in het recyclagepark verplicht werd.
Ik verneem vanuit de praktijk dat deze dienst nog met een aantal problemen zou kampen. Werknemers van sommige – want er zijn er uiteraard heel veel die het voorbeeldig doen – recyclageparken zouden nog onvoldoende op de hoogte zijn van de verschillen tussen asbesthoudende en niet-asbesthoudende golfplaten en dergelijke. Particulieren worden dan verplicht om golfplaten in te pakken alsof ze asbesthoudend zijn, omdat de desbetreffende medewerkers van de recyclageparken onvoldoende op de hoogte zijn van de kenmerken van asbesthoudende materialen.
Nochtans stelt de website van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) dat men via twee duidelijke kenmerken asbesthoudende materialen kan herkennen. Enerzijds kan men asbestvrije leien en golfplaten herkennen aan de vermelding ‘N’ of ‘NT’, wat voor ‘New Technology’ staat. Anderzijds kan men kijken naar de textuur van het materiaal: plaatmaterialen in asbestcement kan men identificeren aan een gewafelde structuur in de vorm van een honingraat. Bij gebroken materiaal kan men de asbestvezelbundels uiteraard ook met het blote oog zien.
In welke mate krijgt u gelijkaardige klachten of signalen over de problematiek van medewerkers van bepaalde intercommunales of recyclageparken die onvoldoende op de hoogte zouden zijn van het al dan niet asbesthoudend karakter van materialen?
Hoe zult u ervoor zorgen dat asbesthoudende materialen en niet-asbesthoudende materialen effectief apart worden ingezameld in recyclageparken? Welke initiatieven richting intercommunales en recyclageparken onderneemt u hiervoor? In welke mate zult u de lokale besturen hierbij betrekken?
Welke financiële incentives worden er eventueel voorzien voor particulieren om asbesthoudend materiaal in te pakken? Hierbij denk ik aan vergoedingen voor bigbags, platenzakken en puinzakken.
Niet alle gemeenten voorzien die dienst van asbestophaling aan huis, zoals in de hoorzitting ook duidelijk naar voren kwam. Wat zijn de voornaamste redenen waarom gemeenten deze dienst niet voorzien? Zult u deze gemeenten aansporen alsnog deze dienst aan te bieden? Waarom wel of waarom niet?
Welke sensibiliseringsacties plant u omtrent asbestverwijdering en transport, aangezien de asbestverwijdering de volgende jaren hopelijk zal versnellen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Vroe, we weten dat vanuit de federale arbeidsregelgeving lokale besturen als werkgever verplicht zijn om parkwachters goed te informeren om gevaarlijke materialen te kunnen onderscheiden van materialen die het recyclagepark kan aanvaarden. Boven op wat de werkgevers doen, voorzien we ook in asbestopleidingen voor het technisch personeel van lokale besturen die de OVAM ook aanbiedt. Het is in de praktijk niet altijd makkelijk om het verschil te zien bij verweerde of gebroken materialen. We willen daarin geen enkel veiligheidsrisico nemen.
De OVAM werkt op dit moment verder aan de afstemming met de sectorale betrokkenen. Dat is uw tweede vraag: welke initiatieven zijn er richting intercommunales en recyclageparken? In welke mate worden lokale besturen daarbij betrokken? Op dit moment is de OVAM dus bezig met een afstemming met alle betrokkenen. Daarbij wil ik in een ideaal scenario een afzonderlijk verwerkingscircuit bekomen, zodat asbestvrij vezelcement niet meer mee gestort hoeft te worden zoals asbestcement. Dat is momenteel voorwerp van de gesprekken die lopen. Uiteraard is het de bedoeling dat lokale besturen daarbij betrokken zijn aangezien ze het eerste aanspreekpunt zijn.
Wat de kostprijs betreft, is het zo dat gezondheid boven alles gaat. Vandaar dat er voor de zak voor drie golfplaten slechts 2,50 euro wordt gevraagd. Daarnaast bestaat er al een mooie incentive voor de burgers door tot 200 kilogram per jaar asbestcement aan te leveren op het recyclagepark op kosten van het lokaal bestuur. Binnen de rondzendbrief heb ik wel nog in de mogelijkheid voorzien dat lokale besturen hun burgers lokaal zoveel mogelijk maximaal kunnen ontzorgen. Zo stellen sommige lokale besturen zelf verpakkingsmateriaal voor op het recyclagepark aan een heel verlaagde prijs. Platenzakken zijn minder geschikt om naar het recyclagepark af te voeren. Die horen thuis binnen de bronophalingsprojecten. Binnen de rondzendbrief zijn er heel wat mogelijkheden om te gaan ontzorgen waar we dat nog kunnen.
De afgelopen weken heeft de OVAM op mijn vraag werk gemaakt van het coachen en begeleiden van lokale besturen. Ik denk dat dat ook heel belangrijk is. Wat betreft de lokale besturen die nog geen project hebben ingediend – want zo zijn er –, proberen we in kaart te brengen hoe dat komt. Weten ze dat niet? Daarom zet de OVAM in op coaching en begeleiding. Verschillende afvalintercommunales en lokale besturen werken op dit moment aan de voorbereidingen van een effectieve aanvraag. Ik heb bovendien nog van geen enkel lokaal bestuur vernomen dat zij geen werk willen maken van een lokaal bronophalingsproject. Iedereen is bezig. De bereidwilligheid om voor een volledige dekking van Vlaanderen te gaan is er zeker ook bij de lokale besturen, maar ik merk bij verschillende thema’s die tot mijn bevoegdheid behoren, dat andere zaken bij lokale besturen, zoals de covidaanpak, op dit moment heel begrijpelijk prioritair werden behandeld.
Momenteel werkt de OVAM aan een communicatiecampagne over asbest, het asbestattest en veilig omgaan met asbestmaterialen. Dat materiaal zal ook bruikbaar zijn voor lokale besturen. Het is de bedoeling dat ze dan kunnen informeren over het veilig aanvoeren van asbestcement naar het recyclagepark. De uitrol van die campagne is in het najaar voorzien. We hopen dat we daar heel wat mensen mee kunnen bereiken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw reactie. De gezondheid is inderdaad primordiaal. Daarom ook stelde ik die vraag, omdat ik hoorde dat er daar nog wat problemen waren. Het is belangrijk om goed te communiceren dat die opleidingen er zijn en dat de lokale besturen daarin een verantwoordelijkheid dragen. Ook sensibilisering en communicatie zijn, zoals u hebt gezegd, belangrijk. Ik kijk uit naar welke effecten dit zal hebben en hoe dat nog verder toekomstgericht zal worden uitgerold.
Minister, op de hoorzitting bleek dat er ook een problematiek was rond de opslagplaatsen van asbest, meer bepaald rond de regelgeving van de dikte en het soort materiaal van de afdeklaag. Er is blijkbaar een tekort aan dat afdekmateriaal. Nu moet men blijkbaar bij u altijd een afwijking vragen omdat de reglementering niet aangepast is. Het gebruik van kleimatten zou bijvoorbeeld een veilige oplossing zijn om die opslagplaatsen af te dekken, maar daarvoor moet de reglementering worden aangepast. Zult u acties ondernemen – of misschien hebt u die al ondernomen – om de regelgeving aan te passen, zodat het afdekmateriaal kan worden gebruikt zonder dat er telkens een ministeriële afwijking voor moet worden gevraagd?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil mij heel kort even aansluiten bij deze vraagstelling.
Minister, u weet dat asbest ons allen hier in deze commissie na aan het hart ligt. Wij willen weten hoe we Vlaanderen zo snel mogelijk asbestveilig kunnen krijgen. In een vorige vraag, minister, had ik u onder andere gevraagd of u de gemeenten waar we een aantal acties nog niet zien, kunt contacteren. U geeft aan dat de OVAM daarmee bezig is. Het positieve daaraan is dat ze individueel worden aangesproken en dat de informatie heel direct wordt doorgegeven. Dat zal hen er meer op attent maken dan algemene informatie, nieuwsbrieven en dergelijke. Dat zal sowieso positieve vruchten afwerpen.
Anderzijds was ik ook benieuwd wat de eventuele bemerkingen zijn, of zaken waarom gemeenten niet zouden instappen in het systeem. U stelt dat er niet echt gemeenten zijn die er niet van willen weten, dat dat zeker niet het signaal is. Dat vind ik al heel positief. Maar zijn er toch al eventueel bepaalde drempels die naar voren zijn gekomen? Welke zouden dat dan eventueel zijn? Hebt u er een idee van wanneer alle gemeenten bevraagd zouden zijn? Wanneer kan de oefening worden afgerond en kunnen we eindelijk een eindconclusie van die bevraging maken?
De heer Danen heeft het woord.
Dit is een vraag die heel wat aspecten in zich draagt. Op een ervan wil ik even ingaan: de manier waarop medewerkers van de containerparken omgaan met het aangeleverde asbest. Minister, u schetst het probleem – en het zal wel terecht zijn – dat de medewerker niet altijd in staat is om te herkennen of het materiaal al dan niet asbest is. Maar ik moet u zeggen, mevrouw De Vroe en mevrouw de minister, dat ik het zelf al een paar keer heb meegemaakt op een containerpark, waar ik dan toevallig was om een andere fractie binnen te brengen, dat er een discussie was tussen diegene die asbest kwam aanbrengen, en de medewerker over het feit dat de medewerker ervan overtuigd was dat het om asbest ging en dat diegene die het aanbracht, zei dat het waarschijnlijk geen asbest was. In beide gevallen kan er een probleem zijn. Dan speel je beter op veilig. Ik begrijp nog altijd niet goed dat men, na bijna twintig jaar dat je asbest kunt aanbrengen in de containerparken, blijkbaar nog niet in staat is om daar een goede methodiek rond te ontwerpen. En dan bedoel ik de organisatie, want je kunt dat de individuele medewerker moeilijk verwijten.
Dus ik zou u willen vragen, minister, of u bereid bent om aan de intercommunales te vragen of uit te legen dat zij daarrond een veilige en performante methodiek moeten ontwikkelen om asbestmateriaal te herkennen, zodat er weinig discussies zijn. En ik zou zeggen: bij twijfel gaat het om asbest. Het slechtste wat je kunt doen, is urenlang discussiëren op zo’n containerpark over de categorie van de fractie. Dat kunnen we echt wel missen. Na twintig jaar vragen stellen over containerparken en asbest, zou ik u willen vragen om voor eens en voor altijd komaf te maken met de problematiek en om te vragen aan de containerparken of intercommunales of ze daar een performante methodiek rond willen uitwerken.
De heer Pieters heeft het woord.
Zowel tijdens hoorzittingen als daarbuiten hebben we al verschillende keren de aandacht gevestigd op de asbestproblematiek, want die is nog niet alom bekend. Ik kan niemand in deze commissie ervan verdenken er de ernst niet van in te zien, en er zijn ook gemeentebesturen die daar perfect de ernst van inzien, maar daarom weet nog niet iedereen hoe ermee om te gaan. Een volgehouden inspanning is dus nodig.
Zoals collega Danen aangaf, moet die methodiek er zijn om de mensen er voldoende attent op te maken, want er doen zich op die recyclageparken inderdaad tal van situaties voor die nooit echt duidelijk zijn voor hen die het binnenbrengen. Een volgehouden inspanning is dus nodig. Ik denk dat we wel op de goede weg zijn, maar dat het nog wel een aantal jaar zal duren voor iedereen daar voldoende mee weg is.
Minister Demir heeft het woord.
Ik begin misschien met wat collega Danen aanhaalt richting intercommunales. Ik denk dat we inderdaad wel een weg hebben afgelegd en dat we die weg ook verder moeten bewandelen, onder andere met de middelen die we hebben vrijgemaakt om de komende jaren zoveel mogelijk asbest te verwijderen. We gaan daar echt wel de aandacht op moeten vestigen en ik zal dan ook aan de OVAM vragen om met de intercommunales te gaan kijken en misschien ook eens de huidige werking te evalueren en die tegen het licht te houden en eventueel te verbeteren, met het oog op het verzekeren van de veiligheid en gezondheid. Ik vind dat dus wel een goede suggestie om dat onder de aandacht te brengen. Ik zal dat zeker vragen.
Collega De Vroe, u had een vraag in verband met de afwijkingen. Op dit moment, zo heb ik vernomen, is er één lopende. Het is dus geen massaal fenomeen, het aanvragen van dergelijke afwijkingen. We zullen het verder opvolgen. Mocht het echt massaal worden, dan moeten we regelgevend optreden.
Collega Rombouts, het klopt dat het voor heel veel gemeenten een kwestie is om een goed onderbouwd dossier in te dienen en ook klaar te zijn om het op het terrein te kunnen doen; dus het is geen kwestie van niet willen of van er weigerachtig tegenover te staan. Het is ook niet zo dat er op het terrein grote drempels zijn. De wil is er en ik denk dat we hen daar maximaal in moeten gaan ondersteunen, informeren en begeleiden.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen beantwoord heb. In verband met de intercommunales neem ik de suggestie zeker mee. We houden de werking verder tegen het licht.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel voor uw extra antwoord op mijn vraag, minister, om dat toch goed te blijven bekijken. Ten tweede dank ik u dat u mijn suggestie, mijn vraagstelling en die van de aansluitende collega’s ter harte neemt, en we kijken natuurlijk uit naar het resultaat van die evaluatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.