Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, begin maart verscheen het SERV-rapport (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) 'Arbeidshandicap en werkbaar werk bij werknemers'. Uit het rapport blijkt dat slechts één op de zeven van de werknemers met een zware arbeidshandicap en één op de drie werknemers met een lichte arbeidshandicap werkbaar werk heeft. Ook valt te lezen dat veel bedrijven in onvoldoende mate op de hoogte blijken te zijn van de bestaande ondersteuningsmaatregelen om mensen met een handicap aan te werven en de nodige aanpassingen te doen.
Uit het rapport komen daarnaast ook een aantal vaststellingen naar voren die, zeker vanuit de invalshoek van gelijke kansen, absoluut verontrustend zijn. Ik zal de cijfers noemen, zodat ze in het verslag staan. Van de werknemers met een zware arbeidshandicap werd 9,1 procent het slachtoffer van lichamelijk geweld en 28,1 procent van intimidatie of bedreiging. Bij de werknemers met een beperkte arbeidshandicap was dat respectievelijk 8,2 procent en 25,9 procent en bij de werknemers zonder arbeidshandicap ging het om respectievelijk 5,8 en 16,8 procent. Bij de werknemers met een arbeidshandicap werd een beduidend groter aandeel het slachtoffer van ongewenst seksueel gedrag. Terwijl 3,3 procent van de werknemers zonder arbeidshandicap geconfronteerd werd met ongewenst seksueel gedrag, was dat 5,8 procent bij de werknemers met een beperkte arbeidshandicap en 7,7 procent bij werknemers met een zware arbeidshandicap. Ook het aandeel dat slachtoffer werd van pestgedrag, ligt veel hoger bij werknemers met een arbeidshandicap.
Het SERV-rapport stelt dat een combinatie van de verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag laat zien dat 38,8 procent van de werknemers met een zware arbeidshandicap, 35,8 procent van de werknemers met een beperkte arbeidshandicap en 23,3 procent van de werknemers zonder arbeidshandicap in het afgelopen jaar geconfronteerd werden men een of andere vorm van grensoverschrijdend gedrag.
In uw beleidsnota, minister, werd sterk belang gehecht aan de volwaardige maatschappelijke participatie – de inclusie dus – van mensen met een handicap. Het beschikken over werkbaar werk, het kunnen participeren in het arbeidsproces is daarbij ontegensprekelijk een essentieel gegeven.
Welke mogelijkheden ziet u vanuit uw bevoegdheid voor Gelijke Kansen, voor het verhogen van het aanbod aan werkbaar werk voor mensen met een handicap? Welke specifieke initiatieven ziet u dienaangaande, in samenwerking met onder meer de minister van Werk?
Zullen er bijkomende maatregelen genomen worden om werkgevers meer te informeren over de bestaande ondersteuningsmaatregelen om mensen met een handicap aan te werven en de werkomgeving aan te passen?
Welke conclusies trekt u uit de gegevens dat een aanzienlijk deel van de werknemers met een zware arbeidshandicap het slachtoffer is van lichamelijk geweld, ongewenst seksueel gedrag en pestgedrag? Welke initiatieven ziet u mogelijk om daaraan te verhelpen? Acht u het aangewezen om als minister van Gelijke Kansen dienaangaande contact te nemen met de werkgeversorganisaties ten einde in onderling overleg na te gaan op welke manier dergelijk gedrag tegengegaan kan worden?
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil collega Van de Wauwer danken voor deze vraag.
De werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid maakt duidelijk dat werkbaar werk een uitdaging blijft voor iedereen, maar ook dat mensen met een arbeidshandicap voor bijzondere drempels staan. Deze groep wordt meer nog dan andere werknemers geconfronteerd met factoren als stress, gebrek aan motivatie, gebrek aan leermogelijkheden of onevenwicht in de balans werk-privé.
Naast de extra moeilijkheden rond werkbaarheid blijken mensen met een arbeidshandicap ook minder deel te nemen aan bijscholingen en trainingen. Ze zijn vaker afwezig wegens ziekte, en ze lijken ook meer slachtoffer te zijn van ongewenst seksueel gedrag, intimidatie, geweld en pestgedrag op het werk.
Het rapport levert ons waardevol cijfermateriaal en dwingt ons om extra aandacht te hebben voor deze groep van mensen, die wegens allerlei risicofactoren, verbonden aan de arbeidshandicap, lijken te botsen tegen meer knelpunten van werkbaar werk dan anderen.
Rond werkbaar werk doet de bevoegde collega, minister Crevits, al heel wat inspanningen. Er zijn tal van zinvolle initiatieven en instrumenten om de werkbaarheid te ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan het actieplan Werkbaar Werk van de Vlaamse Regering en de sociale partners, van 2018, de werkbaarheidscheques voor bedrijven en organisaties en de verhoging van de kmo-portefeuille. De website www.werkbaarwerk.be bundelt alle info.
Daarnaast zijn er de ondersteunende beleidsinstrumenten gericht op inclusief werk voor mensen met een arbeidshandicap, denk aan de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP), tewerkstellingsondersteunende maatregelen en het decreet in voorbereiding rond individueel maatwerk. Die werden uitgebreid toegelicht door mijn collega in de Commissie Werk van 11 maart, dus daar ga ik niet langer bij stilstaan.
Ik wil uiteraard ook verder bekijken waar minister Crevits en ikzelf kunnen samenwerken om de arbeidsmarkt inclusiever te maken, en hoe we knelpunten voor mensen met een arbeidshandicap op het terrein van werkbaar werk kunnen aanpakken.
Vanuit mijn eigen bevoegdheden Gelijke Kansen en Bestuurszaken wil ik hier ook werk van maken.
Het streven naar maximale inclusie voor mensen met een handicap, op alle terreinen van het maatschappelijke leven waar Vlaanderen bevoegdheid draagt, is een expliciete doelstelling in het horizontaal plan samenleven. Ik coördineer de uitvoering van dat plan.
Ik wil, in cocreatie met de collega’s en de actoren in het veld, op zoek gaan naar voorbeelden van sterke inclusiepraktijk en naar vernieuwende en haalbare methodes die daartoe leiden. De principes van het VN-verdrag Handicap, en inclusief leven realiseren voor mensen met een handicap, zijn daarbij mijn uitgangspunt. Daarnaast heeft ook de Vlaamse overheid als werkgever een belangrijke voorbeeldrol op te nemen.
Vanuit mijn bevoegdheid Bestuurszaken zorg ik voor een kader van ondersteunende maatregelen voor personeelsleden met een handicap en ook voor mensen met een chronische ziekte. Daarin zitten onder andere vervat: gespecialiseerde jobcoaching, gespecialiseerde vorming voor teams, ergonomische hulpmiddelen – ook voor thuiswerk –, aangepast arbeidsgereedschap, gespecialiseerde software voor blinde en slechtziende personeelsleden, tussenkomsten voor aangepast vervoer en immateriële werkafspraken.
De maatregelen die nodig zijn, worden vastgelegd in een integratieprotocol, dat jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd wordt. Ik maak hiervoor een centraal budget vrij voor rendementsondersteuning van 530.000 euro per jaar.
De aanpak zit goed, maar tegelijkertijd is de ambitie groter dan wat we tot nu toe realiseren. De Vlaamse overheid moet nog meer een inclusieve en diverse werkgever worden en meer mensen met een handicap – naast ook andere groepen – aantrekken.
Wat het grensoverschrijdend gedrag betreft: het rapport legt pijnlijk bloot dat mensen met een handicap extra kwetsbaar zijn voor ongewenst seksueel gedrag en geweld. Ik ben me zeer bewust van die problematiek en van het feit dat het vaak onder de radar blijft, zowel op als buiten de werkvloer. De gevolgen voor slachtoffers met een handicap zijn niettemin heel ernstig. Het is een fenomeen dat we niet kunnen accepteren. Binnen het actieplan seksueel geweld, dat mijn collega Demir coördineert, heb ik me daarom expliciet geëngageerd om dit probleem uit de schaduw te halen.
Het onderzoek dat mijn voorgangster, mevrouw Homans, liet uitvoeren naar de ervaringen van vrouwen met een handicap, bracht schrijnende verhalen van misbruik aan het licht, en zij formuleerde zinvolle aanbevelingen voor het beleid. Cruciaal is dat we de groep, via sterke educatie, empoweren in het leren kennen en trekken van grenzen. We moeten hun inzicht geven en wapenen tegen seksueel misbruik, de nodige tools geven om over deze onderwerpen te kunnen praten.
In lijn met deze aanbeveling uit het onderzoek heb ik, als eerste stap, een onderzoeksvraag gelanceerd rond het aanbod en de kwaliteit van relationele en seksuele vorming voor jongeren met een beperking in het onderwijs en het bijzonder onderwijs.
Daarmee is de kous niet af. Het komende jaar wil ik verder bekijken welke bijkomende initiatieven er nodig zijn.
Tot daar enkele elementen van antwoord, mijnheer Van de Wauwer.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik ben mij er inderdaad van bewust dat er ook door minister van Werk Crevits verschillende inspanningen gebeuren, en ook door u. Ik weet dat een inclusieve samenleving – dus ook voor mensen met een handicap – u nauw aan het hart ligt. Maar ik vond het toch relevant om ook hier in de commissie Gelijke Kansen die vraag aan u te stellen. U verwijst onder andere naar de website werkbaarwerk.be, als een voorbeeld van een initiatief dat reeds bestaat. Het is natuurlijk belangrijk dat alle werkgevers zich terdege bewust zijn van alle bestaande maatregelen. Misschien kan ernaar gekeken worden hoe zij zich daar nog meer bewust van kunnen worden, en hoe zij inspiratie kunnen putten uit de vele goede maatregelen die al bestaan.
Ik ben blij te horen wat u allemaal hebt gedaan als Vlaamse overheid, die ook een grote werkgever is. De Vlaamse overheid moet inderdaad het goede voorbeeld geven. Bedankt om dit toe te lichten. Ik hoop dat hieruit extra inspiratie kan worden geput door andere werkgevers om ermee aan de slag te gaan.
Een inclusieve samenleving moet heel breed zijn, ook op het vlak van werk. Iedereen moet toegang hebben tot werkbaar werk, maar zich daar ook vooral veilig kunnen voelen. Het is erg om vast te stellen dat zij die worden geconfronteerd met extra drempels, nog meer het slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag en pesterij.
Minister, uw antwoord was duidelijk. Ik heb geen bijkomende vragen. We zullen dit verder blijven opvolgen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, de problematiek die u aanraakt, is een heel belangrijk aandachtspunt op de arbeidsmarkt. Daar begint natuurlijk de belangrijkste opmerking en dat is dat dit betrekking heeft op het beleidsdomein Werk en ook Welzijn.
Minister, dit zijn niet uw bevoegdheden. Het rapport handelt bovendien hoofdzakelijk over de private arbeidsmarkt en ook dat is niet uw bevoegdheid. U bent wel verantwoordelijk voor het Vlaams overheidspersoneel.
Minister, in hoeverre speelt deze problematiek binnen de Vlaamse overheid? Wat wordt er gedaan om de werkbaarheid van jobs bij de Vlaamse overheid voor mensen met een arbeidshandicap op een aanvaardbaar niveau te brengen? Kan de Vlaamse overheid vanuit haar voorbeeldfunctie bepaalde initiatieven nemen ten gunste van mensen met een arbeidshandicap om een job meer werkbaar te maken? Welke impact hebben corona en het verplicht thuiswerken gehad op het Vlaams overheidspersoneel met een arbeidshandicap, zeker op hen die nood hebben aan gespecialiseerde apparatuur en specifieke uitrustingen van hun werkpost?
Minister Somers heeft het woord.
We praten vaak over verschillende doelgroepen en dat is eigen aan deze commissie en de bevoegdheden. De groep van mensen met een handicap verdient terecht een plaats in de aandacht van de commissie.
Mijnheer Tommelein, ik heb daarjuist proberen uit te leggen dat er verschillende sporen zijn over hoe we als Vlaamse overheid inspelen op een aantal elementen die dat wat meer inhoud geven. We zijn op dit moment bezig met het actualiseren van de Talentenbank van de Vlaamse overheid met kandidaten met een handicap of chronische ziekte, zodat de mensen die daarin zitten, effectiever kunnen worden gebruikt voor de invulling van de voorbehouden betrekkingen. Een ander spoor is dat we zeventig jobstudenten rekruteren en ondersteunen met een handicap of chronische ziekte bij de Vlaamse overheid. Dat is een specifieke doelstelling die we hebben.
We zijn ook bezig met de implementatie van een vernieuwde tool over redelijke aanpassingen bij selecties op grond van een handicap en chronische ziekten. De tool kwam tot stand in samenwerking met Selor, Unia, Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP) – dat is de belangenorganisatie voor mensen met een handicap – en Hudson.
De Dienst Diversiteitsbeleid heeft de Vlaamse overheid breed bevraagd over de noden aan een tolk Vlaamse gebarentaal en de mogelijkheden voor een aanstelling van eigen huistolken. Dat zijn enkele elementen ter concretisering van wat ik daarstraks al heb opgesomd over hoe we als Vlaamse overheid een heel actieve rol proberen te spelen voor deze kwetsbare groep mensen, die terecht een volwaardige plaats verdienen op de arbeidsmarkt, maar natuurlijk binnen een kader van werkbaar werk dat ook voor hen concreet kan zijn en hen kan toelaten zich zoveel mogelijk te emanciperen en deel te zijn van de samenleving.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik heb alles gezegd wat ik moest zeggen. Bedankt voor uw inzet. Ik vond het toch relevant om dit probleem binnen Gelijke Kansen aan te kaarten. Mijnheer Tommelein, als ik u gerust kan stellen, we zullen dat zeker ook bij de ministers van Welzijn en Werk opvolgen.
Mijnheer Van de Wauwer, u moet zich niet verantwoorden. We hadden uw vraag om uitleg ontvankelijk verklaard. Maar we zijn blij met de bijkomende cursus die we hebben gekregen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.