Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het is de week van de verpleegkundigen en de vroedvrouwen. Ik wil dan ook starten met een welgemeende dankjewel voor het werk van elke dag dat zij presteren, maar zeker ook voor wat er in het voorbije jaar werd gepresteerd. Het is duidelijk dat we in de zorg alle handen nodig hebben. Dat is ook de aanleiding van mijn vraag om uitleg.
Wie als verpleegkundige aan de slag wil, heeft twee opties. Hij of zij kan een bacheloropleiding volgen van vier jaar, georganiseerd door een hogeschool, of de student kan een hbo5-opleiding volgen van drie jaar, georganiseerd door scholen voor secundair onderwijs. Beide opleidingen leiden tot het diploma van verpleegkundige, dat toegang geeft tot de uitoefening van de verpleegkunde.
Ten gevolge van een Europese richtlijn, die handelt over de beroepskwalificaties voor verpleegkundigen en die in Belgische wetgeving werd omgezet, voldoen de verpleegkundigen met een hbo5-diploma niet meer aan alle nodige basiscompetenties. In de praktijk heeft dat natuurlijk verstrekkende gevolgen. We weten allemaal hoe groot de nood aan verpleegkundigen is in heel de zorgsector.
Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat er twee aparte maar complementaire beroepsprofielen voor verpleegkundigen kunnen blijven bestaan, zodat we zoveel mogelijk talent en kwaliteit kunnen behouden in het verpleegkundig beroep. Belangrijk daarbij is trouwens dat hbo5-opleidingen heel dicht bij huis of bij de werkplaats aangeboden worden.
In het Vlaams regeerakkoord is er ook aandacht besteed aan deze problematiek. Ik citeer: “We behouden de leerladder in de zorg zoals die nu bestaat, met een volwaardig eigen profiel en takenpakket voor de HBO5-verpleegkunde opgemaakt met vertegenwoordigers van HBO5-verpleegkundigen en de sector. We ijveren ervoor dat dit eigen profiel verankerd wordt in de federale wet op de gezondheidsberoepen en geven dit eigen profiel vorm in een gemengde commissie Vlaams (onderwijs/welzijn) en federaal (volksgezondheid).”
Anderzijds is er nood aan bijscholing van de verpleegkundigen met een hbo5-diploma. Dat kwam heel duidelijk naar boven tijdens deze coronacrisis en de collega’s uit de coronacommissie over ouderenzorg namen deze nood ook op in hun aanbevelingen.
Minister, welke maatregelen zult u nemen om zoveel mogelijk verpleegkundig talent zowel bij hbo5 als in bacheloropleidingen te behouden en optimaal te benutten? En hoe zult u stimuleren dat deze opleidingen voldoende geografisch gespreid worden?
Ging u eerder al in gesprek met uw collega’s in de vernoemde gemengde commissie uit het regeerakkoord? Zo ja, wat is de stand van zaken van deze besprekingen?
Welke stimulansen werkt u uit om bijscholingen van verpleegkundigen met een hbo5-diploma te stimuleren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan u geruststellen: de uitbouw van de leerladder voor zorg krijgt al heel veel aandacht op dit kabinet, in samenwerking met het onderwijsveld.
Op dit ogenblik zijn we op verschillende vlakken en met vele betrokkenen bezig om twee volwaardige verpleegkundige profielen uit te werken, die verschillend van elkaar maar toch complementair zijn. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat we een mooie leerladder voor de zorg kunnen maken en dat iedereen die wenst te werken in de zorgsector, een opleiding kan vinden die aansluit bij zijn of haar interesses en competenties. De verschillende ideeën en voorstellen die er nu al zijn, worden samengelegd. Zo hebben de hbo5-scholen hun visie op dit profiel al bekendgemaakt. De Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft ook een 'position paper' gepubliceerd over de toekomstige leerladder in de zorg. Zorgnet Icuro heeft een standpunt ingenomen over de toekomst van de hbo5-opleiding. We proberen dat allemaal te bundelen.
Er zijn ook adviezen van de Federale Raad voor Verpleegkunde en de Algemene Unie van Verpleegkundigen. Er is dus heel veel voorbereidend werk verricht. Op basis van al die elementen wil ik, samen met collega Beke, een eigenstandig profiel opmaken en dat laten opnemen in de federale wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Samen met de andere gemeenschappen – we zitten aan tafel met het hele veld, met de federale overheid en met de andere gemeenschappen – hebben we op het federale niveau de eerste constructieve gesprekken gehad. We hopen dat dat tot een positief resultaat zal leiden, waardoor de twee opleidingen zich zullen kunnen ontplooien, elk met hun eigenheid en specificiteit en met duidelijkheid voor het werkveld en de studenten.
Wat betreft de geografische spreiding: de hbo5-opleiding wordt door 20 scholen aangeboden in 26 steden en gemeenten, de bacheloropleiding door 14 hogescholen in 14 steden of gemeenten. Beide zorgen vandaag voor een goede geografische spreiding in Vlaanderen. Laat ons ook niet vergeten dat we inzetten op samenwerking via samenwerkingsverbanden.
Ook inzake bijscholing kan ik u geruststellen: er zijn veel initiatieven voor de bijscholingen van verpleegkundigen, ook hogescholen hebben daarvoor een aanbod uitgewerkt. Er is ook een ruim aanbod vanuit de beroepsverenigingen en er is ook heel veel ‘on the floor’-training voorzien in zorginstellingen. Ik nodig verpleegkundigen en hun werkgevers dus zeker uit om hier gebruik van te maken en ik benadruk de rol van de werkgevers om dat aantrekkelijk te maken, om daarin echt een stimulerende rol te kunnen spelen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. We hebben hier al een paar keer de leerladderopstap vanuit het beroepssecundair onderwijs (bso) en het technisch secundair onderwijs (tso) naar de zorgsector aangehaald. De ervaringen vanuit ons verleden kwamen hier al aan bod. Een aantal collega’s gaven ook les aan die doelgroep en zij kunnen aangeven dat het heel belangrijk is dat we aandacht hebben voor de leerlingen die kunnen groeien en op de ladder kunnen stappen.
We weten ondertussen dat 45 procent van de mensen die in de zorg staan, hbo5-verpleegkundigen zijn en 55 procent bachelorverpleegkundigen. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om die mensen de kansen te geven. Bovendien is de opleiding hbo5-verpleegkunde ook heel vaak een kans voor mensen die een nieuwe weg willen bewandelen en die in hun verdere carrière opnieuw willen starten met een nieuwe opleiding. Dus ik denk dat we daar zeker ook aandacht voor moeten hebben.
Minister, vandaar mijn vraag om de regionale spreiding te bestendigen, want we merken dat het toch belangrijk is dat dat dichtbij gebeurt. Kunt u ook snel duidelijkheid brengen? Ik merk immers dat er heel veel vragen en zorgen zijn op het terrein over de opleiding: ‘Als we de opleiding volgen, mogen we dan zeker ook aan de slag?', 'Kunnen we dan een job in de zorg uitvoeren?’. Wanneer zouden we kunnen landen? Dan kunnen we de garantie bieden dat hbo5-verpleegkundigen ook de zorg kunnen blijven toedienen die noodzakelijk is en waar we zeker in deze coronatijden uit geleerd hebben.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik word altijd maar meer een blij man bij dit thema. Ik ben in 2015 begonnen als een wat teleurgesteld man, in 2018 ook nog wat teleurgesteld, omdat toen inderdaad nog niet alle partijen het belang inzagen van een eigenstandig hbo5-profiel verpleegkunde, gekoppeld als doorstroom in het secundair onderwijs, waarbij we de naam van verpleegkunde behouden in een opleiding van drie jaar.
Ik stel vast dat alle partijen daarachter staan en ik merk door de actieve aanwezigheid van alle partijen – behalve sp.a en Open Vld op dit moment, maar ik neem aan dat ze van thuis uit mee supporteren voor dit punt – dat we daar allemaal samen voor gaan. Dat is ook mijn oproep: dat alle Vlaamse partijen op het federale niveau, in welke hoedanigheid ook, aan de kar trekken voor een zelfstandig hbo5-profiel gekoppeld aan het secundair onderwijs met de benaming verpleegkunde erin om aantrekkelijk te zijn, en als dat niet euroconform is, 'so be it'. Ik zou ook niet willen dat de afgestudeerden morgen naar Polen en Portugal gaan werken want we hebben er hier tekort. Als er studenten zijn die na drie jaar toch het niveau 6 willen halen, moeten we een goed schakelprogramma hebben, ofwel daar onmiddellijk aan gekoppeld, ofwel dat ze later in de carrière die overstap met elders verworven competenties (EVC's) kunnen maken. Als er dan toch over het zalmmodel wordt gesproken: dat lijkt dat me het prototype van het zalmmodel.
Een laatste pleidooi, minister: die opleiding is zo belangrijk, omdat het meestal leerlingen uit verzorgings-, gezondheids- en welzijnswetenschappen en sociaal-technische wetenschappen zijn die verder gaan studeren, maar nog niet goed weten wat. Dat is de ideale opleiding om in een goede context te bereiken wat we willen. Als Europa dat niet leuk vindt, dan is dat het probleem van Europa, maar ik wil geen problemen in onze ziekenhuizen en woonzorgcentra.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik deel de warme oproep die beide betogen beoogden. We hebben echt nood aan extra handen in de zorg. Dat is bij uitstek gebleken in de recente crisis. Met die verschillende profielen kunnen we ook de opleiding aantrekkelijker maken, dus voor elk wat wils. Ik geloof er heel sterk in. De Vlaamse Regering is ook eensgezind om dat aan te pakken volgens de beschreven modaliteiten. Ik ben ook optimistisch over de samenwerking met minister Vandenbroucke. Ik hoop dat ook aan de andere kant van de taalgrens de neuzen dezelfde kant op zullen wijzen.
Maar we zijn natuurlijk wel afhankelijk, als het om de timing gaat: we hebben een roadmap uitgetekend, namelijk om medio dit jaar te kunnen afronden, maar ik ben natuurlijk afhankelijk van het federale niveau. We zijn daar aan handen en voeten gebonden. Het is in het verleden altijd al een beetje het obstakel geweest dat we het er niet over eens waren. Ik denk dat de visies toch wel naar elkaar toegroeien. Ik ben daar tamelijk optimistisch over, maar je moet zeker in de huidige tijden altijd met twee woorden spreken en een slag om de arm houden, maar het evolueert in de goede richting.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor het betoog en uw antwoord, minister.
Ik ben blij dat we toch wat perspectief kunnen zien. In deze coronatijden baart ons dat allemaal toch wat zorgen. Ik ben blij dat alle partijen het eens zijn. Het is in elk geval altijd mijn standpunt geweest vanuit mijn ervaringen dat we er alles aan moeten doen dat leerlingen die starten in de zorgopleidingen van het beroepssecundair onderwijs (bso) en het technisch secundair onderwijs (tso), verder kunnen groeien en een opleiding hbo5 volgen en later zelfs nog kunnen doorstromen naar de bachelor. We bouwen eigenlijk een leerladder uit met voor elk wat wils en voor elk een perspectief. Ik kijk samen met u uit, minister, naar wat komt en ik hoop dat het tot een goed einde komt. Ik wens u alle succes in de onderhandelingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.