Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over de huurpremie naar aanleiding van de Panoreportage van een aantal weken geleden, een beklijvende reportage over een tekort aan betaalbare huurwoningen, vooral dan in het onderste segment. Minister, het gaat mij over uw reactie. Daarin zei u dat u vooral wilde inzetten op de non-take-up van huurpremies en huursubsidies omdat nog veel te weinig mensen daar een beroep op doen. Dat klopt, dat is terecht. Voor ons is dat een te beperkt antwoord, maar ik ga vandaag in op uw antwoord.
We zien ondertussen bijvoorbeeld in Brussel dat er een hervorming van de huurtoelage op de tafel van de regering ligt, waarbij ook wordt opgenomen dat die opname semiautomatisch zal verlopen. Dat zien we in Vlaanderen niet. We zien dat Vlaanderen achterblijft. Heel veel rechthebbenden doen geen beroep op huursubsidies en huurpremies, waardoor indirect hun huisvestingssituatie onleefbaar of financieel onhoudbaar wordt.
Lokale besturen willen ondertussen zelf wel proberen om die huurpremie automatisch of semiautomatisch toe te kennen en outreachend te werken om deze mensen de steun aan te bieden waar ze recht op hebben. Maar ook daar knelt het schoentje. Tot op heden moeten lokale besturen zelf een verzoek sturen aan het agentschap Wonen-Vlaanderen om op periodieke basis een overzicht te ontvangen van de kandidaat-huurders die niet reageerden op de melding dat zij vier jaar ingeschreven zijn bij een sociale huisvestingsmaatschappij. Dat is de voorwaarde om een huurpremie te kunnen ontvangen. Ik heb u daar eerst een schriftelijke vraag over gesteld. U antwoordde dat tot nog toe alleen de stad Antwerpen deze gegevens opvroeg en dat met het oog op die gegevensuitwisseling ondertussen een protocol werd uitgewerkt.
Een mogelijk bijkomend obstakel is dat de door de huurder betaalde huurprijs een essentieel bestanddeel is voor de toetsing van de voorwaarden of men in aanmerking komt voor de huurpremie. Voorlopig is een authentieke database, die alle in Vlaanderen lopende huurovereenkomsten bevat, niet beschikbaar en blijft een opvraging van de huurovereenkomst noodzakelijk.
Minister, wordt het niet tijd om meer in te zetten op een automatische of semiautomatische rechtentoekenning, gelet op de omvangrijke onderbenutting van de huurpremie en huurtoelage vandaag in Vlaanderen, en gelet op uw eigen uitspraak dat dat de absolute piste is waarop u wilt inzetten om schrijnende situaties zoals getoond in de Panoreportage te vermijden?
In uw reactie op de Panoreportage sprak u over het in overleg gaan met de immokantoren om hen meer kennis te geven over huurpremies- en subsidies. Is dat voldoende? Is dat overleg met de immokantoren al opgestart? Zo ja, hoe verloopt het?
Is het werkelijk de bedoeling dat elk lokaal bestuur, indien gewenst, zelf het verzoek richt aan het agentschap Wonen-Vlaanderen om een overzicht te ontvangen van kandidaat-huurders die niet reageerden op de melding dat zij vier jaar ingeschreven zijn bij een sociale huisvestingsmaatschappij? Zou het geen betere aanpak zijn om een protocol en degelijke afspraken te maken met betrekking tot gegevensuitwisseling met elk lokaal bestuur, zodat de gegevensuitwisseling van potentiële begunstigden van de huurpremie naar de lokale besturen toe automatisch periodiek kan verlopen? Dat lijkt mij eigenlijk een kleine stap om dat proactief vanuit het agentschap te organiseren. Dat is nog niet helemaal automatisch, maar toch al semiautomatisch, wat toch een belangrijke stap is die u zelf zou kunnen zetten.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, de semiautomatische toekenning van de huurpremie is in het Vlaamse Gewest al ingevoerd in 2012. Van bij de invoering van de huurpremie heeft het agentschap Wonen-Vlaanderen alle kandidaat-huurders die op het punt staan om aan een wachttijd van vier jaar – oorspronkelijk vijf jaar – te komen, een invulformulier toegezonden. Dat invulformulier is vooraf ingevuld op naam van de potentieel rechthebbende. Het volstaat dat de kandidaat-huurder dit formulier ondertekend terugzendt aan het agentschap, samen met een kopie van zijn huurovereenkomst. Door de ondertekening geeft de aanvrager niet alleen aan dat hij een beroep wenst te doen op de premie, maar geeft hij ook de toestemming voor een onderzoek van de woningkwaliteit. Zoals ik recent al bij meerdere gelegenheden heb aangegeven, is deze werkwijze noodzakelijk omdat er geen exhaustieve database beschikbaar is die alle lopende huurcontracten bevat.
Het overleg binnen het Overlegplatform Private Huurmarkt zal in de loop van april plaatsvinden. Dit is evenwel geen alleenstaande maatregel. Ik heb namelijk ook het steunpunt Wonen opdracht gegeven een onderzoek van de oorzaken van dit probleem snel op te starten, zoals al veelvuldig gezegd in deze commissie.
Het protocol van Wonen-Vlaanderen met het OCMW Antwerpen is in zekere zin een proefproject. De achterliggende bedoeling kennen jullie, namelijk het uitwisselen van gegevens over kandidaat-huurders die niet reageerden op de melding dat zij vier jaar ingeschreven zijn bij een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) en dus aanspraak zouden kunnen maken op een huurpremie. Dat neemt niet weg dat wanneer meerdere gemeenten aangeven dat zij eenzelfde opvolgingsrol wensen te installeren, we kunnen bekijken of één overkoepelend modelprotocol een optie is. Dit moet onder andere met de Vlaamse Toezichtcommissie bekeken worden.
Ik wil tot slot beklemtonen dat de huurprijs voor mij een essentiële te controleren voorwaarde blijft. Een verdere automatisering van de gegevensuitwisseling lijkt me zeker bespreekbaar. Mijn administratie volgt ook de evolutie van de opbouw van de databases van de geregistreerde huurovereenkomsten bij de federale overheid van nabij op. Maar daar is nog werk aan de winkel vooraleer we daarmee binnen Vlaanderen aan de slag zouden kunnen gaan.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik vind uw antwoord een beetje verwarrend – al had ik dat ook wel een beetje verwacht –, omdat u eerst de procedure overloopt zoals ze is, terwijl blijkt dat die procedure niet toereikend is door de veel te grote non-take-up. En dan zegt u dat Antwerpen een proefproject is en zegt u direct dat jullie kunnen bekijken of er een overkoepelend protocol nodig is, maar dat lokale besturen wel proactief naar Wonen-Vlaanderen kunnen stappen. Maar daar knelt het schoentje een beetje.
Ik had aan u een schriftelijke vraag ingediend, waarin u geantwoord had dat Antwerpen de gegevens al gekregen had en dat andere lokale besturen die gegevens ook kunnen krijgen, als ze proactief contact opnemen met Wonen-Vlaanderen. Ik had dat laten weten aan de lokale besturen waar Groen in de meerderheid zit. Die mensen doen dat, nemen contact op en het agentschap antwoordt dat het nergens van afweet en dat de lokale besturen de gegevens niet krijgen. Deze vraag om uitleg was al ingediend voor ik wist dat onze meerderheden dat antwoord kregen. Er is dus wel wat verwarring op het terrein, en ik hoor die tegenstelling ook een beetje in uw antwoord. Wonen-Vlaanderen zegt van niets te weten en zegt dat het ook gewoon niet mag omwille van de privacy. Misschien kunt u daar nu niet direct op antwoorden, maar u klaart dat misschien wel beter uit.
Ik denk dat het wel een goed idee is. Ik vind het al jammer dat u die gegevens niet proactief aan de lokale besturen bezorgt. Dat op zich vind ik al spijtig, want ik denk dat dat wel nodig is vanuit Vlaams perspectief. Maar het is des te spijtiger natuurlijk als er lokale besturen zijn die de gegevens net zoals Antwerpen willen opvragen en daar moeite insteken, om de gegevens dan niet te krijgen.
Dit is dus een tweeledige oproep. Als u echt wilt inzetten op de huurpremie en de huursubsidie, zodat die meer worden opgevraagd – een nobel en goed streven –, zorg er dan alstublieft voor, één, dat Wonen-Vlaanderen die gegevens kan geven aan andere lokale besturen, zoals bij het proefproject in Antwerpen, en twee, dat er zo’n overkoepelend protocol komt om alles nog gemakkelijker en duidelijker te maken voor heel wat lokale besturen, ook die besturen die daar misschien zelf niet zoveel energie in steken als die paar die ik nu heb gehoord de voorbije weken. Daar pleit ik met Groen echt heel hard voor en dat zou ook heel nuttig zijn, in de eerste plaats voor al die mensen die ermee geholpen zouden zijn en daardoor misschien net niet in armoede zouden belanden en een degelijke woning zouden kunnen krijgen. Ik denk dat dat heel concrete pistes zijn. Ik heb eigenlijk geen bijkomende vragen, maar ik wilde u dat heel graag laten weten. Wilt u dat alstublieft ter hand nemen en wilt u zich daarmee bezighouden, zodat daar vooruitgang in kan worden geboekt, het liefst op de korte termijn?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega Moerenhout, ik vind het net als u bijzonder jammer dat niet alle rechthebbenden gebruikmaken van die huurpremie. Het is en blijft natuurlijk een heel goed instrument om die betaalbaarheid op de huurmarkt te verbeteren. U weet ook – het is al gezegd – dat de aanpassingen uit 2019 ervoor gezorgd hebben dat het aantal rechthebbenden gestegen is, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat we moeten blijven streven naar een verhoging van de cijfers. We hebben die problematiek al meerdere keren besproken hier in de commissie en ik herinner me dat de minister toen aankondigde om dat onderzoek te vragen, maar ook los van dat onderzoek op het terrein te gaan kijken naar de mogelijke oorzaken daarvan. Mijn bijkomende vraag, los van het officiële onderzoek, is, minister, of u vandaag al enig zicht hebt op de oorzaken van die niet-opname. Als dat zo is – maar ik denk dat de vraag wat vroeg komt –, wat zijn hiervan dan de conclusies?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, mijn excuses als het verwarrend is overgekomen, maar ik denk eigenlijk dat het niet verwarrend is. Ik herformuleer even: gemeenten kunnen die gegevens krijgen, op voorwaarde dat ze een protocol afsluiten met het agentschap Wonen-Vlaanderen. Dat is nodig om privacyredenen. Er moet een overeenkomst gemaakt worden. Antwerpen heeft in het kader van het proefproject zo’n protocol afgesloten waarbinnen die gegevens privacyveilig gedeeld kunnen worden. Ik weet niet of de gemeenten waar u naar verwijst, de gemeenten waar Groen in de meerderheid zit, een protocol hebben afgesloten of niet. Hebben ze dat niet, dan heeft Wonen-Vlaanderen het juiste antwoord gegeven. Hebben ze wel zo’n protocol afgesloten, dan moeten we dat nakijken, maar ik denk in alle eerlijkheid niet dat we die fout zouden maken. Maar als er nog dingen zijn die ik moet nakijken, dan mag u mij dat doorgeven en dan doe ik dat met alle plezier. Vergissen is nu eenmaal menselijk en dan proberen we dat op te lossen. Maar ik vermoed dat het probleem daar zit.
Mevrouw Sminate, het is zeer moeilijk om dat te achterhalen. U kent het voorbeeld uit Antwerpen, waar we met die stickers gewerkt hebben met ‘Dit is geen factuur’ op om zeer duidelijk aan te geven dat het een voordeel is waar men een beroep op kan doen, geen nadeel. Maar er is voor mij geen verklaring waarom die take-up zo laag ligt.
Ik wil wel nog meegeven – en dat staat voor alle duidelijkheid los van de vraagstelling – dat we het probleem zelf niet gaan oplossen met de premie. Als we kijken naar de Panoreportage, dan kwamen twee kernpunten van ons beleid duidelijk naar voren als probleemzaken, zaken waarop we moeten inzetten: enerzijds de woningkwaliteit en anderzijds natuurlijk het prijsprobleem, dat te maken heeft met een tekort aan aanbod op die woningmarkt. Dat blijft natuurlijk de uitdaging waar we met ons beleid op focussen. Maar dat probleem, zeker dat laatste, los je niet op met premies allerhande. Mensen die recht hebben op een premie, moeten die natuurlijk kunnen krijgen, en we moeten nagaan waarom ze die niet altijd opvragen, daar gaat het hem niet om. Maar je lost die twee problemen er niet mee op. Maar dat terzijde.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, ik had het bredere verhaal rond de wooncrisis bewust uit de vraag gehouden, omdat het heel concreet over die non-take-up ging. Een mogelijke piste waarom die non-take-up zo laag is, is de termijn: mensen hebben maar zes maanden om alle gegevens te verzamelen. Overschrijden ze die termijn, dan is hun kans weg. Ik denk dat er daar ook nog wel een mogelijkheid zit om te verruimen.
U zegt dat er eerst een protocol moet afgesloten worden met de lokale besturen voor de privacy en dat zij pas dan die gegevens vrijgeven. Ik zal dat nakijken en ik zal daar dan opnieuw mee komen als dat nodig zou zijn. Maar, nog afgezien van uw antwoord daarop, was mijn belangrijkste punt vandaag dat een dergelijk overkoepelend protocol toch wel nodig is om de aanslepende non-take-up aan te pakken. Dat zou ook de verwarring op het terrein kunnen verminderen. Ik pleit dus voor zo’n overkoepelend protocol. Ik heb u horen zeggen dat u dat zult bekijken. Ik zal dat blijven opvolgen in de komende maanden en jaren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.