Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de bouw van de nieuwe zeesluis in Zeebrugge
Vraag om uitleg over de bouw van de nieuwe zeesluis in Zeebrugge
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik wil, vooraleer ik tot mijn vragen kom, een aantal beschouwingen geven die misschien duidelijk maken waarom ik deze vraag stel. Het is zo dat eigenlijk iedereen het erover eens is dat er een tweede sluis moet komen in Zeebrugge, ook de mensen die niet akkoord gaan met de huidige locatie. Zelfs door de tegenstanders werden er alternatieven op tafel gelegd.
Ik ben zelf geen expert of ingenieur, maar ik zie ook zowel pro’s als contra’s bij de keuze van de locatie door de Vlaamse Regering. Ik kan dus best begrijpen dat inwoners – de Yachtclub van Zeebrugge bijvoorbeeld – en zelfs ook bedrijven bezwaren hebben ingediend. Want ook ik vrees dat Zeebrugge in de toekomst een spookdorp zoals Doel zou kunnen worden. Ik zou de mensen die bezwaren hebben ingediend, dan ook geen rabiate tegenstanders noemen, maar veeleer bezorgde burgers. Hou zou u zelf zijn, minister, als uw leven in de toekomst van de ene dag op de andere overhoop wordt gehaald?
Aan de andere kant is het natuurlijk ook jammer dat de bezwaarprocedures in Vlaanderen nagenoeg tot in het oneindige gevoerd kunnen worden, en dat grote projecten jarenlang geblokkeerd kunnen worden. Dat is ook iets waar ik me al jaren zorgen over maak. We hebben hier in onze stad nog een ander dossier dat al jarenlang aansleept, namelijk het voetbaldossier.
Dat de havengemeenschap de toestand niet positief inziet kan ik goed begrijpen. In een voorlopig rapport adviseerde de auditeur van de Raad van State de vernietiging van het voorkeursbesluit. Volgens Voka West-Vlaanderen (Vlaams netwerk van ondernemingen) zit de haven van Zeebrugge met een immens probleem bij een mogelijk negatief arrest en wordt daardoor zelf de hele Vlaamse economie getroffen. De burgemeester van Brugge, die ook havenvoorzitter is, stelt dat het aan Vlaanderen is om voortgang te maken. Er wordt volop onteigend en met de tegenstanders wordt nog volop gepraat, aldus Dirk De Fauw. Tot slot, nu wij met Zeebrugge de haven van Antwerpen hebben overgenomen, is een tweede sluis broodnodig.
Wat is de stand van zaken in dit dossier, minister? Wat zijn de belangrijkste knelpunten? Heeft de vertraging nu al een impact op de Vlaamse economie? Hoe schat u de visie van Voka West-Vlaanderen in? Hoe kunt u tegemoetkomen aan de bezwaren van bedrijven en burgers? Hoe zit het met de timing? Heeft dit gevolgen voor de fusie met Antwerpen, die ik daarnet een overname door Zeebrugge noemde? Is er nog altijd structureel overleg met alle actoren, waarmee ik bedoel: Vlaanderen, de haven van Zeebrugge, het stadsbestuur van Brugge, maar ook de omwonenden, de actiegroepen en dergelijke?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord
Het is een groot probleem als wij die sluis niet kunnen realiseren. Minister, u weet zo goed als ik dat de havengemeenschap die noodzakelijke sluis al lang vraagt. Er zijn procedures en er is inspraak. De vorige minister van Openbare Werken heeft veel aangekondigd en eerste spadesteken beloofd, maar uiteindelijk staan wij vandaag nog niet zoveel verder. De havengemeenschap slaakt een noodkreet, bijgetreden door Voka. Zij verwijzen naar de investeringen die de haven van Gent heeft bekomen. Er is de fusie tussen twee belangrijke zeehavens in Vlaanderen, die toch zorgen voor heel wat tewerkstelling en export, ondanks de vermindering van de export naar het Verenigd Koninkrijk door de brexit, waarvan wij hopen dat akkoorden de weerslag ervan zullen kunnen verminderen. De nieuwe sluis is in die omstandigheden van groot belang. Maar het negatief auditoraatverslag is zeker geen positief element in het dossier, hoewel je bij de Raad van State nooit weet of het zal gevolgd worden.
Wij hebben dat ook meegemaakt in andere grote dossiers. Mijn inleiding is dus min of meer analoog aan die van collega Sintobin. De knipperlichten staan vandaag op oranje. Ik denk dat dergelijke dossiers, zoals bijvoorbeeld ook dat van het voetbalstadion van Brugge, symbooldossiers zijn. Wat kan er nog in Vlaanderen? Wat kunnen wij nog realiseren met grote economische impact? Dit project staat voor veel tewerkstelling en is ook broodnodig.
Minister, hoe evalueert u de procedure van de complexe projecten, voor de nieuwe zeesluis van Zeebrugge en in het algemeen? Vindt u dat die procedure leidt tot een beter en meer robuust besluitvormingsproces?
Is de timing uit het regeerakkoord volgens u nog haalbaar? Zal er tijdens deze legislatuur – waar ik toch sterk op aandring – nog gestart worden met de bouw van de nieuwe zeesluis, op voorwaarde dat de Raad van State het voorkeursbesluit niet vernietigt?
Als de Raad van State het voorkeursbesluit toch zou vernietigen, wat zijn dan de volgende stappen? Wordt er al geanticipeerd op een mogelijke negatieve beslissing, zodat er zo weinig mogelijk tijd verloren zou gaan?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de milderende maatregelen? Dat is heel belangrijk voor de leefbaarheid voor de mensen die er wonen en de omliggende dorpen. Wij proberen vanuit de stad de leefbaarheid van die dorpen zoveel mogelijk te verbeteren.
Welke timing wordt er gehanteerd voor de minnelijke verwerving van de percelen, zowel woningen als bedrijven, die in het alternatief van de Visartsluis sowieso onteigend zouden moeten worden? Hoeveel percelen werden al op dergelijke wijze verworven?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, de context is u uiteraard zeer goed bekend, maar ik denk dat we dit in een breder perspectief moeten durven te plaatsen. Vlaanderen is en blijft in grote mate een exportland. Onze economie leeft voor een heel groot stuk van de export. En dan zijn strategische havens natuurlijk van groot belang. Niet alleen de luchtvaart, maar zeker ook de zeevaart is daarbij van belang, met Antwerpen en Zeebrugge. En met de nieuwe fusiehaven hebben wij daar nu als Vlaanderen zijnde toch een bijzonder grote internationale troef. We moeten die troef maximaal blijven uitspelen en erin blijven investeren.
Nu dreigt er toch een probleem, door de zeesluis. Die is al heel lang gepland. Er zijn nu eindelijk mogelijkheden, plannen en middelen voor. Er is een doorbraak over de locatie. Iedereen, niet alleen in Zeebrugge en West-Vlaanderen, maar in heel Vlaanderen, en iedereen die een beetje voeling heeft met de economie, weet dat die haven van cruciaal belang is en dat die nieuwe zeesluis daar moet komen. Nu dreigt dat opnieuw op een iets langere baan te worden geschoven dan we allemaal verhoopten. Wij hopen dat er snel doorbraken zijn en dat de spade snel in de grond kan, maar nu dreigt er door de situatie zoals ze geschetst is door de collega's, wel een probleem. En dan moeten we inderdaad eens durven te kijken of de procedure die we sinds kort volgen, de procedure van de complexe projecten, effectief het beoogde doel realiseert, namelijk sneller kunnen investeren en sneller kunnen bouwen om zeer grote infrastructuurprojecten in Vlaanderen te realiseren.
Ook Voka en de belangenvereniging rond de haven hebben daar heel sterke vraagtekens bij. Ze hebben vragen over de timing, over het beroep bij de Raad van State, over wat de impact zal zijn op de realisatie van de zeesluis. Het zal lang niet evident zijn, vandaar ook het belang van dit dossier. Daarom wil ik dit hier, net als de collega's, nog eens aan bod brengen.
Minister, bent u van oordeel dat de initieel geplande timing, waar we toch allemaal op hopen, nog steeds in het vizier blijft en gehandhaafd kan worden? Welke extra initiatieven ziet u mogelijk en kunt u nemen om de eerder vooropgestelde timing aan te houden?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de talrijke vragen. De bouw van de nieuwe sluis in Zeebrugge is inderdaad een zeer belangrijk dossier. Het is essentieel voor de nautische toegankelijkheid, voor de bedrijfszekerheid, voor de capaciteit, kortom, voor de toekomst van de haven in Zeebrugge tout court. We zetten uiteraard het proces dat we opgestart hebben, ten volle voort. We nemen hier de wissel op de toekomst.
Die nieuwe sluis die gebouwd zal worden, zal opnieuw goed zijn voor de volgende honderd jaar. Het is ook een immens groot project, ten belope van 1 miljard euro, en een dergelijk groot investeringsproject heeft sowieso nood aan een draagvlak, alsook aan participatie.
Wat dat betreft, wil ik zeker ingaan op alle individuele vragen, maar ik heb ze toch wel iet of wat gebundeld. De eerste vragen hebben vooral betrekking op de stand van zaken. Ik fris eerst het geheugen wat op. U weet dat we in het kader van de procedure complexe projecten vier fases hebben: een verkenningsfase, een onderzoeksfase, een uitwerkingsfase en een uitvoeringsfase. Vandaag zitten we in de derde fase.
De verkenningsfase heeft in 2016 geleid tot een startbesluit. De onderzoeksfase heeft in maart 2018 geleid tot een ontwerp van voorkeursbesluit, en in juni 2019 tot een definitief voorkeursbesluit. Rond dat voorkeursbesluit is een procedure ingeleid bij de Raad van State, weliswaar een procedure die niet schorsend werkt. Daarom is men overgestapt op de uitwerkingsfase, waar men op dit ogenblik dus in zit en waarin men het volledige geïntegreerd onderzoek voortzet.
We denken dat het belangrijk is om verder te werken, omdat er nog heel wat moet gebeuren. Ook dat hele leefbaarheidstraject moet nog verder uitgewerkt worden. In die zin is het moeilijk om nu al vooruit te lopen op een eventuele uitspraak van de Raad van State. Jullie weten dat de procedure complexe projecten een verhaal is van inspraak en participatie, van draagvlak, en dat daar heel wat aandacht aan geschonken wordt. Het is een procedure die specifiek is opgezet om grote infrastructuurwerken mogelijk te maken en om in principe zoveel mogelijk procedureslagen te vermijden. We zitten hier nu inderdaad met een procedure bij de Raad van State, die sowieso een en ander in gevaar kan brengen, zonder uiteraard vooruit te lopen op de uitspraak. Maar wat dat betreft weten jullie ook dat we in het regeerakkoord al hebben opgenomen de procedure complexe projecten te evalueren, zodat we kunnen nagaan waar er bijgestuurd moet worden. Deze procedure, die van de nieuwe sluis, is de procedure die het verst gevorderd is en is dus een case die alle aandacht verdient wanneer men straks de procedure evalueert. Collega Demir, die als minister van Omgeving bevoegd is voor de procedure, zal daartoe alle verdere stappen zetten.
Mijnheer Sintobin, u vraagt naar de ligging van de Visartsluis. Na het onderzoek van alle mogelijke alternatieven, werd ervoor geopteerd om de nieuwe sluis van Zeebrugge daar te bouwen. Dat is gebeurd op basis van een participatief traject. Nu zitten we in de uitwerkingsfase, waarin het geïntegreerd onderzoek plaatsvindt van de redelijke of mogelijke alternatieven voor de locatie Visart. Er moeten dus heel wat deelstudies gevoerd worden – rond mobiliteit, leefbaarheid en bouwtechnische aspecten, het nautische onderzoek, een nieuw milieueffectrapport (MER) en een nieuwe maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) – om uiteindelijk te komen tot het beste inrichtingsalternatief op de locatie van de Visartsluis.
Dat inrichtingsalternatief zal finaal uitgewerkt moeten worden in een definitief projectbesluit dat de facto ook de vergunning inhoudt om – zoals de heer Maertens zegt – effectief de schop in de grond te steken. Dat definitief projectbesluit wordt eind 2023 verwacht.
Betekent dat dat we dan tot die periode in onzekerheid moeten leven over wat er gaat gebeuren in de omgeving van de Visartsluis? Neen. Het is de bedoeling om tegen het einde van dit jaar meer duidelijkheid te geven over de juiste omvang van de onteigeningsperimeter. Wanneer er in het kader van leefbaarheid nog een aantal extra onteigeningen zouden moeten gebeuren – wat verder onderzoek moet uitwijzen – hopen we daarrond meer duidelijkheid te hebben tegen het einde van het jaar.
In het voorkeursbesluit is ook specifiek opgenomen dat er milderende maatregelen uitgewerkt moeten worden en dat die gefinaliseerd moeten worden in een actieprogramma. Een van die acties is onder andere de opmaak van een leefbaarheidsplan. Daar heeft uiteraard ook de omvang van de onteigeningsperimeter mee te maken.
Iedereen vraagt eigenlijk naar de exacte timing. Zoals ik al zei, wordt er gestreefd naar een definitief projectbesluit eind 2023. De effectieve start van de bouw van de nieuwe sluis van Zeebrugge kan dan ten vroegste in 2024 plaatsvinden. Dat is een jaar later dan de initiële timing. Uiteraard betreuren wij ook deze vertraging. Maar het betekent niet dat men bij de pakken is blijven zitten. Men doet er alles aan om effectief over te gaan tot actie, tot realisatie, omdat we weten dat de toekomst van de haven van Zeebrugge staat of valt met de realisatie van deze sluis. Het is belangrijk voor de werkgelegenheid, maar ook voor de buurtbewoners, de leefbaarheid en dergelijke. Het is wel degelijk nog steeds onze ambitie om deze legislatuur te starten met de effectieve werken.
Wat is dan de reden waarom we een jaar later zijn dan de initiële planning? De vertraging heeft verschillende redenen of oorzaken. Ten eerste duurde het geïntegreerd onderzoek langer dan initieel gepland. Na de inspraak- en adviesronde van de projectonderzoeksnota was er daardoor ook meer tijd nodig om alle input nauwkeurig te verwerken. Daardoor werd de geactualiseerde projectonderzoeksnota later gepubliceerd en kon het geïntegreerd onderzoek ook pas later van start gaan. Er blijkt nu bovendien ook dat er meer tijd nodig is om dit traject van geïntegreerd onderzoek helemaal te doorlopen. De oorspronkelijke planning was hier dat men eind 2021 het geïntegreerd onderzoek zou kunnen afronden. Nu men veel meer gegevens en veel meer kennis vergaard heeft, blijkt dat dat pas haalbaar zal zijn tegen 2022. Dat betekent niet dat er voor heel de omgeving nu jaren van het ongewisse boven het hoofd hangen of dat er een onzekere toekomst boven het hoofd hangt. Neen, we willen tegen het einde van dit jaar duidelijkheid geven over de mogelijke uitbreiding van de onteigeningszone, zodat de betrokkenen daar zo snel mogelijk over geïnformeerd kunnen worden.
Bijkomend geeft men ook aan dat een aantal voorbereidende werkzaamheden wel al kunnen plaatsvinden in 2022 en 2023. Het gaat bijvoorbeeld over het verwerven van de percelen, het slopen van verworven gebouwen en het verleggen van nutsleidingen. Kortom, een aantal noodzakelijke voorbereidende werken die al in 2022 en 2023 kunnen plaatsvinden.
De heer Sintobin vraagt ook of de fusie van de havens van Zeebrugge en Antwerpen een impact zou hebben op deze procedure, maar dit staat volledig los van elkaar.
Mevrouw Van Volcem, u vraagt nog specifiek naar de milderende maatregelen. In het voorkeursbesluit is inderdaad opgenomen dat er milderende maatregelen moeten worden uitgewerkt. Een actieprogramma moet daaromtrent opgesteld worden, zoals ik al zei. Dat moet uitmonden in een leefbaarheidsplan. Dat leefbaarheidsplan heeft als doel om heel concreet en inzichtelijk te maken hoe het met de omgeving gaat op het vlak van leefbaarheid en wat de effecten zijn van het geplande project. Hierbij wordt dan nagegaan welke bufferende maatregelen noodzakelijk zijn om hinder van het project zowel tijdens de bouw- als tijdens de exploitatiefase zo veel mogelijk te beperken of te mitigeren.
Uit dit onderzoek en uit de resultaten van het milieueffectenrapport zal blijken wat precies de perimeter en de vorm van deze buffer zal moeten zijn opdat er voldoende afscherming is tussen de nieuwe sluis en de nieuwe wegenis, en anderzijds de omgeving.
Om die milderende maatregelen concreet uit te werken samen met de omgeving, vond heel wat participatie plaats. Zo is er onder meer een gesprek geweest met omwonenden en stakeholders. Er is een enquête geweest over de leefbaarheid. Die is door heel wat participanten ingevuld. Er zijn ook participatietafels geweest, waar men met vijftig burgers in gesprek ging over de kansen en de knelpunten. In de zomer komt er opnieuw een participatiemoment over de leefbaarheid en de milderende maatregelen. De bedoeling is om alle informatie die men daar kan vergaren, op te nemen in het leefbaarheidsplan, dat opnieuw milderende maatregelen uitwerkt, die dan effectief mee worden opgenomen in het projectbesluit op de finale vergunning.
Een deel van de milderende maatregelen die in het voorkeursbesluit werden opgenomen zijn vandaag al lopende, zoals de trajectbegeleiding van bedrijven. Voor de bedrijven die moeten herlokaliseren is de trajectbegeleiding al opgestart, en men gaat daar zoveel mogelijk over tot een minnelijke verwerving van de gronden.
Dan kom ik tot een andere vraag van mevrouw Van Volcem, over de verwerving van de percelen. Tot en met februari van dit jaar heeft men 70 procent van alle panden kunnen verwerven. Zoals ik al zei, zijn de woningen en bedrijven die worden geïmpacteerd door het project voornamelijk minnelijk verworven. Pas na definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit kon men daarmee beginnen. We bekijken nu verder hoe we met de resterende percelen kunnen verdergaan, maar ook hier heeft er zoveel mogelijk overleg plaats met de trajectbegeleider, die zeer nauw contact houdt met alle betrokkenen, zowel de bewoners als de bedrijven. We horen dat een aantal van hen zich zeer tevreden geuit hebben over het werk van de trajectbegeleider en de begeleiding naar een herlokalisatie. We hopen uiteraard dat dit op dit elan verder kan, ook voor de resterende 30 procent die nog gerealiseerd moet worden.
Ik hoop dat ik daarmee alle vragen beantwoord heb. Natuurlijk, zolang er geen uitspraak is van de Raad van State zitten we wel nog even in een onzekere fase. Maar ik kan u toch garanderen dat men verder werkt in de uitwerkingsfase, om de timing zo maximaal mogelijk te kunnen respecteren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Onze fractie heeft altijd het belang van de zee- en luchthavens onderschreven en blijft dat doen. Ik ben het met u eens dat er een evaluatie moet komen van de procedure van de complexe projecten. Die procedure heeft niet gebracht wat iedereen ervan verwacht had. Ik denk dat de procedure aanpassingen nodig heeft. Ik stel vast dat ondanks de ingediende bezwaren bij de Raad van State het project voortgaat en zich in de uitwerkingsfase bevindt. Maar de mogelijke procedures gaan wellicht niet stoppen met een arrest van de Raad van State, zoals ook in het dossier van het voetbalstadion waarnaar collega Van Volcem verwijst.
Ik heb deze vraag gesteld uit twee bezorgdheden. Iedereen, ook de tegenstanders van de locatie, is immers voorstander van een tweede sluis in Zeebrugge. Wanneer gaat de eerste spadesteek in de grond? U bent vrij ambitievol, minister, als u denkt dat in 2024 zal gestart worden met de bouw. Ik moet dat nog zien gebeuren maar ik hoop het. Maar ik heb die vraag niet alleen gesteld omdat Voka West-Vlaanderen en de havengemeenschap ongerust zijn, maar in de eerste plaats omdat ik bezorgd ben voor het dorp Zeebrugge en de bewoners. Maar ik heb begrepen dat er continu overleg is met onder meer informatiemomenten. Toch zullen mensen onteigend worden en moeten verhuizen. Veel van de betrokken mensen wonen daar al heel hun leven. Er zijn momenteel ook niet voldoende vervangwoningen beschikbaar in Zeebrugge zelf. Daar is nog wel wat werk aan de winkel. De stad Brugge kan daarin een rol spelen. Het leefbaarheidsplan is daarbij heel belangrijk. Zeebrugge gelijkt nu al een beetje op een spookdorp. Ik vrees dat dit alleen maar zal verergeren. Zeebrugge wordt trouwens nog met andere problemen geconfronteerd. De leefbaarheid van het dorp wordt in het nabije verleden erg bedreigd. Ik doe dus een oproep, minister, om zoveel mogelijk rekening te houden met de bewoners.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Uw antwoord, minister, is eten en drinken. Het is goed dat u vastberaden doorgaat, hoewel er veel kritiek is op de keuze van de locatie. U geeft ook een timing, weliswaar met één jaar vertraging, maar nu hebben wij toch een datum. Ik begrijp ook wel dat het met openbare werken niet zo simpel is als het lijkt, met de nutsmaatschappijen die erbij betrokken moeten worden, met alle procedures die vereist zijn, coördinatievergaderingen, onteigeningen enzovoort. Ik vind het positief dat u al 70 procent hebt kunnen verwerven.
Ik deel de mening van collega Sintobin niet volledig. Als je ter plaatse gaat, hoor je toch ook dat veel mensen net vragende partij zijn om de perimeter te vergroten. Want we moeten eerlijk zijn: ik denk dat naast een sluis wonen toch niet zo leefbaar is, met het roet dat uit de boten komt en de bewegingen die je in je huis voelt. Het is misschien niet altijd sympathiek om dat te zeggen, maar ik denk dat het voor de mensen dan beter is dat ze onteigend worden en ze op een rechtszekere manier hun geld krijgen en ze een nieuw huis of appartement kunnen zoeken in de buurt. Ik denk dat dat beter is voor hen en dat dat een leefbaarder en rechtszekerder verhaal is, dan dat je daar jaren in die grote infrastructuurwerken zit, die het eigenlijk bijna onmogelijk maken om daarnaast te leven.
Ik vind het zeer positief, minister, dat u een leefbaarheidsplan opstelt en dat u dat ter harte neemt. Er is natuurlijk ook wel al heel veel voorbereidend werk gebeurd. Er bestaan ook al heel wat studies, met heel veel acties, flankerende maatregelen en met wat er allemaal kan gebeuren. In verband met de leefbaarheid is er bijvoorbeeld ook de aanleg van een groot park op de site Knaepen, van meer dan 8 hectare, waarmee we een groene buffer kunnen voorzien. Maar er zal meer nodig zijn dan die punctuele verbeteringen. In een haven wonen, dat heeft zeker iets. Veel mensen voelen zich daartoe aangetrokken. Je zit dicht bij de zee. Je kijkt uit op de haven. Er is activiteit. Maar je moet niet alleen infrastructuur hebben om leefbaarheid te hebben.
Mag ik vragen om stilaan af te ronden?
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik concludeer dat u de perimeter zult afronden tegen 2021. Er komt deze zomer nog eens een participatiemoment. U zet in op een uitgebreid en doeltreffend leefbaarheidsplan met acties. Het definitieve projectbesluit zult u eind 2023 nemen. We hopen dat we er dan door zijn en eindelijk van start kunnen gaan.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor uw uitgebreide antwoord, minister. U benadrukt nog eens, heel terecht, het belang van inspraak en draagvlak voor grote infrastructuurprojecten. Want het leek er een beetje op alsof we de laatste tien jaar amper nog een steen konden verleggen in Vlaanderen zonder dat er buurtprotest en een ellenlange procedureslag was. We moeten dat proberen te vermijden. En dan zijn inspraak en draagvlak van cruciaal belang. Dan zijn ook die flankerende, milderende maatregelen, zoals ze genoemd worden, van cruciaal belang voor de leefbaarheid van het dorp Zeebrugge en voor alle inwoners in de buurt.
Maar ik wil u wel vragen (geluid van Bart Maertens valt weg)... praktijkervaring in het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), want daar draait het bij complexe projecten toch in heel grote mate rond. We moeten vanuit die praktijkervaring bekijken hoe we de procedure kunnen verfijnen. U zult ongetwijfeld antwoorden dat dat eigenlijk niet uw bevoegdheid is. En dat klopt ook, maar ik denk echt dat MOW vanuit de praktijk een belangrijke partner is in dat verhaal, om die procedure nog te verbeteren, waarbij draagvlak kan worden gecreëerd, maar ook effectief sneller de spade in de grond kan worden gestopt. Dat lijkt me dus wel belangrijk.
Als we kijken naar wie actief is in de haven van Zeebrugge, zijn dat heel vaak grote internationale spelers, die op mondiaal vlak actief zijn en die hun hoofdzetel in een ander land hebben. Ik vrees een beetje dat die grote groepen hun geduld wel eens zouden kunnen verliezen bij realisaties in Vlaanderen of bij een te trage realisatie, zoals die van de nieuwe zeesluis in Zeebrugge. Ik zeg niet dat dat uw schuld is, alles behalve, maar dat is een risico dat voor de positie van de Vlaamse havens in het algemeen niet zonder belang is. Die positie zou onder druk kunnen komen te staan. De havens van Duinkerke, Le Havre, Vlissingen en Rotterdam liggen immers, als je het op wereldniveau bekijkt, allemaal op een boogscheut van de havens van Zeebrugge en Antwerpen.
Hoe kunnen we daarop inspelen, minister, om in afwachting die internationale grote spelers bij ons te houden, in onze haven? Hebt u daar ook een concreet actieplan voor?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, er is hier natuurlijk al zeer veel gezegd en ik zal zeker niet alles herhalen, maar ik deel wel de bezorgdheid van de collega’s.
We hadden vorige week nog een gedachtewisseling over de Vlaamse havenstrategie, waarin het belang van die nieuwe sluizen, zeker de Visartsluis, benadrukt werd. Een perfecte locatie voor de Visartsluis is er waarschijnlijk niet, maar dat er een nieuwe sluis moet komen in Zeebrugge om de toekomst van de haven te kunnen garanderen, ik denk dat iedereen daar wel van overtuigd is.
In 2014 werd ook al gezegd dat voor de bouw van de sluis de procedure complexe projecten werd ingeschakeld. De procedure complexe projecten werd in het leven geroepen om infrastructuurwerken sneller te kunnen realiseren. Maar we zijn zeven jaar verder en eigenlijk staan we nog nergens. Ik hoop, minister, dat we niet verzanden in een eindeloze procedureslag. Ik heb dat ook al een paar keer aan bod laten komen in verband met fietspaden, die langdurige procedures en die administratieve rompslomp. Vorige week deed ik dat nog in het kader van een fietspad in Beernem. Los van het budget – want dat is er: 1 miljard euro voor de sluis, 335 miljoen euro voor fietspaden – is het hier toch echt wel noodzakelijk om al die procedures te herbekijken en aan te passen. Nu, u hebt ernaar verwezen dat u dit samen met collega Demir zult doen. Ik denk dat het toch wel prioritair is om de procedures onder de loep te nemen, zodat u uw beleid ook kunt realiseren en alle infrastructuurwerken in deze of de volgende legislatuur zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we hier allemaal dezelfde bekommernissen hebben. Het decreet complexe projecten dateert van 2014. We zijn inderdaad al een heel aantal jaren verder. We moeten ook zeggen dat het complex project rond de bouw van de nieuwe sluis in Zeebrugge, de procedure is die het verst gevorderd is en die als het ware een pionier is in deze procedure. Maar inderdaad, als ik terugkijk naar de start van dit verhaal, met de startnota uit juli 2016, en dan naar vandaag, maart 2021, met de schop die nog altijd niet in de grond zit, dan deel ik jullie bekommernissen zeker.
Procedures rond grote infrastructuurwerken moeten we echt onder de loep nemen en daar moeten we echt een versnelling hoger schakelen. En natuurlijk zijn die participatie, die inspraak en dat draagvlak heel belangrijk. Maar ik zie toch ook wel, niet alleen in deze procedure, dat we op verschillende aspecten proceswinsten zouden moeten kunnen maken door de timing hier en daar bij te spijkeren, zodat alles iets sneller kan. Dat zeg ik hier nu voor deze procedure, maar het is ook van toepassing op het complex project Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA), op het complex project van de Noord-Zuidverbinding in Limburg, en op alle andere lopende complexe projecten. Op administratief vlak neemt men ook heel wat tijd om alles te onderzoeken en te bestuderen. Dan wordt dat alles onderwerp van een inspraakronde, waarop het allemaal terugkeert. Dat creëert bij heel wat mensen ook procesmoeheid en daar moeten we zeker over waken.
Anderzijds leven we natuurlijk in een rechtsstaat, een democratie, en iedereen die meent dat zijn of haar rechten geschaad zijn, moet daarvoor kunnen opkomen en moet daaromtrent een procedure kunnen voeren. We willen de rechtsgang dus niet belemmeren. Maar opnieuw, als blijkt dat het tal van grote infrastructuurwerken in gevaar brengt, moeten we dat serieus onder de loep nemen en het een en ander gaan evalueren, zowel de gerechtelijke en bestuurlijke procedures als de interne procedures.
Gisteren had ik het in de plenaire vergadering nog over Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA). MIA gaat dan misschien niet over de grootschalige infrastructuurwerken, maar zoals mevrouw Fournier zei, ook voor kleinschalige infrastructuurwerken, het heraanleggen van een kruispunt of een fietspad, zien we dat het administratief allemaal enorm traag gaat. Wij hebben er binnen het relanceplan Vlaamse Veerkracht op gehamerd dat er ook een belangrijk luik hervormingen moet komen, hervormingen om ervoor te zorgen dat al die investeringen sneller gerealiseerd kunnen worden. Een heel aantal elementen zitten inderdaad bij collega Demir. Maar ik heb alleszins het engagement genomen – ik heb dat ook al bij de beleidstoelichting meegegeven – om binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken alles in kaart te brengen om zo te kijken waar proceswinst mogelijk is, waar we de projectmethodologie moeten herbekijken en waar we winst kunnen boeken inzake timing en doorlooptijden van heel wat processen. Daar zal ik absoluut mee mijn schouders onder zetten en daar zijn we zeker allemaal bondgenoot om dit versneld uit te rollen.
Mevrouw Van Volcem, u zegt terecht dat sommigen in het kader van de leefbaarheid liever de buffer iets groter zouden willen zien, zowel ten aanzien van de sluis, maar ook ten aanzien van de nieuwe wegen, de Nx die er gaat komen. Wat dat betreft, onderzoeken we op dit ogenblik wat juist de omvang moet zijn van de perimeter van de onteigeningen. Ik hoop dat we daarover tegen het einde van het jaar meer duidelijkheid kunnen bieden. Ik ben het met u eens dat mensen liever zo snel mogelijk duidelijkheid hebben dan geruime tijd in het ongewisse te blijven of ze al dan niet onteigend gaan worden. Ik denk dat iedereen dat liever vandaag dan morgen weet. Ook dat kadert opnieuw in die hele procesaanpak, maar ook in de procesmoeheid die vaak bij vele burgers leeft. Men hoort er continu over praten, men leest er van alles over, maar het finale, het effectief overgaan tot concrete realisatie laat vaak op zich wachten. Duidelijkheid en een duidelijk plan van aanpak zijn daar nog altijd het beste antwoord op.
Het strategisch belang van de nieuwe sluis van Zeebrugge onderschrijft iedereen. Dat het sneller moet gaan, dat de procesaanpak grondig opnieuw geëvalueerd moet worden, daar zijn we het ook allemaal over eens, denk ik. U hebt daar in mij alleszins een bondgenoot. Ik zal zeker voor het Departement Mobiliteit en Openbare Werken alles in kaart brengen waar in mijn ogen proceswinsten kunnen worden geboekt om zo snel mogelijk naar een realisatiegerichte aanpak over te gaan.
De heer Sintobin heeft het woord.
Iedereen is het erover eens dat er iets gedaan moet worden opdat de procedure van de complexe projecten verfijnd wordt. Laat ons daar dus werk van maken. Maar laten we ook niet vergeten dat er garanties ingebouwd moeten worden voor inspraak en participatie.
Wat de uitbreiding van de perimeter en de onteigeningen betreft: dit bewijst net mijn punt over de bezorgdheid voor het voortbestaan van het dorp Zeebrugge. Wanneer men die perimeter, waar ik op zich niet tegen ben, uitbreidt, zal dat alleen maar verdere impact hebben op het dorp Zeebrugge. Vandaar dus mijn bezorgdheid.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. Ik heb geen bijkomende vragen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik onthoud vooral dat u vanuit het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken de expertise hebt om die procedures te helpen vereenvoudigen. Dat zal echt cruciaal worden de komende jaren. In de tussentijd hoop ik dat we alles kunnen ondernemen om de huidige complexeprojectprocedure met betrekking tot de bouw van de nieuwe zeesluis zo snel mogelijk af te handelen en dat de bouw van die sluis zo snel mogelijk kan starten, en dat we er tegelijk voor zorgen dat de grote internationale spelers daardoor onze havens niet verlaten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.