Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Op woensdag 24 februari 2021 verscheen in Apache en Euobserver een artikel over de impact van Groene Puntorganisaties op milieumaatregelen voor verpakkingen. Ze blokletterden: “Wie in Europa verpakkingen op de markt brengt, moet daar een deel van recycleren. Dat is zo sinds de jaren 90, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’.”
Supermarkten of fabrieken recycleren hun verpakkingen echter niet zelf: ‘producer responsibility organizations’ (PRO’s) nemen die verantwoordelijkheid over in ruil voor een ledenbijdrage. Zij dirigeren de ophaling, sortering en recyclage of verbranding van het afval. De producten waarvoor bedrijven een recyclagebijdrage betaalden, krijgen het Groene Puntlogo. In België gaat dit dan meer bepaald over Fost Plus. Het speelveld van Fost Plus omvat de hele levensloop van verpakkingen van ontwerp over preventie tot afvalverwerking en recyclage.
Fost Plus is een ledenorganisatie in de vorm van een vzw. De leden zijn zo’n vijfduizend bedrijven, producenten die verpakkingen op de Belgische markt brengen, materiaalproducenten en federaties. Verpakkingsproducenten, materiaalproducenten en federaties organiseren dus vandaag de ophaling en recyclage van consumentenverpakkingen over het hele grondgebied.
In het artikel wordt beschreven dat de Groene Puntorganisaties zoals Fost Plus door hun machtspositie en samenstelling heel veel invloed uitoefenen op die afvalketen. Zo ijveren zij tegen statiegeld in Vlaanderen: een systeem waarvoor het draagvlak bij consumenten, lokale besturen, niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en zelfs politieke partijen heel groot is. Dat is trouwens ook vandaag nog eens gebleken toen de resultaten van de ‘Yes We Can!’-campagne werden bekendgemaakt, waarbij heel wat gemeentebesturen die campagne mee ondertekend hebben.
De werking van Fost Plus wordt opgevolgd en gecontroleerd door de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC). Maar ook hier blijkt dat deze commissie de werking van Fost Plus maar beperkt controleert, aldus het artikel.
Ik kaartte deze problematiek ook al aan in een schriftelijke vraag. U gaf aan dat de IVC prioriteiten moest stellen en dat u het niet wenselijk achtte om meer in te zetten op controles. U gaf ook aan: “We denken echter dat we deze samenwerking op andere manieren moeten nastreven, dan door in te grijpen in de samenstelling van de Raden van Bestuur van deze erkende organismen.”
Minister, naar aanleiding van dit artikel heb ik de volgende vragen.
Erkent u de machtspositie van Fost Plus in de levensloop van de verpakkingen? Is het wenselijk om deze positie te doorbreken?
Om de stem van de consument, de ngo’s en de lokale besturen sterker te laten horen, is een vertegenwoordiging van deze organisaties in de vzw een belangrijk signaal. Wat is uw standpunt hierover? Blijft u bij uw standpunt dat u gaf op de schriftelijke vraag? Bent u bereid bij verdere onderhandelingen met Fost Plus de vertegenwoordiging van deze organisaties af te dwingen? Zo ja, hoe zult u dat doen? Zult u bij uw collega’s van de Brusselse, Waalse en federale overheid hierop aandringen? U gaf eerder al aan dat u samenwerking op andere manieren wenst na te streven dan door in raden van bestuur te zetelen. Kunt u aangeven op welke manieren u dat ziet? En hoe garandeert u dat de stem van deze organisaties wel degelijk gehoord wordt en doorweegt in de beslissingen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Schauvliege. Het bestaan van het beheersorgaan Fost Plus is de uitrol van het beleid inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen. Dit is ook Europees vastgelegd, zoals u weet. Via het interregionaal samenwerkingsakkoord is dit decretaal bekrachtigd door de gewesten. Soortgelijke structuren bestaan dus ook in andere Europese landen. Zoals u zegt, is Fost Plus uiteraard een belangrijke speler. Maar naast Fost Plus zijn er voor mij nog andere actoren die een vooraanstaande rol spelen: de gemeenten en intercommunales, de inzamel- en recyclagebedrijven, de materiaalproducenten, de distributieketen enzovoort. Net zoals deze actoren verdedigt ook Fost Plus bepaalde belangen en standpunten. Daar ben ik natuurlijk niet naïef in, dat weet ik ook. In mijn beleid zijn dan ook al die verschillende actoren van belang. Het is niet zo dat ik enkel rekening houd met Fost Plus, integendeel, ik bekijk het plaatje wel wat breder. Uiteraard zijn er soms wel wat meningsverschillen. Ik denk dat het ook mijn taak is om hen uit te dagen. Maar ik houd me niet bezig met een rangschikking: dat Fost Plus het belangrijkst is, en daarna de rest.
Ik focus me wel op de realisaties op het terrein. Fost Plus heeft de rol van het stimuleren van de selectieve inzameling en recyclage. Op dat vlak mogen de resultaten gezien worden. Uiteraard kan het nog altijd beter. Daarom is het ook aan ons, en aan jullie – ik heb begrepen dat er binnenkort een hoorzitting is –, om hen uit te dagen.
Het is ook een feit dat de coördinerende rol van Fost Plus toelaat een goed zicht te hebben op de verwerkingsketen van het ingezamelde verpakkingsafval en we dit maximaal in Europa en zelfs België kunnen houden.
Uw tweede vraag ging over de stem van de consument, lokale besturen, enzovoort. Uiteraard, zoals ik bij de eerste vraag heb gezegd, voor mij is Fost Plus een van de vele organen waarmee ik overleg. Er zijn ook voldoende andere overlegstructuren en werkgroepen waarin de belanghebbenden met Fost Plus worden samengebracht om specifieke agendapunten te bespreken. Zo waren er vorig jaar bijvoorbeeld werkgroepen met alle belanghebbenden actief over de Groene Puntbijdrage, de sorteerboodschap, de nieuwe blauwe zak en de berekening van de referentiekosten rond zwerfvuil. Er zijn ook voldoende andere aanknopingspunten voor belanghebbenden om hun aandachtspunten aan te kaarten, zoals bijvoorbeeld het structureel overleg van Denuo en Interafval met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en ook met mijn kabinet. Op basis van al deze overlegmomenten kunnen dan verdere beslissingen genomen worden op het politieke niveau, los van de visie van Fost Plus. Zij hebben natuurlijk hun achterban en, collega Schauvliege, zij moeten de standpunten van hun achterban verdedigen, net zoals andere dat doen. U hebt er zelf al enkele genoemd: lokale besturen, ngo’s, andere vzw’s, enzovoort.
Voor mij is het essentieel dat ieder van hen aan bod komt, en dat je niet één enkel standpunt voor waarheid neemt. Het is onze taak – ook van het parlement – om hen allemaal uit te dagen en kritische vragen te stellen, ook als het over cijfers gaat. Daarover hebben wij soms ook discussies met hen, ook als het gaat over zwerfvuilkosten. Die discussie met Fost Plus loopt momenteel volop. Maar voor mij is het geen rangschikking. Het is niet zo dat zij bovenaan het lijstje staan en al de rest onderaan. Voor mij zijn het allemaal evenwaardige partners, waar ik met kritische blik naar kijk. Je moet in deze wereld niet iedereen klakkeloos geloven, zeker niet op mijn bevoegdheden. (Gelach)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Hartelijk dank voor uw antwoord, minister. Het is hoopgevend dat u, op uw bevoegdheden, niet iedereen gelooft, en dat u met een kritische blik wilt kijken naar alle partijen en organisaties die met afval bezig zijn. Ik denk inderdaad dat dat nodig is. En aangezien u toch over cijfers sprak, wil ik u nog twee cijfers opsommen. Fost Plus geeft aan dat 88,4 procent van de drankverpakkingen ingezameld en gerecycleerd zou worden, terwijl de Interregionale Verpakkingscommissie toch wel twijfelt aan dat cijfer en vreest dat we maar aan een percentage van 63,5 procent zullen geraken. Dat is eigenlijk een heel slecht cijfer. Ze maken zich ook zorgen over de manier waarop die cijfers gemeten zullen worden, of dat op gewicht zal zijn – zoals Europa vraagt – of niet. Als blijkt dat de cijfers die Fost Plus ons voorschotelt als haalbaar – want we moeten 90 procent halen – toch niet helemaal correct zijn, en de IVC hierin wél gelijk krijgt, hoe zult u dan hierop reageren? Welke maatregelen zou u dan ten aanzien van Fost Plus nemen?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Dank u, collega, voor het stellen van de vraag. Ik heb eerder een bedenking, om mee te nemen.
Minister, u haalde het zelf al aan dat we binnenkort binnen het parlement een hoorzitting plannen met Fost Plus, en met Valipac, onder andere.
Ik wilde een extra problematiek aanhalen die ook in het artikel dat mevrouw Schauvliege aanhaalde, werd aangebracht, namelijk de duidelijkheid rond cijfers. Ik heb in het verleden al een aantal schriftelijke vragen gesteld over onder andere de juiste samenstelling van de Groene Punttarieven van Fost Plus. Het is heel frustrerend dat zelfs na drie keer de vraag opnieuw te hebben gesteld, ik geen concreet cijfer te pakken krijg voor de bepaling van die prijzen.
Ik kijk dus heel erg uit naar die hoorzitting om mijn vragen rechtstreeks aan Fost Plus en Valipac te kunnen stellen. Collega's, ik ben alvast blij dat we dit op de agenda kunnen plaatsen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik vind dat er transparantie over de cijfers moet zijn. Zowel het parlement als de uitvoerende macht hebben er recht op, zeker als men een bepaald beleid voert. Stel dus zeker die vragen.
Collega Schauvliege heeft ook nog een vraag gesteld – en ik weet dat die discussie momenteel loopt – over de methode van berekening. Het moet nog worden uitgeklaard want binnen de interregionale commissie is er nog discussie over. Ook wij zijn dat aan het bekijken. Ik hoop dat het binnenkort wordt uitgeklaard en dat er duidelijkheid over komt. Men heeft dit wel nodig om de juiste metingen te doen, het juiste beleid te voeren en de juiste keuzes te maken.
Ik wil nog niet vooruitlopen. Ik wacht nog altijd op het resultaat van de discussie die bezig is in de commissie, maar ook bij ons.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wij zijn tevreden dat er een hoorzitting komt en dat we die vragen rechtstreeks aan Fost Plus kunnen stellen. Het artikel dat we allemaal hebben gelezen, is niet hoopgevend, en het geeft niet zoveel positieve signalen.
Het is inderdaad nodig dat we er grondig op doorgaan om ervoor te zorgen dat we de doelstelling halen die we allemaal voor ogen hebben, namelijk zorgen dat de recyclagegraad stijgt, dat het inzamelpercentage stijgt en het zwerfvuil naar beneden gaat. Ik hoop dat we geen cijferdiscussie of een cijferoorlog moeten blijven voeren, maar dat we de afvalberg kunnen verminderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.