Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, tijdens de eerste lockdown lanceerde u een projectoproep in het kader van het actieplan ‘Generatie Veerkracht’. Deze projecten waren bedoeld om kinderen en jongeren in kwetsbare situaties die zwaar getroffen werden door de COVID-19-maatregelen terug te laten connecteren met de buurt en de buitenwereld. De projecten vonden plaats in de zomer en het najaar 2020. Uiterlijk einde januari 2021 moesten de verantwoordingsstukken ingeleverd worden bij het departement.
Minister, hebben alle projecten hun verantwoordingsstukken tijdig en volledig ingediend?
Werden alle goedgekeurde projecten ook effectief gerealiseerd?
Wat zijn de eerste vaststellingen van de analyse van deze verantwoordingsstukken?
Minister, in het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ werd een nieuwe projectoproep ‘Kinderen en jongeren in kwetsbare situaties’ opgenomen. De mededeling kwam op 26 februari 2021 in de Vlaamse Regering aan bod. De doelstelling van deze projectoproep is: “de veerkracht bij kinderen en jongeren in kwetsbare situaties te versterken door samen met hen een duurzaam traject uit te stippelen dat hen ruimte en zuurstof biedt om binnen een gevarieerde, zinvolle, creatieve vrijetijdsbeleving jong te zijn. Dit perspectief draagt ertoe bij dat elk kind en elke jongere zijn of haar plaats vindt in de vrije tijd waardoor de sociale cohesie met hun leeftijdsgenoten, buurt en de maatschappij wordt aangehaald en/of versterkt. De focus ligt op het stimuleren van innovatieve vormen van laagdrempelig en vindplaatsgericht werken, waaronder vernieuwende technieken van fysiek en digitaal outreachend werken en out of the box activiteiten, binnen (boven)lokale netwerken die kinderen en jongeren in kwetsbare situaties bereiken en aanspreken.”
Aangezien dit een opvolgelement bevat bij het vorige, wil ik ook hierover, minister, enkele vragen stellen.
Welke aspecten uit de evaluatie van de eerste projectoproep werden meegenomen in het opzetten van deze nieuwe projectoproep?
Hoe speelt deze oproep in op de huidige signalen over de negatieve impact van de coronacrisis op het leven van kinderen en jongeren?
Waarin verschilt deze projectoproep van de vorige? Met andere woorden, aan welke criteria moet een project beantwoorden?
Wanneer kunnen de dossiers ingediend worden?
Zullen de dossiers die bij de vorige projectoproep werden goedgekeurd maar die geen subsidies kregen wegens uitputting van het budget – want de projectoproep had een groot succes – automatisch overgedragen worden naar de nieuwe ronde?
Minister Dalle heeft het woord.
In totaal werden in het kader van het actieplan ‘Generatie Veerkracht’ en de projectoproep daar 59 projecten gesubsidieerd. Ze vonden plaats tussen 1 mei en 31 december 2020.
Alle goedgekeurde projecten zijn uitgevoerd. Voor 58 projecten zijn de verantwoordingsstukken tijdig en volledig ingediend. Voor een project is de verantwoording nog niet volledig. Mijn administratie is in overleg hierover met de betrokken organisatie. Ik reken erop dat dit dossier in orde komt.
Uit de werkingsverslagen blijkt dat hard is gewerkt om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren. In een aantal projecten zijn de activiteiten bijgestuurd omdat een aantal activiteiten voor twaalf- tot achttienjarigen ten gevolge van de tweede lockdown in de herfstvakantie van 2020 niet konden plaatsvinden. Er is een aangepast aanbod gezocht om de betrokken kinderen en jongeren alsnog te bereiken, bijvoorbeeld het werken met brugfiguren, deur-aan-deurinitiatieven, outreachend werken, digitale initiatieven en dergelijke.
Ik heb op verschillende plaatsen in Brussel en in Vlaanderen initiatieven mogen bezoeken. Ik was steeds weer onder de indruk van deze initiatieven, die mijn overtuiging hebben bevestigd dat met vrij beperkte middelen zinvolle en innovatieve initiatieven naar boven zijn gekomen die ook voor de komende jaren verrijkend kunnen zijn.
Een volledige evaluatie kan ik nog niet geven, maar een eerste analyse van de verantwoordingsstukken wijst op drie weerkerende factoren die de impact van de projecten versterken.
Ten eerste is er het netwerkverbredend en netwerkversterkend werken. Hierdoor kan het aanbod meer op de vraag van het kind of de jongere aansluiten. Wie in een netwerk en een partnership met andere organisaties en met lokale besturen werkt, heeft veel succes.
Ten tweede is er het zeer laagdrempelig en intensief outreachend werken. Dit is vaak gecombineerd met het inzetten van brugfiguren. Dit is nodig om kinderen en jongeren toe te leiden en te ondersteunen bij het intekenen op het aanbod dat op maat van de doelgroep is uitgewerkt.
Tot slot is er de nood aan bijzondere en meer expliciete aandacht voor het mentaal en fysiek welbevinden van elk kind en elke jongere. Het risico op een verhoogde uitval is ook met betrekking tot deze projecten een realiteit gebleken en is bijgevolg een groot aandachtspunt om te slagen.
De coronapandemie is ingrijpender dan oorspronkelijk werd ingeschat, zowel op het vlak van de impact en de duurtijd als de gevolgen. Dat heeft natuurlijk een impact op kinderen en jongeren, zeker als ze in kwetsbare situaties opgroeien. Toen we over de relance nadachten en in de septemberverklaring 3 miljoen euro voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren uittrokken, gingen we ervan uit dat het om post-coronaprojecten zou gaan. Nu zijn het hopelijk gedeeltelijk post-coronaprojecten. De nieuwe oproep wil inspelen op de negatieve impact van de coronacrisis, maar wil uiteraard ook verder kijken.
We willen voortbouwen op de net aangehaalde lessen uit de projecten van het actieplan ‘Generatie Veerkracht’. We vertrekken vanuit de vaststelling dat daarnaast ook heel wat organisaties en burgerinitiatieven het voorbije jaar de krachten hebben gebundeld om het contact met de kinderen en jongeren in hun organisatie, wijk of ruimere omgeving niet te verliezen. De opgebouwde knowhow en expertise van de voorbije maanden of het voorbije jaar mag niet verloren gaan. We willen een antwoord bieden op de constante vraag naar aandacht, ondersteuning en begeleiding en we willen de toeleiding verzekeren van kinderen en jongeren in het algemeen en van zij die in kwetsbare situaties leven in het bijzonder. We willen rekening houden met de vele signalen en oproepen die ons bereiken, waaronder de oproep van de expertengroep ‘Psychology and Corona’, de open brieven van een aantal ouders, de ‘MNM Community’, het advies van de Vlaamse Jeugdraad, het blijvend hoge aantal oproepen naar de luisterlijn Awel, de campagnes van WAT WAT, de oproepen van het Kinderrechtencommissariaat en dergelijke.
Het actieplan ‘Generatie Veerkracht” is in april 2020 snel ontwikkeld om met innovatieve projecten op de coronarealiteit te kunnen inspelen.
Nu gaan we meer inspelen op duurzaamheid. Dat gebeurt op verschillende manieren. Ten eerste zal het gaan om tweejarige projecten. Generatie Veerkracht liep vorig jaar. De projecten die we nu laten aanvangen in 2021, lopen over twee jaar. Verder combineren we ieder project ook met een individueel en gemeenschapsperspectief, waarbij een duurzaam traject wordt aangeboden aan de kinderen in het netwerk. We proberen daarbij ook startende of bestaande lokale en bovenlokale netwerken hun netwerk en hun werking te laten verdiepen, te innoveren of geografisch of functioneel te verbreden. De bedoeling is om echt te werken in netwerken en om de kennisopbouw en kennisdeling te versterken. Goede praktijken, randvoorwaarden, oplossingsstrategieën en werkzame methodieken die innovatief, toeleidend en effectief werkzaam zijn, worden inhoudelijk en methodologisch in kaart gebracht en opgevolgd, zowel op het niveau van de netwerken zelf als op landelijk, Vlaams en Brussels niveau.
U vroeg ook, heel concreet, wanneer de dossiers ingediend kunnen worden. De bedoeling is dat de handleiding voor de opmaak van het projectvoorstel vanaf 1 april terug te vinden is op de website. De bedoeling is ook dat er een digitale infosessie georganiseerd wordt. Die staat gepland op 20 april. Het projectvoorstel zal normaal gezien vanaf dinsdag 27 april tot en met vrijdag 21 mei via KIOSK kunnen worden ingediend. De betrokken organisaties weten ongetwijfeld hoe dat werkt in ons departement. Tegen de zomer wensen we dan een beslissing te nemen op basis van het advies van departement, over projecten die dan lopen tussen september 2021 en augustus 2023.
In uw laatste vraag peilde u naar een automatisch overdracht van de projectaanvragen van Veerkracht naar deze ronde. Dat is niet het geval. Er zullen andere voorwaarden gelden. De projecten kunnen niet automatisch overgedragen worden. Organisaties die menen dat hun vorig jaar voorgestelde project ook dit jaar in aanmerking komt – mits eventuele nodige aanpassingen – kunnen dat uiteraard opnieuw indienen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw duidelijke antwoord. Ik denk dat we inderdaad allemaal hebben kunnen concluderen uit de eerste oproep dat het jeugdveld klaarstaat om heel snel in te spelen op actuele zaken en om te bekijken op welke manier het ondersteuning kan bieden aan kinderen en jongeren in moeilijke situaties. Ik ben ook heel blij dat alle organisaties, ondanks de bijzonder moeilijke omstandigheden van de aanhoudende coronacrisis en de tweede lockdown, er toch in geslaagd zijn om hun projecten uit te rollen en om alternatieven te zoeken om toch maar de doelen te bereiken die ze vooropstelden voor die kwetsbare kinderen en jongeren. Dat is eigenlijk ook een extra inspiratie geweest om deze oproep verder vorm te geven. Het feit dat er nog meer wordt ingezet op die duurzaamheid, vind ik heel positief, omdat ik ervan overtuigd ben dat we lessen hebben kunnen trekken uit dingen op het terrein, die we verder kunnen doortrekken. Organisaties hebben zaken geleerd in een versterkt netwerk en kunnen daar dan duurzamer op inzetten. Er werd daarstraks al verwezen naar projecten die aanvoelen dat ze iets kunnen betekenen en zich afvragen hoe ze een duurzame uitbouw kunnen realiseren.
In die zin ben ik ook heel blij met deze oproep, minister, en met het feit dat de lessen daar ook in meegenomen worden. Ik begrijp dat de oproep open zal staan van 27 april tot 21 mei en dat we na de zomer effectief aan de slag kunnen gaan met de projecten.
De infosessies zijn gepland. Ik hoop dat de organisaties opnieuw de nodige ondersteuning krijgen om een goed project te kunnen indienen. Ik hoop ook dat de organisaties die bij de vorige ronde projecten indienden die niet in aanmerking kwamen, niet ontmoedigd zijn. Ik wil suggereren om hen de nodige begeleiding en/of stimulansen aan te bieden om opnieuw projecten in te dienen, die natuurlijk wel moeten passen in de nieuwe voorwaarden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik zou kort willen aansluiten op basis van het onderzoek dat deze week is uitgebracht door de VRT, over de toegankelijkheid van vrijetijdsaanbod voor mensen in armoede en mensen met een laag inkomen. Daaruit blijkt dat 42 procent van de mensen met een laag inkomen minder plezier heeft in het leven omdat zij minder kunnen participeren aan allerlei vrijetijdsactiviteiten. En dat heeft niet alleen het gemis van die activiteit zelf tot gevolg maar natuurlijk ook sociaal isolement. De impact daarvan op het gelukspeil van mensen is niet min.
Daarom stel ik mij toch ook de vraag of we naast allerlei waardevolle projectinitiatieven – al mijn erkenning daarvoor – rond kwetsbare groepen niet ook gewoon structureel nog meer aandacht moeten geven aan de toegankelijkheid van vrijetijdsactiviteiten, in deze context specifiek voor kinderen en jongeren, en van het jeugdwerkaanbod. In dat opzicht zie ik dat op heel veel plaatsen een structureel systeem als de UiTPAS eigenlijk nog niet wordt toegepast, terwijl dat natuurlijk een zeer toegankelijk mechanisme is om de financiële kostprijs van activiteiten voor een specifieke groep van mensen te verlagen.
Minister, kunt u geen initiatief nemen om het instrument van de UiTPAS richting heel wat vormen van vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren toepasbaar te maken? Het lijkt mij niet nodig om altijd opnieuw het warm water uit te vinden, er bestaan zeer waardevolle instrumenten. Laat ons ze dan misschien nog verder uitrollen, met een goed gevolg.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
We halen het eigenlijk regelmatig aan, en ik ben daarom ook blij dat de collega het nog eens onder de aandacht brengt, dat we alle jeugd, en zeker die in kwetsbare groepen, moeten zien mee te krijgen. In dat opzicht is het plan vanuit het relanceplan een heel goed initiatief. Ik denk dat we daar zeker verder op moeten blijven inzetten.
Corona heeft ons getoond hoe precair de situatie is voor sommige kinderen. Het is heel erg spijtig dat het ons dat geleerd heeft. Maar de kennis die we daaruit hebben opgedaan moeten we natuurlijk aangrijpen om samen met die relance zoveel mogelijk kinderen mee te krijgen, om na corona voor een ommezwaai te kunnen zorgen.
Dat vergt uiteraard een doordachte aanpak, en daarom heb ik nog enkele bijvragen. Minister, u sprak daarnet over netwerken. Zijn dat dan netwerken met lokale besturen, zijn dat andere organisaties? Met welke organisaties gebeurt dat dan? En zal het beoogde bereik van deze netwerken meetellen als een criterium in de toekomstige beoordeling? Alvast bedankt.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Rombouts, de organisaties die hebben deelgenomen aan 'Generatie Veerkracht' zullen zeker ook in de mailinglist meegenomen worden, zodat ze goed op de hoogte zijn. Dan kunnen ze hun voorstellen eventueel ook integreren in een nieuw projectvoorstel, mocht dat relevant zijn.
Collega Vaneeckhout, uw aandachtspunt is terecht, denk ik. Dat is ook de reden waarom in het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) vrijetijd en jeugdwerk voor iedereen prioriteit nummer vier is. De toegankelijkheid daarvan op een structurele manier verbeteren is een van de grote uitdagingen voor ons jeugdwerk.
Ik heb alvast samen met minister Somers het project van de verbindingsambassadeurs gelanceerd. We hebben het daar in de vorige commissie ook al over gehad, bij een vraag van collega Anaf. Dat is een project over twee jaar, met een zekere duurzaamheid, dat daarin past. Het is ook de bedoeling om dat te kunnen verbreden. De UiTPAS is uiteraard een verantwoordelijkheid van mijn collega van Cultuur Jambon. Maar samen met hem en met collega Somers voor de lokale besturen bekijken we ook de relevantie in het jeugdwerk, en de manier waarop dat versterkend kan zijn als een instrument voor kinderen en jongeren in hun vrije tijd.
Collega Perdaens, de netwerken waarnaar wordt verwezen, dat gaat over organisaties in het jeugdwerk, maar het gaat mogelijks ook breder. We hebben ook in de andere beleidsdomeinen – Welzijn, Sport, Onderwijs – relevante initiatieven die ook kunnen bijdragen tot dat netwerk. Uiteraard kunnen lokale besturen daar een rol in spelen. Het zal zeker in de projectbeoordeling worden meegenomen dat het geen geïsoleerd initiatief is, maar dat men inzet op die netwerkfunctie. Er zal ook gekeken worden naar de verschillende organisaties en besturen die daarbij betrokken zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, en ik dank de collega’s voor de aansluitende voorstellen. Minister, ik denk dat we allemaal blij en positief kunnen zijn met het feit dat u het mogelijk maakt om inderdaad een tweede oproep te lanceren. Ik denk dat corona nog lang zal nazinderen, zeker ook bij onze jongeren, en nog meer bij jongeren in kwetsbare situaties. Ik denk dat we elke ondersteuning op dat vlak positief moeten verwelkomen. Ik vind het vooral ook zeer positief dat de eerste oproep zo succesvol is en we daar lessen uit hebben kunnen trekken en kunnen meenemen.
Ik heb daarnet ook aangegeven dat het zeer belangrijk is dat ook dat duurzame aspect meegenomen wordt in deze ronde. Dat kan een meerwaarde zijn. Ik hoop dan ook dat, als die ronde loopt of zijn einde nadert, we ook daar een evaluatie van kunnen maken. Zo kunnen we uit deze projecten eventuele beleidsaanbevelingen of beleidsinspanningen filteren, ook rond de samenwerkingen die ontstaan zijn, en die hopelijk duurzaam verdergezet zullen worden.
Wij kijken alleszins zeer positief uit naar de uitwerking van deze projecten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.