Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb u vorig jaar, op de internationale dag tegen homofobie en transfobie, al een soortgelijke vraag gesteld over acties rond gender en gendergelijkheid bij De Lijn. Onlangs hebben zich spijtig genoeg de trieste gebeurtenissen in Beveren afgespeeld. Die zijn geen op zichzelf staand feit. Lgbtqi’ers worden op bijna dagelijkse basis geconfronteerd met uitingen van verbale of fysieke agressie in de publieke ruimte. Verwijten, scheldwoorden en fysiek geweld zijn al te vaak schering en inslag. Dit vraagt om collectieve actie. Op alle niveaus, dus ook op het openbaar vervoer, moeten we ervoor zorgen dat iedereen zich veilig voelt.
De Lijn beschikt vandaag over controleurs die sanctionerend kunnen optreden en dus ook op dat vlak de veiligheid op bussen en trams zouden kunnen verhogen. Het is vooral belangrijk – ik had het er daarstraks nog over met de ombudsman – dat uitingen van homofobie en homohaat op het openbaar vervoer gemeld worden en dat daar op een correcte manier een gevolg aan gegeven wordt. Slachtoffers moeten immers te allen tijde voelen dat hun klacht au sérieux wordt genomen en dat er gevolg aan gegeven wordt.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Worden binnen De Lijn meldingen van lgbtqi-fobie en -haat en geweld specifiek geregistreerd?
Wordt het personeel van De Lijn specifiek opgeleid om om te gaan met dat soort meldingen?
Welke acties plant u als minister om het openbaar vervoer veiliger te maken en te vrijwaren van dat soort haat en geweld?
Plant De Lijn specifieke campagnes op het openbaar vervoer?
In antwoord op mijn vraag van vorig jaar zei u dat er plannen zijn om opnieuw een interne diversiteitswerkgroep binnen De Lijn op te starten. Wat is daarvan de stand van zaken?
Minister Peeters heeft het woord
Dank u wel, mevrouw Robeyns. Het verhaal van de seksuele en genderdiversiteit is inderdaad een hot item, helaas na een spijtig voorval in Beveren. U stelde vragen naar meldingen bij De Lijn over haat en geweld tegen deze specifieke doelgroepen. De Lijn groepeert meldingen in vijf categorieën: verbale agressie, fysieke agressie, overlast, gauwdiefstal en ‘andere’. Er wordt geen specifieke opdeling gemaakt wat betreft lgbtqi- slachtoffers. De registratie daarvan wordt niet apart opgenomen.
Hoe wordt het personeel opgeleid om om te gaan met haat en geweld tegen welbepaalde doelgroepen? Het personeel van De Lijn krijgt geen rechtstreekse of specifieke opleiding over deze specifieke doelgroep. Het thema diversiteit is wel verwerkt in de basisopleiding. Dat is ook een thema in het onthaalplatform voor alle nieuwe medewerkers, maar dus globaal en niet specifiek. Alles wat te maken heeft met seksuele en genderdiversiteit, valt onder de noemer diversiteit. Ook in de module vakbekwaamheid worden periodieke opleidingen gegeven over dit thema.
Welke acties plannen we om deze vormen van haat en geweld te voorkomen? Veiligheid is natuurlijk in de eerste plaats de taak van de politie, waarmee De Lijn samenwerkt en overleg pleegt. De Lijn doet echter zelf ook een aantal zaken. Zo is er het ‘Veilig op de Weg’-plan van De Lijn, waarin een brede waaier aan maatregelen is opgenomen om tussen te komen bij allerlei types van incidenten waarbij de sociale veiligheid in het gedrang komt.
Er zijn ook maatregelen, zowel op een continue basis als naar aanleiding van specifieke incidenten. Die zijn allemaal omschreven in het plan Veilig op de Weg. We willen vooral de objectieve veiligheid, maar ook het subjectieve veiligheidsgevoel bevorderen.
Binnen die generieke maatregelen is er in geen specifieke opdeling in functie van lgbtqi+ voorzien, maar ze zijn zodanig ruim opgemaakt om specifieke vergrijpen tegen om het even welke persoon impliciet te omvatten.
Als er geweld is, zal De Lijn altijd meewerken aan het onderzoek en de camerabeelden ook ter beschikking stellen.
Het is hier al meermaals aan bod gekomen, maar vorig jaar heb ik een brief gericht aan collega Demir bevoegd voor Justitie in het kader van specifiek geweld tegen chauffeurs op De Lijn, om daarrond een expertisenetwerk op te zetten. Men heeft dat aangekaart bij het College van procureurs-generaal en men zal daar verder werk van maken. Dat heeft men me laten weten om te komen tot een beter lik-op-stukbeleid.
Er zijn geen specifieke campagnes over die seksuele en genderdiversiteitsgroepen, maar wel algemene campagnes over respect voor elkaar. Dat is sowieso een belangrijk gegeven. Het laatste deel van die campagne is vooral extern en is gericht op respect in al zijn facetten voor alle mogelijke doelgroepen. Ook daar is eenieder bij betrokken. Ik heb wel nog geen exacte timing voor de uitrol van die campagne.
Ten slotte de vraag over de diversiteitswerkgroep. Die is effectief gestart. De thema’s ‘diversiteit’ en de aansluitende diversiteitsacties worden besproken in de stuurgroep Welzijn. Dat is een werkgroep binnen de organisatie van De Lijn die verschillende sociale disciplines en acties samenbrengt en horizontaal bundelt. Daar is werk van gemaakt na uw vraag van vorig jaar rond deze tijd.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is positief om te horen dat het diversiteitswerk opnieuw is opgestart. Haat en geweld kunnen sowieso niet vanwege gender of geaardheid, ook niet vanwege welke andere redenen. Veiligheid is een taak van de politie uiteraard, maar misschien zouden de controleurs een iets proactievere rol kunnen spelen. Ik begrijp dat dat niet zo evident is. Ik heb daarnet begrepen van de ombudsman dat er heel weinig klachten in tweede lijn bij hem komen. Laten we hopen dat dat erop wijst dat ze in de eerste lijn goed afgehandeld worden. Het is natuurlijk altijd een kwestie van de drempel zo veel mogelijk te verlagen zodanig dat, als het zich voordoet – en het doet zich overal voor, op alle echelons – mensen dat ook effectief zullen melden en dat we daar op een gepaste manier mee omgaan.
Dat expertisenetwerk voor de chauffeurs is een goede zaak. Ik vond daarnet de opmerking van de ombudsman terecht. Ik had er nog niet bij stilgestaan. Maar door corona zitten de chauffeurs vandaag volledig afgesloten in hun cabine. Dat is misschien ook een extra drempel om als er zich zaken voordoen die te gaan melden.
Tot slot, minister, ik heb u vorig jaar nog een suggestie gedaan naar aanleiding van de internationale dag tegen homofobie en transfobie, en u hebt geantwoord dat De Lijn dan haar profielfoto verandert met de regenboogvlag. Ik had toen de suggestie gedaan dat volgend jaar – ik weet niet juist wanneer het is; het is altijd half mei - de bussen van De Lijn in de regenboogkleuren kunnen rondrijden. Ik doe bij deze die oproep als zijsprongetje.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister en goede collega Robeyns, ik heb ook gisteren die uitdrukking gebruikt naar aanleiding van het omzetten van een Europese richtlijn: iedereen heeft het recht om niet te worden gediscrimineerd.
Dat geldt dus voor alle groepen in de samenleving, ook de lgbtq-gemeenschap in Vlaanderen. De mensen pikken dat ook niet meer, zie de reactie op de stompzinnige houding van het Vaticaan tegenover holebi-relaties. Iedereen heeft zoiets van: als er een zondig is, is het wel dat College van Kardinalen en bij uitbreiding heel dat Vaticaan. Gelukkig maar pikken mensen dat niet meer.
Ook voor de lgbtq-gemeenschap hoort het openbaar vervoer een veilige omgeving te zijn, als gebruiker of in de omgeving van haltes en dergelijke meer. Het is heel erg, de laffe moord die heeft plaatsgehad, maar naar het bewustzijn bij de bevolking, hoe zinloos geweld ook is, zeker moord, moeten we dit gebruiken en dat statement maken om iedereen ervan te doordringen dat het niet alleen over moord gaat maar ook over intimidatie van hele leefgemeenschappen, in het groot en in het klein. We moeten gewoon sensibiliseren en iedereen daarvan doordringen, ook De Lijn en de verantwoordelijken voor de infrastructuur en dergelijke.
De heer Bex heeft het woord.
Dank voor uw vraag, collega Robeyns. Na wat er in Beveren gebeurd is, is het zeer terecht om nog eens te benadrukken hoe we er moeten voor zorgen, mijnheer Keulen, dat de lgbtq-gemeenschap niet gediscrimineerd wordt. Het gaat verder, we moeten ook samen tegen discriminatie optreden.
In dat opzicht, minister, blijf ik wat op mijn honger zitten na uw antwoord. De gebeurtenissen in Beveren hebben heel hard duidelijk gemaakt dat het superbelangrijk is dat slachtoffers van dergelijke discriminatie worden geholpen om klacht in te dienen. Meten is weten.
Er waren minstens twee slachtoffers – zo blijkt uit het gerechtelijk onderzoek – die door klacht neer te leggen misschien hadden kunnen helpen om verdere escalatie te voorkomen. Dat aanmoedigen om klacht in te dienen is een opdracht van ons allemaal, maar zeker van de overheidsbedrijven. Ze komen op een zeer brede manier in contact met de bevolking.
Ik hoop dat De Lijn, als iemand klacht indient, de vraag stelt of er haat bij kwam kijken, haat wegens huidskleur, haat wegens geaardheid, en dan de mensen wegwijs maakt. Er is nog een stuk van de weg af te leggen. Ik hoop dat er meer mogelijk is, en dat u dat meeneemt naar het overleg met De Lijn.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de afschuw voor wat gebeurd is in Beveren. Maar er is ook afschuw als we zien hoeveel geweld en verbale agressie er opduikt op het openbaar vervoer. Ik verwijs nog naar een tussenkomst van enkele maanden geleden: dat een op drie vrouwen zich onveilig voelt in het openbaar vervoer, en een op vijf mannen voelt zich onveilig. We hebben die vraag in de plenaire vergadering gesteld. U antwoordde dat u voor de lik-op-stukaanpak gaat, minister. Eindelijk zou ik zeggen. Maar dat horen we allang.
In die zin is onze hoop toch gevestigd op uw overleg met mevrouw Demir, specifiek naar de lgbtq-gemeenschap, die wordt zeker geviseerd op bepaalde plaatsen, als ze het openbaar vervoer gebruiken. Vaak – niet altijd – gaat het over dezelfde doelgroepen die zeker niet dezelfde waarden en normen hanteren als wij en die de lgbtq viseren. We moeten dat ten stelligste veroordelen en er alles aan doen om hen op andere gedachten te brengen. Desnoods met een lik-op-stukbeleid.
Mevrouw Robeyns verwijst naar de controleurs van De Lijn die misschien meer kunnen inzetten. Dat doen ze al, maar ze zijn vaak zelf het slachtoffer van die ettertjes die ook vaak andere mensen terroriseren. Ze hebben geen politionele bevoegdheid. Minister, mijn fractie zet al haar hoop op het overleg dat u al had met minister Demir om dat lik-op-stukbeleid eindelijk uit te voeren.
Hoever staat u met dat overleg? Kunt u een stand van zaken geven? We hebben hier allang aangekondigd dat men meer repressief moet optreden, dat er meer bestraft moet worden. Maar het komt telkens terug en ik zie geen enkele vooruitgang. Ik hoop dat het inderdaad deze keer wel kan. Hoever staat u?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen, collega's. Dat er melding moet worden gedaan, is op zich een feit. We kunnen er alleen maar toe oproepen dat iedereen die slachtoffer is van geweld en discriminatie, dat zeker meldt. Ik denk dat dat op zich een feit is waar we allemaal achter staan. Of het nu iemand van de lgbtqi+-groep is of anderen zijn, geweld en discriminatie zijn absoluut totaal onaanvaardbaar.
Mijnheer Bex zegt dat het allemaal niet erg duidelijk is wat er al gebeurt. De Lijn heeft haar eigen veiligheidsplan en heeft daaromtrent een heel aantal maatregelen, organisatorische en preventieve maatregelen, maar ook opleiding en samenwerking met de partners. Er zijn eigenlijk vier pijlers waarop gewerkt wordt. Die organisatorische maatregelen gaan over het sociaal veiligheidsbeleid, het sociaal veiligheidsbeheersysteem. In het kader van dat beheersysteem detecteert men alle mogelijke klachten en meldingen van problemen tussen reizigers onderling, tussen reizigers en het personeel van De Lijn, tussen reizigers en mensen die op het perron staan en dergelijke meer. Kortom, alle mogelijke problemen worden opgenomen in dat beheersysteem. Maar het is natuurlijk nog altijd aan het slachtoffer of aan een burger die ziet dat iemand anders slachtoffer is, om er ook effectief melding van te doen. Dat bewustzijn moet er bij iedereen zijn. Zie je ergens laakbare feiten of ben je er zelf slachtoffer van, meld het. Want alleen dan kan men ook effectief overgaan tot actie. Dat geldt niet alleen voor De Lijn. Ik denk dat dat in heel onze maatschappij geldt.
Het klopt dat we ingevolge covid gevraagd hebben om onze buschauffeurs apart te kunnen plaatsen, zodat zij ook in alle veiligheid hun werk kunnen uitvoeren. Dat neemt niet weg dat er sowieso ook camera's, radiosystemen en alarmsystemen voorhanden zijn. Als de buschauffeur het niet ziet, kan hij natuurlijk moeilijk iets doen, maar als ze zien dat er ergens een probleem is, zijn ze alleszins in de mogelijkheid om onmiddellijk de dispatching te verwittigen en ervoor te zorgen dat er wordt opgetreden.
Mevrouw Robeyns vroeg of er niet ook meer werk moet worden verricht door de controleurs zelf. Het is inderdaad niet alleen een verhaal van de lokale politiediensten. Maar dat is alleszins wel de vierde pijler waar ik daarstraks naar verwezen heb, namelijk de samenwerking met de partners. Het moment dat men ziet dat er zich ergens een laakbaar feit voordoet, is het zaak om onmiddellijk de dispatching te verwittigen. De lijncontroleur kan dat, maar natuurlijk ook de chauffeur zelf. En dan is het zaak om zo snel mogelijk samen te werken met de politie en ook beeldmateriaal en dergelijke dat men voorhanden heeft, uit te wisselen. Het is dus wel degelijk ook een taak voor de lijncontroleurs. Dat kan ik alleen maar beamen. Maar we werken ook samen met tal van andere actoren, ook met lokale besturen, straathoekwerkers en dergelijke meer, om zoveel mogelijk detectie te kunnen doen en hopelijk ook zoveel mogelijk vormen van agressie, geweld en discriminatie te kunnen voorkomen.
De samenwerkingsakkoorden met de politie zijn er. U weet dat de vraag gesteld is aan het College van de procureurs-generaal. Daar werd alleszins aangegeven dat De Lijn alle meldingen die zij opgenomen hebben in hun beheersysteem, kan doorgeven en dat men daar een gerichter beleid op gaat voeren. Mijnheer Verheyden, ik wil hier niet schermen met het argument dat het de bevoegdheid van iemand anders is, maar wij en collega Demir hebben het doorgegeven aan het College van de procureurs-generaal. En zij hebben aangegeven dat ze daar gerichte acties mee zullen ondernemen en dat De Lijn zeker ook alle mogelijke aspecten kan aanleveren, om zodoende tot een beter lik-op-stukbeleid te komen, ten behoeve van de reizigers, maar uiteraard ook ten behoeve van het personeel van De Lijn zelf.
Ik hoop dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord. De vraag om maximaal meldingen door te geven, moeten wij allemaal uitdragen.
Mevrouw Robeyns, u vraagt om de regenboogvlag aan te brengen op de bussen. Ik hoop niet op álle bussen, want 2500 bussen zijn er wel iets te veel. Ik zal alleszins aan De Lijn vragen of men daar werk van kan maken. Ik sta daar alleszins zeker achter.
We hebben het al gehad over de regenboogzebrapaden. Ook daar hebben we een en ander bijgestuurd naar onze administratie.
Vorige week werd een signaal gegeven naar aanleiding van de herdenking van het slachtoffer uit Beveren. De vlaggen bij alle lokale besturen, maar ook bij andere administratieve diensten, waren een mooi gebaar naar elk lid van de lgbtqi+-gemeenschap – ik vind het moeilijk dat er steeds een letter bij komt, maar we blijven erop oefenen. Het was in ieder geval een mooi gebaar. Hopelijk kunnen we dat zinloos geweld op die manier mee een halt toeroepen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dat was een mooie afsluiter. Iedereen moet zich veilig kunnen voelen op het openbaar vervoer. Die veiligheid moet gegarandeerd zijn. Als er daarop een inbreuk gebeurt, om welke reden dan ook, moet daartegen worden opgetreden. Het is wel duidelijk dat de maatschappelijke aanvaarding spijtig genoeg nog niet zover is als wij allemaal zouden willen. Ieder initiatief op dat vlak verdient een ondersteuning, om de algemene aanvaardbaarheid, de gelijkheid van iedereen te benadrukken. Collega Keulen heeft het mooi verwoord: iedereen heeft het recht om niet te worden gediscrimineerd. Dat is mooi gezegd. We moeten daar allemaal samen op inzetten, overal, op alle vlakken van de maatschappij. We volgen het verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.