Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het akkoord over de herinvoering van voltijds contactonderwijs in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb mijn vraag om uitleg ingediend op 9 maart. We zijn nu 18 maart. In coronatijden kan wat gisteren nog een zekerheid was en een hoop, morgen al anders zijn en overmorgen weer anders.
Minister, ik kan mijn vraag wel brengen zoals ik ze heb ingediend, maar we weten allemaal dat er ondertussen een aantal zaken gewijzigd zijn. Op vrijdag 5 maart werd door het Overlegcomité, voorafgaand aan uw overleg met het onderwijsveld en het overleg met uw collega, gemeenschapsminister van Onderwijs, de opening gemaakt om na de paasvakantie komaf te maken met het gedeeltelijke afstandsonderwijs voor de tweede en derde graad in het secundair onderwijs. Want, collega’s, we zouden het bijna vergeten en als normaal beschouwen, maar in onze tweede en derde graad van het secundair onderwijs is er nog altijd gedeeltelijk afstandsonderwijs aanwezig. Dat vormt voor heel wat leerlingen en leerkrachten een uitdaging, niet het minst voor leerlingen in het bso en tso. Want leren lassen achter je computer is, ten eerste, niet goed voor je computer, als je met het lasapparaat op je computer zit. Ten tweede, het is een vaardigheid die je moet leren. Ten derde, niet voor alle leerlingen is afstandsonderwijs en zelfsturend leren dé oplossing. Nog deze ochtend hebben we in de hoorzitting gehoord dat het voor kinderen belangrijk is om een goede plek te hebben om te studeren. Sommigen hebben die plek thuis niet. Maar hé, we zijn in Vlaanderen en we hebben een geweldige plek om te leren en te studeren en die is: op school.
De onderwijsvakbonden lieten in een eerste reactie op de beslissing weten dat ze zich nog niet volledig konden schikken naar een volledig fysieke heropstart. Ik begrijp dat ook. Ik begrijp dat leerkrachten daar toch wel naar kijken. Want zij staan vooraan in de klas. Ik begrijp die bekommernis, die zorg die er leeft.
Op dinsdag 9 maart vond het tweewekelijks coronaoverleg plaats met het onderwijsveld, ook wel uw onderwijsclub genaamd, met alles en iedereen die daar iets zinvols over te zeggen heeft. Het belangrijkste agendapunt van die vergadering was de opening. We weten dat u gisteren – proactief zoals u bent – op basis van de cijfers die helaas de foute richting uitgaan, opnieuw overleg hebt gehad. Wat was de uitkomst van de vergadering van 9 maart en van de vergadering van gisteren? Zullen de tweede en de derde graad volledig fysiek kunnen heropenen? Ik denk dat die vraag nog altijd wel overeind staat. En welke struikelblokken of praktische bezwaren zagen de onderwijsvakbonden voor een volledig fysieke heropstart? Ze keken daar toch wat meewarig naar.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik zit natuurlijk met hetzelfde probleem als collega Daniëls: mijn vraag is grotendeels achterhaald door de feiten, gezien de plotse felle stijging van de positieve coronatesten in het onderwijs. Intussen hebt u het voltijds contactonderwijs voor de tweede graad secundair onderwijs uitgesteld tot na de paasvakantie. Daar moet ik dus al geen vragen meer over stellen. U hebt ook een mondmaskerplicht ingevoerd in de lagere school tot aan de paasvakantie, ik dacht voor vijf en zes. En u hebt ook sterk aangedrongen om leerkrachten een voorrang te geven bij de inenting.
Ik blijf nu met vragen daarrond zitten. Is de invoering van de mondmaskerplicht in de lagere school gebaseerd op wetenschappelijke inzichten? Bijvoorbeeld in Zweden mag dat niet voor die leeftijd, nochtans gaat het over dezelfde ziekte. U pleit voor voorrang van inenting voor leerkrachten, maar hoe realistisch is dat? Gaat het dan over alle leerkrachten? Of bijvoorbeeld enkel over kleuterleidsters? Hoe zit dat juist? Over de uitrol van de zelftesten hebben we het vorige week gehad. Wordt die nu versneld om leerkrachten met gerust gemoed aan het werk te houden? Wanneer valt uiteindelijk de beslissing in verband met de heropening van de tweede en derde graad van het secundair onderwijs na de paasvakantie? We zijn ondertussen nog maar veertien dagen voor de paasvakantie. Gaat u die beslissing dan volgende week nemen? Of wordt dat naar het begin van de paasvakantie verschoven?
Minister Weyts heeft het woord.
Niet dat het in andere antwoorden zo gek anders is, maar hier moet ik volledig improviseren. Ik kom trouwens net terug van een ander overleg over corona.
Ik denk dat open scholen en 100 procent contactonderwijs essentieel zijn in de aanpak van de leerachterstand, en dus voor onze onderwijskwaliteit. Het gaat ook over het garanderen van het recht op leren voor kinderen en jongeren. Het gaat ook over het beschermen van onze meest kwetsbaren, waarbij ik in het recente verleden ook gegevens heb gekregen van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) die toch wezen op een onrustwekkende toename van het aantal dossiers waar zij Welzijn vroegen om in op te treden en waar zij in andere gevallen ook een verveelvoudiging zagen van het aantal dossiers dat zij rechtstreeks melden aan het parket. Er is dus de vaststelling dat voor veel kinderen en jongeren hun school een veilige haven is, en voor sommigen de enige veilige haven.
Maar een school is ook een plek waar kinderen zich ontwikkelen tot sociale wezens. Dat is misschien een vierde bekommernis die maakt dat ik heel fel pleit voor het openhouden van de scholen. Ik ben oprecht dankbaar dat we er in Vlaanderen, misschien zelfs in tegenstelling tot in het buitenland, als onderwijsveld in geslaagd zijn om heel veel mensen te overtuigen van die boodschap, die visie en dus die missie, niet alleen in de Vlaamse Regering, ook in de Federale Regering, ook op verschillende niveaus. In tegenstelling tot het buitenland zijn wij er wel in geslaagd om die scholen echt maximaal open te houden.
Ik ben dankbaar voor die steun en het volledige onderwijsveld is daarvoor dankbaar. Dat wil dus ook zeggen dat, als het goed gaat, het heropenen van scholen de eerste maatregel is. Omgekeerd is het sluiten van scholen de laatste maatregel.
Ik kom net terug van het kabinet van de premier waar ik de boodschap heb gegeven: dank voor de steun. We geven en we blijven prioriteit geven aan het onderwijs. Dat wil dus ook zeggen dat overal elders het licht al uit moet zijn voor het in de scholen wordt gedoofd. Dat is de logica wanneer je prioriteit aan het onderwijs geeft. Wanneer het goed gaat, zullen we eerst maatregelen nemen ten positieve in het onderwijs en als het slecht gaat, is de laatste plaats waar we optreden, in de scholen en zeker als het om sluiten gaat.
Heel de redenering heeft ervoor gezorgd dat we er de afgelopen weken in geslaagd zijn om perspectief te bieden voor het onderwijs. We hebben – en dat is nu al in voege – het overal mogelijk gemaakt dat er opnieuw daguitstappen mogen plaatsvinden in alle onderwijsniveaus. We hebben het mogelijk gemaakt dat in het secundair onderwijs het buitengewoon onderwijs sinds deze week opnieuw kan genieten van volledig contactonderwijs en dat er in het deeltijds beroepsonderwijs – en het heeft me mijn weelderige lokken gekost – ook volledig 100 procent contactonderwijs kan plaatsvinden.
Maar we beslissen natuurlijk altijd op een moment en op grond van de kennis en de inzichten op dat moment. Op een week kan een wereld veranderen en kunnen ook de kennis en de inzichten veranderen en dan moeten we de maatregelen ook veranderen. Ik heb in het begin van deze week de cijfers heel snel zien kantelen in negatieve zin en daarom heb ik dinsdag al beslist – we hadden eerst voorzien dat onze onderwijsclub volgende week woensdag zou samenkomen – om woensdag samen te komen en maatregelen te nemen. Ik heb dinsdagavond de virologen gezien en hun ook de CLB-cijfers, dus de data waarover we zelf beschikken, voorgelegd. Zij hebben ook hun analyses en we hebben die gedeeld. Het is altijd verstandig om te anticiperen en om zelf maatregelen te nemen nog vooraleer we daartoe gedwongen worden door anderen, want dan weet je bij voorbaat dat het maatregelen zullen zijn die ons worden opgedrongen en die we niet willen. Om het wat plastisch uit te drukken: als je in je eigen vel moet snijden, houd je het scalpel het best zelf vast want dan kun je snijden waar je weet dat het misschien iets minder pijn doet en iets meer aanvaardbaar is.
Wat hebben we gisteren en eergisteren voorgesteld en wat is aanvaard geworden? We zouden een maatregel doorvoeren die vervat zit in het plan B dat de Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19 (GEMS) had uitgewerkt. Daar kom ik zo dadelijk op terug, mijnheer Laeremans. Dat element uit het plan voor het onderwijs is namelijk de mondmaskerdracht voor kinderen uit het vijfde en zesde leerjaar. Wetenschappelijk is de consensus daarover een beetje gegroeid want anders zou het nooit in het plan B geraakt zijn van de GEMS. Als we kijken naar de cijfers – ik zeg ze even uit het hoofd, want zulke zaken onthoud ik wel – van het aantal besmettingen voor de totaliteit van het leerplichtonderwijs, dan zie je dat het lager onderwijs, dus zonder het kleuteronderwijs, verantwoordelijk is voor 50 procent van het aantal besmettingen. Het aandeel van de eerste graad secundair onderwijs is ongeveer 11 procent; het aandeel van de tweede graad secundair onderwijs 13 procent en van de derde graad 12 procent. Het is in die ordegrootte. Dat ligt allemaal dicht bij elkaar. Dan zou je zeggen: dat is wel vreemd want in de eerste graad secundair onderwijs komen ze allemaal naar school. Dat is 100 procent contactonderwijs.
Dat is nuttige informatie.
Maar vervolgens zie je wel de grote cesuur ten opzichte van het lager onderwijs waar het aandeel in de besmettingsgraad veel groter is. Een mogelijke verklaring zou zijn dat het mondmasker toch een rol speelt. Maar opnieuw: is dat wetenschap? Neen. Dat is een indicatie, maar ik moet samen met de virologen en andere experten vaststellen dat men het ook niet zeker weet. Ik heb dat zelf aangebracht en ze hebben gezegd: je hebt waarschijnlijk gelijk. Laten we dat doen, ook gelet op de praxis die in het buitenland bestaat. We hebben wel afgesproken dat we dat tijdelijk doen om de periode tot de paasvakantie te overbruggen. Dat is een maatregel.
De tweede maatregel gaat over de versoepeling die we hadden vooropgesteld voor de tweede graad secundair onderwijs, om een week voor de paasvakantie al 100 procent contactonderwijs te kunnen genieten. We zouden daarmee wachten en alles richten op de volledig heropening, 100 procent contactonderwijs, voor de tweede en derde graad secundair onderwijs na de paasvakantie.
Waarom die twee maatregelen? Een, om de lagere scholen open te houden. Twee, om in het secundair onderwijs 100 procent contactonderwijs te kunnen heropenen na de paasvakantie. Drie, om het veiliger te maken voor de leerkrachten en voor de leerlingen. Maar ik ben de eerste om te erkennen, mijnheer Laeremans… Is dat vaste wetenschap? Zijn we 100 procent zeker dat er een causaal verband is dat het dragen van mondmaskers sowieso leidt tot minder besmettingen? Neen, maar eenieders aanvoelen is wel dat het een serieuze bijdrage levert.
We hebben dat zelf na de discussie in de onderwijsclub gisterenavond naar voren geschoven. Er zijn nog heel wat bezorgdheden, maar ik vind het goed dat we opnieuw zelf verantwoordelijkheid hebben genomen en we zelf maatregelen naar voren hebben geschoven. Deze middag ben ik op de koffie gegaan bij de premier. Ik heb zelfs eten gekregen. Dat gaat al af van de transfers. Het waren rijkelijke broodjes, maar dat terzijde.
Wat hebben we daar besproken? Er wordt voorgesteld om de Vlaamse maatregelen door te trekken. Mijn collega’s van de Franse Gemeenschap waren aanwezig. Die hebben dat opgenomen. Ik had hen tevoren natuurlijk al verwittigd wat onze maatregelen zouden zijn. Die koppelen dat terug naar hun eigen onderwijsveld, maar het is niet van tafel geveegd. Dat is een goed element.
Verder hebben we uitvoerig gediscussieerd en waren ze geïnteresseerd in onze bevindingen over het testen, over de speekseltesten die er momenteel lopen en wat mijn vragen zijn over het sneltesten. Daarbij heb ik de vraag gesteld: wat ons een ongelooflijke dienst zou bewijzen, is dat die sneltesten zelftesten zouden kunnen worden zodat we ons zelf kunnen bestieren, want eerlijk gezegd, ook die speekseltesten … Wat is het grote verschil? Het voordeel van speekseltesten is dat ze normaal gezien dezelfde accuraatheid zouden moeten hebben als de klassieke PCR-testen. Het voordeel tegenover PCR-testen is dat ze niet invasief zijn. Je moet gewoon spuwen in een buisje via een trechter. Dat is eenvoudig, maar het grote nadeel is de logistieke operatie. We moeten ervoor zorgen dat het materiaal naar de scholen gaat. Dat is niet onoverkomelijk. Normaal gezien moeten de stalen verzameld worden voor 10 uur ’s morgens, maar dan moeten al die stalen worden getransporteerd naar de laboratoria en daar geanalyseerd worden. Het is de bedoeling om de dag zelf nog resultaat te hebben. Daar slaagt men nog niet in. Je kunt je inbeelden wat een logistieke operatie dat is wanneer we dat zouden moeten organiseren voor vierduizend scholen in Vlaanderen, alleen voor de onderwijspersoneelsleden, en dat zijn er ongeveer tweehonderdduizend. Dat is toch wel andere koek.
Daarom stel ik vooral de vraag of de sneltesten kunnen worden omgezet in zelftesten. Dat maakt dat de wettelijke beperkingen die vandaag ter zake gelden – de federale regelgeving rond de medische beroepen – zullen worden opgeheven, al was het maar tijdelijk. Je zult dan misschien kunnen werken via de apotheken om die zelftesten te verkopen, zodat de apotheker dan ook onmiddellijk wat instructies kan meegeven.
Op federaal niveau zit men op dat spoor. Dat is goed. Want dat zou maken dat je, in het geval van incidenten, crisissen of bij de vaststelling van een besmetting, bijvoorbeeld in een school, de schuif zou kunnen opentrekken en zeggen: ‘We stellen een besmetting vast. We organiseren de zelftesten en we hebben onmiddellijk resultaat.’ Dan kun je onmiddellijk schakelen. Daar wil ik echt naartoe. Men zal daar werk van maken.
Let wel – en ik heb daarover een goede terugkoppeling gekregen – het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) moet altijd toestemming geven. Er zijn verschillende sneltesten op de markt. Niet elke sneltest kan worden gehomologeerd als zijnde een zelftest. Maar men is daarmee bezig en men heeft ook de vraag gesteld aan de producenten en de bedrijven om een aanvraag te doen om te worden gehomologeerd, opdat de sneltest wordt aanvaard als een zelftest. Dat zijn interessante discussies.
Ten slotte, de olifant in de kamer: het sluiten van de scholen. Ik heb de boodschap gebracht die ik daarnet heb gebracht: als we prioriteit geven aan de scholen, wil dat zeggen dat we prioritair maatregelen nemen ten voordele van de school als het goed gaat, en dat we pas als laatste maatregelen nemen ten nadele van de school als het slecht gaat. Het licht blijft het langst branden in de scholen. Dat heeft men wel aanvaard. Dat wil zeggen dat vandaag – maar zeg nooit nooit in deze crisis – een vervroeging van de paasvakantie niet op tafel ligt, en het sluiten van de scholen evenmin. Ik hoop dat we daaraan kunnen vasthouden. Tot daar mijn geïmproviseerde antwoord.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u. Eerst en vooral voor uw hands-on aanpak. U pakt het werkelijk vast en zoekt steeds naar een consensus, wat niet evident is, tussen de onderwijspartners en de virologen. Verder dank ik u voor uw parate kennis. Want u noemt dat improvisatie, en sommige collega’s zullen dat misschien als pejoratief beschouwen, maar ik denk dat we moeten spreken over parate kennis bij onze minister. Dat is goed. Ook neemt u de trekkende rol in dit land wat onderwijs betreft. Dat mag toch ook eens worden gezegd.
Ik ga even in op een paar zaken. Over dat mondmasker heb ik het deze ochtend thuis moeten uitleggen. Ik heb hier thuis een leerling van het vijfde leerjaar rondlopen. Ik heb uitgelegd dat het dat was en dat het ook op de speelplaats moet. En het antwoord was, zoals prepubers tegenwoordig antwoorden: “No way.” Waarop ik vaderlijk heb gezegd: “Toch wel.” Ik zal straks vernemen of het ‘toch wel’ dan wel ‘no way’ geworden is. Minister, het is goed dat het beperkt is in de tijd en dat we evalueren tot wanneer het nodig is en dergelijke.
Twee, er is iets waarvan ik hoop dat het sneller zal gaan, namelijk de sneltesten, de zelftesten. In Oostenrijk doen de kinderen het zelf. Daar vindt men dat dat kan. Nu, ik heb gezien hoe dat werkt: spuwen in een buisje. Ik denk dat onze kinderen dat fantastisch zouden vinden: spuwen in een buisje, op school, zonder straf te krijgen. Ze zullen het geweldig vinden dat dat mag. In sommige gemeenten moeten ze actie voeren opdat er niet op de stoep zou worden gespuwd. Eigenlijk is mijn vraag: kan dat er heel snel komen? Ik verwijs naar de redenen die u aanhaalt. Als we in een school inderdaad een aantal positieve gevallen of een uitbraak hebben, kunnen we heel snel weten of een deel van de klas besmet is of de hele klas. Op die manier vermijden we dat we hele scholen sluiten om dan, na een week, te moeten vaststellen dat het zestien of twintig gevallen zijn en dat we driehonderd mensen thuis hebben gezet.
Drie, in verband met de vaccinatie van het onderwijspersoneel worden in sommige gemeenten reservelijsten aangelegd van 65-plussers zonder dat het kleuteronderwijs of de kinderopvang daarin zijn meegenomen. Ik krijg daar nog altijd berichten over, terwijl we daar correct over gecommuniceerd hebben. In het kleuteronderwijs vangt men letterlijk het snot op. Daar vraag ik nog eens aandacht voor.
Maar ook ruimer: ik begrijp dat alle niveaus en alle regeringen in dit land onderwijs cruciaal vinden, dus moeten we alle leerkrachten zo snel mogelijk vaccineren. Er komt momenteel veel plaats vrij in de vaccinatiecentra doordat mensen een vaccinatie weigeren. Op het einde van de dag moet men wel wat opvangen.
Verder moeten we de oproep blijven doen: buiten het onderwijs moet iedereen afstand houden, telewerken, mondmasker dragen. Als het buiten het onderwijs hard gaat, is het gevolg dat het in het onderwijs komt en dat we misschien tot een momentum komen dat we niet willen. Dank u, minister, om dit mee te nemen.
Oh ja, het FAGG is het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw geïmproviseerd maar toch grondig antwoord. We zijn dat van u gewoon, u kent de zaken daar goed. We steunen absoluut uw principes om de scholen zo lang mogelijk open te houden en als ze – gedeeltelijk – gesloten zijn, om ze zo snel mogelijk weer te openen. We zullen u daar blijven in steunen.
Ik ben verheugd dat men stilaan meer tot het inzicht komt, iets wat we hier al een paar keer gevraagd hebben, om de sneltesten te gaan bekijken. Ik heb u toen het voorbeeld van Oostenrijk gegeven. Ik ben blij dat de heer Daniëls dat ook ondersteunt. Ik dring erop aan dat men vandaag nog een aantal pakketten gaat halen. In Duitsland kan men ze trouwens in de Aldi kopen, al zou ik daar niet direct op vertrouwen. Men zou contact kunnen opnemen met Oostenrijk om daar bij ons een proefopstelling mee te doen. Ik denk dat die testen zeer gemakkelijk kunnen worden overgenomen. Dat zal nog een tijdje nodig zijn, gezien het vaccinatietempo op dit ogenblik. Ik dring daar nog eens op aan.
Wat me verbaasd heeft, is de plotse ommekeer in de cijfers. Ze stegen wel lichtjes in de samenleving, maar ineens was er een verdubbeling bij de leerlingen en leerkrachten op de scholen. Dat heeft me verbaasd. Is daar een reden voor opgegeven? We hebben het toch altijd vrij veilig weten te houden in de scholen en nu ineens krijgen we dit.
Hoe zit het met de schooluitstappen? U hebt die toegestaan, maar kunnen lagere scholen in deze omstandigheden met gerust geweten, omdat er toch wel wat meer besmettingen zitten, hun kinderen op schooluitstap laten gaan?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel herkenbaar, voor ons lokaal, voor u regionaal, dat het soms heel snel schakelen en improviseren is. We hebben allemaal één doel: het virus zo snel mogelijk uit de wereld helpen. Elkaar daarbij helpen, is ondersteunend.
De OCMW’s vragen nu om de sneltesten ook in te zetten bij de laagrisicocontacten. Blijkbaar moeten daarvoor nog wat aanpassingen gebeuren. Het is nog maar juist gemeld. Ik geef het u maar mee. Er zouden aanpassingen moeten gebeuren aan de samenwerking met het Rode Kruis.
Wij hebben alle mensen uit het onderwijs – kleuter-, lager en secundair onderwijs – gebeld en gecontacteerd. Als we nu een versnelling krijgen en de kans op uitval groter is, stijgt het aantal beschikbare vaccins voor de reservelijst.
In onze regio, in onze eerstelijnszone, hebben wij al heel wat kleuterscholen op die manier kunnen vaccineren. En het is iets heel banaals, maar minister Beke heeft er in de commissie en in de plenaire vergadering naar verwezen dat wij heel lang een vaccinatiegraad van 100 procent hebben gehad, omdat wij gewoon iedereen bellen. Bellen, bellen, bellen en nog eens bellen. En maak ook nu, heel proactief, die reservelijst op basis van persoonlijke contacten met al je leerkrachten en het onderwijzend personeel in je eerstelijnszones. Ik kan die suggestie alleen nog maar eens onderstrepen vanuit de ervaringen uit de praktijk.
Ik heb geen bijkomende vragen, alleen de suggestie die ik net vanuit het CLB meekreeg om eens te kijken om de sneltesten ook mogelijk te maken voor de laagrisicocontacten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil nog enkele zaken meegeven. Ten eerste: de nuance met betrekking tot de cijfers. De cijfers zijn slecht, dat ga ik ook niet verdonkeremanen, maar er is wel enige nuance nodig, omdat we deze periode van twee weken vergelijken met de periode van twee weken ervoor. En in die periode van twee weken ervoor zat wel een week krokusvakantie. Het effect van die week krokusvakantie is er niet alleen in die week vakantie zelf, maar vooral ook in de week daarna. Dat is dus een punt van nuance. Ten tweede hebben we ook meer getest, zeker in het lager onderwijs. Ik kan u statistieken geven. In het lager onderwijs is die testing ongelooflijk crescendo gegaan. En als je meer test, ga je ook meer detecteren. Vooral bij de asymptomatische heeft men verhoudingsgewijs veel besmettingen moeten vaststellen.
Wat betreft de daguitstappen, ben ik blij dat we vastgehouden hebben aan de notie van de klasbubbel. We hebben daar ongelooflijk veel kritiek voor gekregen. Dat was allemaal Kafka en weet-ik-veel-wat. Maar het is goed dat we dat gedaan hebben en dat we daaraan vastgehouden hebben. We hebben die mogelijkheid geopend, maar wel binnen de klasbubbel. Dat wil dus ook zeggen: met één bus of busje. We kregen dan klachten dat dat voor sommigen allemaal niet haalbaar is. Dat besef ik. Maar voor sommigen is het wel haalbaar, en die kunnen dan ten minste die mogelijkheid benutten. Ik besef dat het in de praktijk niet voor iedereen gaat, maar ik ben blij dat we eraan vastgehouden hebben.
Wat de mondmaskerplicht voor het vijfde en zesde leerjaar betreft: ik doe dat ongelooflijk niet graag. Ik heb dat zelf ook altijd tegengehouden. Maar als dat een maatregel is waardoor onze scholen open kunnen blijven, dan moeten we dat maar onder ogen zien, gelet ook op de data die ik met u gedeeld heb. Het verschil ten opzichte van de eerste graad van het secundair onderwijs is manifest. Het grootste verschil tussen het vijfde en zesde leerjaar van het lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs is net die mondmaskerplicht. En je ziet dat de cijfers voor de eerste graad secundair onderwijs heel veel beter zijn.
We moeten dat ook wel motiveren aan de kinderen van het vijfde en het zesde leerjaar. Ik heb dat thuis ook moeten uitleggen, mijnheer Daniëls. Maar als je dan kunt zeggen dat je een bijdrage levert en echt een duit in het zakje doet als je juf Leen en andere mensen die je graag ziet, daarmee kunt beschermen, is dat toch wel een ander verhaal.
Dan kom ik bij het punt van de sneltesten. Ik denk dat de coronacommissaris en minister Vandenbroucke daar echt hun best doen, maar ik heb u gewezen op de homologatieproblemen of de ijkingsproblemen in het kader van het FAGG. Maar dat zou net mogelijk maken dat we in het geval van zelfs één besmetting in een klas ook de laagrisicocontacten zouden gaan testen. Dat is wat de heer Brouns zei op grond van het CLB. Dat is hetzelfde als wat ik bedoel. Vandaag is het zo dat in het geval van één besmetting in de klas er contactonderzoek is door de CLB’s. Dan gaan ze kijken met wie de betrokken leerling of leerkracht nauw contact heeft gehad. Dat zijn dan de hoogrisicocontacten. En die moeten in quarantaine. Het zou natuurlijk gemakkelijker zijn als we gewoon ladingen van die sneltesten aan de scholen kunnen geven en zij in zo'n geval de schuif kunnen opentrekken en de hele klas onmiddellijk kunnen testen, wel met dien verstande dat sneltesten sowieso minder sensitief zijn. Lage ladingen zullen dus niet worden gedetecteerd. Het nadeel van een sneltest is dat die ondergevoelig is, het nadeel van een PCR-test is dan weer dat die overgevoelig is. PCR-testen registeren ook historische ladingen. Dus als je ziek bent geweest, of zelfs niet ziek, maar besmet bent geweest, zal die PCR-test je ook aantikken.
Maar op grond daarvan worden soms verschillende andere mensen in quarantaine geplaatst, terwijl dat eigenlijk niet nodig is. Integendeel, want je bent veel minder een gevaar, omdat je al besmet bent geweest.
Tot slot, wat de vaccinatie betreft. Dat is een evidente vraag van het onderwijsveld. Wat heeft ons daar parten gespeeld? We hebben duidelijk gezegd: ofwel geen prioritaire doelgroepen, ofwel, als er wel prioritaire doelgroepen worden aangeduid na de 65-plussers en de mensen met een onderliggende aandoening, moet het onderwijs erbij zijn. En men heeft dan effectief een prioritaire groep aangeduid, zijnde de politie-eenheden die interventies doen. Ja, maar dan kun je evengoed onze leerkrachten aanduiden. Zij doen ook dagelijks interventies, en, met alle respect, meer dan de modale politieman. Het snot en spuug dat ze elke dag in het kleuteronderwijs moeten opvangen, is schering en inslag.
Minister Beke heeft al een onderrichting gestuurd aan de vaccinatiecentra, waarin staat dat ze in de reservelijst prioriteit moeten geven aan leerkrachten, zeker uit het kleuteronderwijs, en aan politie. Want het grote voordeel van hen, zoals de heer Brouns zegt, is dat ze snel oproepbaar zijn. In de gevallen van die reservevaccins, zit men dikwijls met een deadline, en moet men snel kunnen schakelen. Daarom de vraag om ervoor te zorgen dat je de gsm-nummers van de directie van de scholen bij de hand hebt, zodat je snel een ‘scramble’ kunt doen. De scholen kunnen zich dan wel organiseren om ervoor te zorgen dat de kinderen niet onbeheerd achterblijven. Dat is praktisch doenbaar.
Mijnheer Brouns, u hebt goede praktijken geschetst. Alleen stellen we vast, ook op grond van mijn overleg gisteren met de onderwijsclub, dat de praktijken uitermate verschillend zijn. Dat zullen we opnemen met minister Beke. Dat was ook een conclusie van gisterenavond. We willen bekijken of we niet meer nadere onderrichtingen kunnen geven, die goede praktijken van ‘Doe het zo’ en ‘Zorg ervoor dat je een telefoonlijst hebt’. Het gaat over heel praktische zaken. Het hoeft geen klepper van een gids te zijn, het kan op een A4-tje. We moeten proberen meer uniformiteit te bewerkstelligen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u. Als N-VA-fractie kunnen we alleen maar achter uw doel staan, zijnde maximaal de scholen openhouden. Testen, testen en testen, zodat we dat maximaal kunnen realiseren. En, daarbij sluiten we ons volledig aan: als iedereen, op alle niveaus in dit land, vindt dat onderwijs maximaal moet openblijven, moeten we leerkrachten meenemen in die vaccinatiestrategie.
Collega Brouns, u hebt het goede voorbeeld gegeven door die allemaal op te bellen. Ik zou hopen dat alle burgemeesters dat doen, maar ik stel vast dat dat niet het geval is en dat er andere oproepingen gebeuren voor reservelijsten. Minister, beste collega’s, we moeten dat signaal verder doorgeven. En, ik blijf erbij: dank aan alle partners die mee mogelijk maken wat er nu mogelijk is in onderwijs. En een oproep aan iedereen buiten het onderwijs: als je werkelijk de leerachterstand wilt tegengaan, de scholen wilt openhouden en ervoor wilt zorgen dat niet heel veel mensen moeten thuisblijven voor kinderen die thuis zijn, dan is de beste bedanking die je kunt doen, je zelf aan de maatregelen houden en je laten vaccineren. Ik dank u.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden. Ik ben toch een stukje gerustgesteld op basis van die cijfers. Want in de krokusvakantie en de week nadien waren er inderdaad heel weinig besmettingen. En meer testen geeft inderdaad een verhoogd beeld. We mogen hierover zeker geen paniek laten verspreiden. We moeten proberen verder te doen zoals we bezig zijn.
Ik hoop wel dat u snel een beslissing neemt over de situatie na de paasvakantie. Ik hoop dat u daarover zo snel mogelijk duidelijkheid kunt geven aan de middelbare scholen. Ik hoop dat we niet afstevenen op een afkoelingsweek, voor of na de paasvakantie, of volledig thuisblijven. Laat dat alstublieft achterwege. Ik weet dat u zich daar zeker tegen zult verzetten.
Sneller vaccineren via een reservelijst voor leerkrachten; lijkt me een zeer goed idee, dat mag worden gepromoot. En ik blijf er op aandringen dat men uit Oostenrijk toch eens een heel deel sneltesten zou laten overkomen. Als dat daar kan voor meer dan een miljoen leerlingen per week, dan moet dat bij ons zeker voor een kleine groep ook wel kunnen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.