Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Zoals we weten, is het de ambitie van de Vlaamse Regering om van 2021 het jaar te maken van de opleiding en van de start van de ‘learning twenties’. Minister, u bent ambitieus en wilt zoveel mogelijk werknemers, werkzoekenden, tijdelijk werklozen en inactieven opleiden, omscholen en heroriënteren. Door de leercultuur te versterken, zal de Vlaamse Regering de werkzaamheidsgraad verhogen en de Vlamingen beter voorbereiden op de jobs van de toekomst.
Ik heb het verslag van de Vlaamse Ombudsdienst doorgenomen. Op pagina 15 begint het onderdeel ‘Opleidingen als overzichtelijk geheel’. Daarin lees ik dat er nog tal van administratieve en institutionele drempels zijn. Die problematiek wordt gesitueerd aan de hand van een voorbeeld. Men geeft aan dat werkzoekenden de onduidelijkheid aankaarten. Als men een opleiding aanvat, heeft dat immers zowel een organisatorische als een financiële impact. Een inschatting daarvan zal ook de bereidheid tot het volgen en de haalbaarheid van de opleiding mee bepalen.
Het verslag suggereert om een online simulator uit te werken om zo als werkzoekende een beter overzicht te hebben van de voorwaarden en de gevolgen van het kiezen voor een opleiding. Men ziet door het bos niet altijd de bomen meer of men verdwaalt in het overzicht van de voorwaarden. Bovendien kan men via zo’n tool nagaan of men aan de objectieve voorwaarden voldoet. De dienst vrijstellingen kan nadien, in samenspraak met de VDAB-bemiddelaar, een inschatting maken van de verhoogde tewerkstellingskansen en definitief groen licht geven om de opleiding te volgen.
Na het lezen van dit verslag, heb ik een drietal vragen, minister.
Wat is uw standpunt over het uitwerken van een online simulator zodat de betrokkenen beter geïnformeerd worden over de voorwaarden en de mogelijkheden om een opleiding te volgen? Hoe kan men zo beter nagaan of men aan de objectieve voorwaarden voldoet?
Op welke manier kunt u de werkzoekenden en de werknemers beter informeren over het opleidingsaanbod, de mogelijke organisatorische en financiële gevolgen en de opportuniteiten?
Welke andere mogelijke administratieve en institutionele drempels zijn er en op welke manier zullen die worden weggewerkt?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes, voor uw vraag. Ik had inderdaad ook vastgesteld dat de Vlaamse Ombudsdienst niet alleen de ambitie van de ‘learning twenties’ aanhaalde, maar ook op basis van enkele specifieke cases heel interessante aanbevelingen gaf om de Vlaamse leercultuur te verbeteren en drempels weg te werken. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Het toont ook aan dat onze Ombudsdienst actief meedenkt.
Als minister bevoegd voor de innovatie ben ik het idee genegen dat een online simulator een geweldige stimulator kan zijn. Er zijn echter wel wat reflecties nodig op het vlak van de uitvoerbaarheid.
VDAB toetst voor werkzoekenden aan de hand van de formele criteria af of een leeractiviteit past in het traject naar werk, en bijgevolg of de betrokken opleiding al dan niet gevolgd kan worden met een vrijstelling van beschikbaarheid. Op de website van VDAB staan de formele voorwaarden daarvoor heel gedetailleerd uitgelegd. De werkzoekende kan dus nu al voor zichzelf aftoetsen of hij of zij aan die voorwaarden voldoet. Maar de inhoudelijke voorwaarde, namelijk of de studie, stage of opleiding past in het traject naar werk, wordt bekeken door VDAB. Die toets gebeurt aan de hand van arbeidsmarktonderzoek, motivatie en objectieve meetgegevens, bijvoorbeeld de knelpuntberoepenlijst. Die zaken kunnen evolueren. Dit op voorhand in een simulator gieten, is eigenlijk bijna onmogelijk, omdat die contextuele analyse heel belangrijk is en net maatwerk vraagt.
Ik ben absoluut niet ongevoelig voor de opmerkingen van de Vlaamse Ombudsdienst. Meer zelfs, collega, ik heb aan VDAB gevraagd om te bekijken of de informatie die nu op de website staat voldoende ‘heerlijk helder’ is, dan wel of we een alternatief moeten uitwerken.
Dan kom ik tot uw tweede en derde vraag. Ik vind dat we via de VDAB-website vandaag al zeer goed informeren. VDAB is niet bevoegd om een uitspraak te doen over de financiële gevolgen. Daarover moeten de uitbetalingsinstellingen of RVA de werkzoekende informeren. Dit wordt in de communicatie aan de werkzoekende ook duidelijk gemaakt.
In mijn beleidsnota heb ik een aantal initiatieven aangekondigd om de opleidingsdeelname van de Vlaamse beroepsactieve bevolking te versterken. Opleiding is namelijk ook ons motto in het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’, dat u wel kent.
Zo werkt VDAB aan dat gepersonaliseerde digitale loopbaanplatform. Daaraan gekoppeld onderzoekt de administratie de mogelijkheden voor een gefaseerde ontwikkeling van een leer- en loopbaanrekening. We doen dus al heel veel zaken, die echter pas binnen enkele jaren hun volle ontplooiing zullen kennen.
Voor mij is het klachtenrapport van de Ombudsdienst heel waardevol omdat we zo zicht krijgen op de praktische obstakels die mensen tegenkomen.
Verder onderzoek naar die drempels is nodig. Ons expertisecentrum innovatieve leerwegen zal daarrond initiatieven nemen. We zullen ook bekijken of we, aan de hand van kwantitatieve data, meer informatie over die drempels kunnen achterhalen, om dan aan oplossingen te werken.
Collega Claes, we gaan dus volop met die suggesties aan de slag. Ik denk niet dat we alle knelpunten zullen kunnen oplossen. Ik heb daarvan een aantal voorbeelden gegeven. Het systeem kan zeker wel wat verbeterd worden.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor de toelichting. U moet zich eens voorstellen dat u na een heel lang traject, met vallen en opstaan, eindelijk een opleiding hebt gevonden die u op het lijf geschreven is, waar u al zo lang naar zoekt, maar dat u de kleine lettertjes niet gelezen hebt. U start dan vol goede moed aan een opleiding, maar als puntje bij paaltje komt, blijkt dat u toch een verkeerde inschatting hebt gemaakt. U had bepaalde verwachtingen maar wordt toch ontgoocheld. Op die manier worden kansen gemist en gaan opportuniteiten verloren.
Ik weet ook dat cursisten de verantwoordelijkheid hebben om zich goed te informeren over de voorwaarden, mogelijkheden en gevolgen bij het starten van een opleiding. Ik kan me ook inbeelden dat men, als men heel enthousiast is, minder aandacht heeft voor bepaalde dingen of dat men bepaalde zaken vergeet. Dat komt iedereen wel eens tegen.
We kennen de verhalen. Wie een erkende opleiding volgt, geniet tal van voordelen, zoals het terugbetalen van verplaatsingskosten en kinderopvang enzovoort. Wie geen erkende opleiding volgt, kan daar geen beroep op doen. Wie als werkzoekende een opleiding volgt, geniet tal van voordelen. Wie als werknemer dezelfde opleiding wil aanvatten, kan geen beroep doen op deze tegemoetkomingen.
Ik geef een ander voorbeeld. Een werkzoekende cursist volgt een niet-erkende opleiding en betaalt een deel van het inschrijvingsgeld. VDAB kan oordelen dat die opleiding de kansen op werk verhoogt. In dat geval moet de cursist geen inschrijvingsgeld betalen.
En zo kan het ook zijn dat er in een klas een gemengd publiek zit: een deel dat wel en een deel dat geen inschrijvingsgeld betaald heeft. De cursisten praten natuurlijk met elkaar, en dat verschil leidt tot onduidelijkheid. Ze vragen zich af waarom wel of waarom niet. In deze voorbeelden is het onderscheid logisch, maar dat is het niet altijd voor de betrokkene. Vanuit het standpunt van de cursisten kan dat voor verwarring zorgen, want ze volgen toch allemaal dezelfde opleiding.
Zo’n online simulator die wordt aangehaald als suggestie in het jaarverslag of een ander instrument kan daar natuurlijk klaarheid in scheppen, om de complexiteit te ontwarren en meer duidelijkheid te scheppen. Dat heeft tal van voordelen volgens mij.
U hebt het bekeken, minister. Het contextuele is ook belangrijk. Stel dat die online simulator er niet komt of het wordt niet verder onderzocht, op welke manier kunnen dan die voorwaarden, voordelen, consequenties en impact van die opleidingen beter worden gecommuniceerd aan de deelnemers? Kunnen de medewerkers van VDAB hier een andere rol gaan spelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik heb niet gezegd dat ik er niets mee ga doen, integendeel, ik heb het omgekeerde gezegd. Ik heb wel gezegd dat zo’n online simulator ook praktische problemen geeft en niet noodzakelijk de verwarring zal oplossen. Er zal altijd een onderscheid blijven tussen erkende en niet-erkende opleidingen, alsook tussen het statuut van werkzoekende en werknemer. We moeten vooral werken aan grotere transparantie. Dat zijn trajecten op maat. Ik ga er zeker verder mee aan de slag, daar kunt u van op aan. Ik vind het heel waardevol wat ook de ombudsman heeft meegedeeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik volg uw mening, minister. Als we de ‘learning twenties’ willen realiseren, moeten we alles uit die kast halen en iedereen motiveren. We moeten een duwtje in de rug geven. Als we de suggesties kunnen meepakken vanuit het jaarrapport, is dat zeker een goed begin om verdere stappen te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.