Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams relanceplan Vlaamse Veerkracht wil de Vlaamse begroting opnieuw op een traject richting een budgettair houdbare positie brengen.
Een van de brede heroverwegingen betekent dat de Vlaamse uitgaven zeer grondig zullen worden doorgelicht op efficiëntie en effectiviteit. De resultaten worden voorgesteld tegen de zomer 2021.
Minister Diependaele heeft in december uitgelegd dat elk beleidsdomein een projectgroep zou oprichten, die een plan van aanpak opmaakt voor de doorlichting binnen dat domein. Verder werd een overkoepelende stuurgroep voorzien, die de samenhang en consistentie moet bewaken.
Inmiddels zouden de projectgroepen eind januari hun plan van aanpak hebben voorgelegd aan de stuurgroep.
Minister, werd voor uw beleidsdomein inmiddels de scope van de doorlichting afgebakend? Welke grote uitgavenposten zullen worden doorgelicht? Welke prioriteiten ziet u in het kader van deze heroverweging voor de deeldomeinen Jeugd en Media?
Op basis van welke elementen en afwegingen werden of zullen deze uitgaven worden geselecteerd? Welke criteria worden vooropgesteld?
Hoe zal de Vlaamse brede heroverweging binnen Jeugd en Media concreet verlopen? Welk plan van aanpak wordt vooropgesteld?
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zegt dat de zomer 2021 wel een heel krappe timing is. Ziet u deze timing als haalbaar?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is zo dat de leiding en verantwoordelijkheid over het schrijven van de doorlichting bij de projectgroep van het beleidsdomein ligt. Deze projectgroep bestaat uit leden van onze administratie en van het Departement Financiën en Begroting, aangevuld met een aantal externe experts. Ikzelf of mijn kabinet zijn in deze projectgroep niet vertegenwoordigd.
De projectgroep moet in het uitvoeren en controleren van beleid een focus bepalen, die hen zal toeleiden tot specifieke uitgaven of bredere uitgavencategorieën. Dit gebeurt op basis van de eigen expertises van de projectgroep. Dat proces is momenteel in volle gang, en de resultaten zullen duidelijk worden bij de begrotingsopmaak 2022 in de zomer van 2021.
We spreken dus zeker niet over een zee van tijd, maar de projectgroep heeft de ambitie om tegen de zomer al een aantal resultaten te boeken om een degelijke oefening op te leveren. Hiervoor zal voor een groot stuk geleund worden op bestaand onderzoek en interne expertise, wat de efficiëntie hopelijk ten goede zal komen.
Er kan daarnaast ook onderzoek worden uitbesteed, in zoverre zoiets zinvolle resultaten kan opleveren binnen het gegeven tijdspad. Collega Diependaele lichtte deze mogelijkheid al toe tijdens een plenaire vergadering.
Tot slot is er ook de mogelijkheid om in het eindrapport aanbevelingen op te nemen voor diepgaander onderzoek, als dat op basis van de eerste doorlichting zinvol zou blijken. Het is immers belangrijk om niet te vergeten dat die heroverweging een eerste stap is in een breder proces, waarbij het van belang is dat conclusies gevormd worden op basis van grondig onderzoek en duidelijke feiten.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. Ik ben blij te vernemen dat er daar gedegen werk van wordt gemaakt en dat u ook de timing voor de zomer van 2021 als haalbaar ziet.
Ik vind het positief dat in de stuurgroep vooral mensen van het departement zitten, natuurlijk aangevuld met mensen van het departement Financiën, maar dat de politiek en de kabinetten er wat uitblijven. Het lijkt me positief dat het in vraag stellen van de werking gebeurt op ambtelijk niveau.
Ik vraag me bijkomend af of daar ook streefcijfers aan gekoppeld zijn. Zijn er doelstellingen verbonden aan die stuurgroep dat een bepaald percentage aan middelen moet gevonden worden of dat besparingen zouden moeten worden gerealiseerd? Of is dat gewoon een globale oefening waarbij men zal zien waar men uitkomt en voor hoeveel dat zou zijn?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel collega Coenegrachts voor de vraag. Deze ochtend werd dezelfde vraag door collega D’Hose gesteld aan minister-president Jambon voor wat betreft het beleidsveld Cultuur. Uiteindelijk gaat het erom dat we die Vlaamse begroting terug op de rails moeten krijgen. Over die oefening die wordt doorgevoerd, was mijn vraag vanochtend aan de minister-president heel concreet: in welke mate is dat niet gewoon een besparingsoperatie? En dat niet alleen op het niveau van de administratie, maar bij uitbreiding mogelijk ook naar uw beleidsdomein. Kunt u daarop antwoord geven, minister?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zou er bij de collega’s toch voor willen pleiten om de mensen van de administratie en de experten die daarmee bezig zijn wat tijd en ruimte te gunnen om op een onbevangen manier hun werk te doen. Als we nu al polsen naar klemtonen, naar resultaten, waar we gaan uitkomen enzovoort, dan spannen we de kar voor het paard en ik denk dat dat geen verstandige werkwijze is. In die zin zou ik zeggen: laat die mensen hun werk doen. Het is allemaal nog heel pril. De timing is weliswaar vrij kort, zoals de minister al aangaf. Maar we moeten ze toch een beetje marge en tijd geven, collega’s.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben het voor een groot stuk eens met wat collega Vandaele zegt: laat de mensen van de administratie eerst even kijken naar wat er kan. Anderzijds is zo’n opdracht natuurlijk nooit volledig politiek neutraal. Ik vraag me af: is de opdracht volledig aan die ambtelijke werkgroep gegeven of zijn er ook een aantal richtingen meegegeven vanuit het beleid? Ik kan het me niet anders voorstellen dan dat wel gebeurd is.
Ik ben daar bekommerd over en ik denk ook heel veel collega’s met mij. Het is iets dat we allemaal de volgende weken en maanden nauw zullen opvolgen. In de Vlaamse administratie, zeker als het gaat over jeugd, is het vet al lang van de soep. Er zijn verschillende besparingsoperaties al geweest, ook in de administratie. Op een bepaald moment kun je zeggen: we snijden het vet weg en dan eten we de rest op. We zijn daar bezorgd om.
Hetzelfde geldt voor het werkveld zelf. De bezorgdheid leeft heel erg dat een aantal maatregelen dat genomen is in deze coronaperiode, drastisch zal worden teruggeschroefd. Het is te vroeg om daarop vooruit te lopen. We zullen dat in elk geval verder opvolgen. Ik vraag me af welke richting er meegegeven is aan de ambtelijke werkgroep.
Minister Dalle heeft het woord.
Het proces wordt met een open geest gevoerd, niet met bepaalde budgettaire doelstellingen. Er worden enkele scenario's bekeken, vooral om te zien hoe de efficiëntie kan worden versterkt. Tegelijk spreekt het voor zich dat we met belastinggeld werken, wat betekent dat de middelen zo efficiënt mogelijk moeten worden besteed. Dat is de zorg van minister Diependaele, maar ook van heel de regering. De budgettaire situatie vandaag is niet evident en op termijn moeten we zorgen dat we opnieuw aansluiten met de Vlaamse traditie van een begroting in evenwicht.
Het is daarom heel zinvol dat we het aan topambtenaren en experten overlaten om die oefening te doen, om de verschillende uitgaven te bekijken en de doelmatigheid ervan te analyseren, ook om de nodige informatie te verzamelen om vervolgens met die elementen beslissingen te kunnen nemen. Het tijdspad is niet onbeperkt, maar we moeten de experten en de ambtenaren zeker de ruimte geven om dat te doen met een open geest en met zicht op een sterkere efficiëntie.
Het spreekt voor zich dat ik als minister van Brussel, Jeugd en Media ervan overtuigd ben dat de uitgaven die we doen zinvol zijn. Aangezien we werken met belastinggeld, vind ik tegelijk dat we constant moeten nagaan of de doelmatigheid en de efficiëntie van de uitgaven gegarandeerd zijn. Deze oefening kan daaraan bijdragen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, het is inderdaad heel belangrijk dat dit een oefening is die met een open blik gebeurt, zonder vooropgestelde criteria of doelstellingen. Het is gewoon eerlijk kijken naar effectiviteit en efficiëntie. Het is ook een oefening waar niemand bang voor moet zijn. Het is gewoon hoe een overheid zichzelf af en toe kritisch moet evalueren.
Ik begrijp dat het vroeg is om hiernaar te vragen, maar het is ook onze taak om te kijken of dat soort oefeningen wordt opgestart, of daar problemen mee zijn, of de vooropgestelde timing wordt gehaald. Ik vraag natuurlijk nog niet wat het resultaat is, dat zou inderdaad zeer, zeer snel zijn. We zullen dit allemaal samen – ik neem aan, ook collega Vandaele – verder opvolgen in deze commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.