Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op donderdag 25 februari ontvingen de organisaties die intekenden op de project- en subsidieoproep ‘Verbindingsambassadeurs voor het jeugdwerk’ het bericht over de toekenning van de subsidies. U lanceerde deze oproep samen met minister Somers in het najaar van 2020. U wil daarmee inzetten op de prioriteit van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) rond ‘vrijetijdsbesteding voor allen’ en de prioriteit ‘uitbouwen van sterke netwerken’ van het nieuwe Horizontaal Integratie- en Gelijke Kansenbeleidsplan. Het project speelt in op het belang van een tussenpersoon die zowel met de deelnemers als met de tussenorganisaties een vertrouwensrelatie kan opbouwen om netwerken op te zetten en te versterken.
In antwoord op mijn vraag om uitleg op 7 januari antwoordde u: “Er werden een 45-tal projecten ingediend die momenteel door onze beide departementen worden gescreend met het oog op besluitvorming. We maken de geselecteerde projecten wellicht bekend tegen het einde van deze maand of het begin van volgende maand, en volgen hun verdere verloop op gedurende de projecttijd. Dat spreekt voor zich. Aangezien we nog maar in deze fase van de besluitvorming zitten, is het nog wat te vroeg om te spreken van een evaluatie en een eventueel vervolgtraject. We zullen daar op zeer korte termijn wel meer duidelijkheid over kunnen geven.”
Intussen zijn we meer dan een maand verder, en ik zou mijn vragen van vorige maand willen herhalen, in de hoop dat u nu wel een antwoord kunt geven.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de goedgekeurde projecten?
Op basis van welke parameters werd de selectie uitgevoerd? Welke aanvragen werden niet geselecteerd en om welke reden?
Hoe evalueert u het resultaat van deze oproep? Aan welke noden denkt u dat u met de geselecteerde projecten tegemoet zult komen?
Hoe en door wie zullen de initiatiefnemers worden opgevolgd tijdens de looptijd van de projecten ?
Hoe zult u de resultaten van deze projectoproep borgen in uw diversiteitsbeleid om de doelstelling uit het regeerakkoord – meer jeugdwerk voor alle kinderen en jongeren – te realiseren?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, ik dank u voor de vraag.
Ik zeg het vaak en u weet het: het jeugdwerk in Vlaanderen is een van de sterkste ter wereld. We mogen daar terecht fier op zijn. Vandaar dat we ervoor willen zorgen dat alle kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel er toegang toe hebben, ongeacht hun sociaal-economische achtergrond, ongeacht een handicap, ongeacht hun eventuele migratieachtergrond.
De jeugdorganisaties hebben in het verleden al heel veel inspanningen gedaan, maar we stellen vast dat bepaalde jongeren nog altijd onvoldoende toegang vinden tot het jeugdwerk. Om hun die kans te geven, moeten we extra zaken doen. Het is ook een van de prioriteiten in het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan, namelijk prioriteit 4 over ‘Vrijetijdsbesteding voor allen’. Met deze projectoproep hebben collega Somers en ikzelf er een concrete invulling aan trachten te geven.
Er zijn in totaal negentien projecten ‘Verbindingsambassadeurs voor het jeugdwerk’ geselecteerd en dit voor een totaalbudget van 1,338 miljoen euro. Een toelichting bij de negentien projecten zou ons te ver brengen. Ik kan u wel meegeven dat het overzicht van de negentien projecten heel recent online beschikbaar is gemaakt op de websites van de diensten van collega Somers en van het Departement Cultuur, Jeugd en Media.
Al deze projecten trachten de verbinding te leggen tussen diverse verenigingen op Vlaams en lokaal niveau en in goede afstemming met lokale besturen om kinderen jongeren te bereiken die we nu vaak niet bereiken.
Ik geef daarvan twee voorbeelden. Een heb ik zelf bezocht in het weekend, in Roosdaal, namelijk het project Navigate Youth in TARL, dat is ingediend door de gemeente Liedekerke. Maar naast Liedekerke zijn er verschillende andere gemeenten bij betrokken: Ternat, Affligem en Roosdaal. Daar werkt men aan de diverse taal- en integratienoden van jongeren tussen 3 en 30 jaar oud. Het bouwt voort op de eerdere ervaringen van projecten en methodieken met verschillende partners. Dat is een mooi voorbeeld van zo’n project. Een ander voorbeeld is van de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk die nieuwe animatoren wil opleiden. De bedoeling is om anderstalige nieuwkomers toe te leiden naar een traject om animator te worden. Dat zijn maar twee voorbeelden van de negentien projecten die uiteindelijk werden geselecteerd.
Die selectie is gebeurd door de administratie op basis van de criteria die omschreven stonden in de projectoproep. De uitgebreide criteria kunt u terugvinden in de projectoproep. Ik haal de belangrijkste criteria aan: ten eerste de haalbaarheid en de praktische uitvoerbaarheid van het project, ten tweede de opschaalbaarheid of de verplaatsbaarheid van de projectresultaten en ten derde de sterkte van het samenwerkingsverband en de samenwerking met andere partners. Dat samenwerkingsverband vereist minimaal enerzijds een stad en een gemeente of de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de vzw ‘de Rand’ in Brussel en de Rand en anderzijds een jeugdvereniging of een koepelorganisatie en een lokale afdeling. Er werd aan de indieners gevraagd om ook een bevestiging van dat engagement van de betrokken actoren toe te voegen, zodat dat ook helder was in de aanvraag.
In totaal werden er 45 aanvragen ontvangen. In een eerste stap werden die getoetst op ontvankelijkheid. 5 aanvragen voldeden niet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden. Rekening houdend met het beschikbare budget dat werd opgetrokken, maakten we het mogelijk om alle projecten te honoreren die hoger scoorden dan 69 procent en dus als zeer goed werden beoordeeld. We hebben daar zoals gebruikelijk het advies van de administratie gevolgd.
U vraagt me naar de evaluatie. Ik denk dat we dat pas echt goed binnen twee jaar zullen kunnen inschatten. Het voordeel van die projectoproep is dat ze, anders dan de klassieke projectoproepen, loopt over een periode van twee jaar, waardoor je toch duurzame resultaten kunt hebben. Ik verwacht daar in elk geval heel veel van. Ik ben tevreden met de aanvragen die er gekomen zijn. We hebben negentien uitstekende projecten kunnen selecteren. Ook het feit dat er samenwerkingen komen tussen organisaties en lokale besturen, beschouw ik als heel waardevol. U weet dat het jeugdbeleid lokaal start en dat we ook extra diversiteit kunnen binnenkrijgen op lokaal vlak in samenwerking met de verenigingen die actief zijn.
Het hoofddoel is natuurlijk dat kinderen en jongeren tot en met 30 jaar de mogelijkheid krijgen om te kiezen tussen verschillende jeugdwerkvormen in de eigen buurt of verder weg ongeacht hun achtergrond. Zo bieden we een antwoord op de reële nood om vrijetijdsbesteding op maat van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties te stimuleren We namen de doelgroepen van het masterplan Diversiteit in/en het jeugdwerk ook in deze projectoproep op: het gaat om kinderen en jongeren met een migratieafkomst, met een beperking, met een lage opleiding, in armoede, lgbtq+-jongeren (lesbian, gay, bisexual, transgender, queer (or questioning), plus) en alle kruispunten die daarmee gepaard gaan. Dat is een breed perspectief gelet op de doelstelling van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP).
Het is ook de bedoeling om die praktijken nadien te verduurzamen. Daarom is een van de criteria in de projectoproep dat men ook de projecten en de resultaten ervan kan opschalen en verplaatsen. Het mogen geen eenmalige projecten blijven. Er moet uit geleerd worden om ze ook nog verder uit te rollen in de rest van Vlaanderen en Brussel en daar duurzaam mee aan de slag te gaan.
De opvolging van de initiatiefnemers is een terecht aandachtspunt. We hebben opdracht gegeven om een begeleidingsopdracht uit te werken. Die opdracht gaat ruimer dan alleen het in kaart brengen van knelpunten en successen van deze oproep, maar heeft ook als doel om intervisiemomenten, echte levende netwerken, te organiseren die breder gaan dan alleen de gesubsidieerde organisaties.
Die netwerken zullen ook worden opengesteld voor andere initiatieven die met gelijkaardige uitdagingen kampen, zoals onder andere organisaties die niet konden worden gesubsidieerd binnen deze oproep, maar die hiermee wel verder aan de slag willen gaan. Op die manier is het de bedoeling dat er een uitwisseling ontstaat rond drempels, uitdagingen en geleerde lessen en kan er in een latere fase worden gekeken hoe dat kan worden verduurzaamd.
Het staat buiten kijf dat ons jeugdwerk al heel wat ervaring en expertise heeft op dat vlak. We zagen dat trouwens ook bevestigd in de resultaten van het actieplan Generatie Veerkracht van vorig jaar, met het connecteren van kwetsbare kinderen en jongeren met de buurt en de samenleving. Ook daar waren verschillende doelgroepen die hier aan bod komen, heel goed aanwezig, met heel mooie projecten, waar we op voortbouwen.
Dit is niet alleenstaand, we gaan daar inderdaad op voortbouwen, bijvoorbeeld in het kader van het inbreidingsgericht project in kansarme buurt (IKB). In het kader van de relance komt er daarrond een projectoproep. We zullen dat vooral doen samen met het jeugdwerk, omdat daar duurzame lessen kunnen worden geleerd met de koepelorganisaties en met de ondersteuners van het jeugdwerk, en vooral ook met de lokale besturen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Minister, dank voor uw duidelijke en uitvoerige antwoord en ook om deze projectoproep te hebben gelanceerd en er verder werk van te maken. U stelt terecht dat ons sterke en uitgebouwde jeugdwerk uniek is in de wereld. Dat is iets dat we moeten koesteren. We moeten ook zoveel mogelijk jongeren de kans geven om eraan deel te nemen. Daaraan komt u zeker tegemoet.
Voor bepaalde groepen jongeren is het nog steeds moeilijk om de weg naar het jeugdwerk te vinden, omdat er nog altijd drempels zijn om over te geraken. Daarom wil ik zeker toejuichen dat u voortbouwt op het oude plan van diversiteit in het jeugdwerk van uw voorganger, minister Gatz, en ook op de betrokkenheid van het jeugdwerk zelf. Het jeugdwerk versterkt en vormt jongeren, en het geeft hun vooral de kans en de ruimte om jong te zijn en te spelen en vrienden te maken voor de rest van hun leven. Het is dus heel goed dat u dit verder toegankelijk maakt voor zoveel mogelijk jongeren.
Positief is ook dat het een langdurige oproep is voor twee jaar en dat er verder zal worden gewerkt om dit nog te verduurzamen. Het feit dat er een begeleidingsopdracht is voor niet-gesubsidieerde organisaties, is ook heel positief.
Minister, voorziet u nog een alternatief voor de projecten die nu niet geselecteerd zijn of een onvoldoende hebben gekregen omdat er onvoldoende budget was voorzien om nog meer organisaties te ondersteunen? Zijn er projecten die door de gemeenten zelf worden betoelaagd, zodat ze alsnog kunnen worden gerealiseerd zonder de Vlaamse subsidies die u en minister Somers hebben bepaald?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij deze vraag om uitleg, omdat ik in het verleden al verschillende vragen heb gesteld over deze projectoproepen. Het zijn belangrijke projectoproepen, die we altijd hebben gesteund. Op 4 februari heb ik daarover ook een schriftelijke vraag gesteld, want de projectoproep liep af rond 20 november. Vanaf 1 maart zouden de projecten moeten ingaan. Ik heb vragen gekregen hoe het komt dat het zo lang duurt.
Op 24 februari heb ik een antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag dat er inderdaad een vertraging was omdat er veel aanvragen waren en omdat er werd nagegaan of het budget kon worden opgeschaald. Op zich is dat een goede zaak. We hebben ook van in het begin gevraagd dat, als er meer interesse was, er meer budget zou worden vrijgemaakt. Daar was ik dus blij om.
Nu hoor ik van collega Van de Wauwer dat organisaties op 25 februari een beslissing hebben ontvangen. Ik vraag me dan wel af waarom ik een dag voordien het antwoord gekregen heb, terwijl de deadline van de schriftelijke vraag er nog helemaal niet was, dat er nog niets kon worden gezegd over toekenningen. Ik vraag me af wanneer die beslissing is genomen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik wat teleurgesteld ben over de manier waarop er met zo'n schriftelijke vraag wordt omgegaan.
Ik denk dat wij in deze commissie altijd heel constructief proberen mee na te denken. Ik zal dat zeker blijven doen. Ik vond dit gewoon een heel belangrijke projectoproep. Als ik daar dan vragen over stel, heb ik liever niet dat er politieke spelletjes worden gespeeld door dat op deze manier op de agenda te brengen.
Los daarvan blijf ik die projectoproep uiteraard wel steunen. Ik denk dat het een goede projectoproep is. Ik ben heel erg benieuwd naar de resultaten die dit zal opleveren in de toekomst.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Diversiteit binnen het jeugdwerk is heel erg belangrijk, niet alleen binnen het jeugdwerk maar vooral ook voor de golven die dat creëert daarbuiten in het algemeen wezen en welzijn van onze jeugd. Daar getuigen ook de recente gebeurtenissen van. In het Horizontaal Integratie- en Gelijkekansenbeleidsplan is er sprake van “het versterken van ontmoeting en verbinding tussen kinderen en jongeren van buitenlandse herkomst, met een beperking, met een lage opleiding, in armoede, lgbtq+-jongeren en alle kruispunten die hiermee gepaard gaan enerzijds, en het jeugdwerk anderzijds”. Dat is heel belangrijk. Uit de cijfers van professor Dewaele, die eerder deze week bekend raakten, blijkt dat bij jongeren van buitenlandse herkomst, met een lage opleiding, in armoede de verdraagzaamheid jegens lgbtqia+-jongeren vaak ondermaats is. Dan is het één element om te gaan inzetten op netwerken en op het jeugdwerk, omdat dat net die diversiteit en ook de algemene aanvaarding beïnvloedt, maar ik denk dat we verder moeten gaan dan alleen inzetten op die netwerken. Want het zijn vaak net diegenen die niet bereikt worden door dat jeugdwerk, waarbij die onverdraagzaamheid compleet ontspoort.
Minister, ik heb hierover een heel concrete vraag aan u. Welke manier ziet u om, naast of boven op het jeugdwerk – want er zijn veel mensen die niet in het jeugdwerk terechtkomen en dus ook die essentiële boodschap missen – op deze problematiek in te zetten om jongeren te bereiken, zodat we kunnen vermijden dat dit escaleert?
Minister, u gaf aan dat het niet de bedoeling is dat de initiatieven die u vernoemde, eenmalige initiatieven zijn en dat er een opschaling nodig is. Zullen hiervoor structurele middelen voorzien worden? Hoe wilt u die initiatieven concreet doortrekken en ervoor zorgen dat dit niet gewoon eenmalige initiatieven zijn?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, u weet dat wij een koele minnaar zijn, ondanks het feit dat ons jeugdwerk, zoals u zelf stelt, tot het beste van de wereld behoort. Ook op het vlak van diversiteit zijn er de afgelopen jaren al heel wat inspanningen gedaan, zeker in de centrumsteden. Bijvoorbeeld hier in Sint-Niklaas, waar de bevolking de laatste tien jaar toch erg veranderd is – men zou zelfs kunnen spreken van een ‘omvolking’ – heeft het jeugdwerk zich daar eigenlijk zeer goed aan aangepast. We hebben al een masterplan Diversiteit gehad in het verleden. Nu is er dit weer. Ik stel me vragen bij de uitkomst daarvan. Maar voor ik daarover een oordeel vel, moet er natuurlijk wel een evaluatie gebeuren, na twee jaar.
Ik heb wel nog een concrete vraag over een bezorgdheid die ik op voorhand al had geuit. Mevrouw Perdaens heeft zonet de verschillende doelgroepen opgesomd. Als ik eens grasduin tussen de organisaties en de projecten die ondersteund zullen worden, dan lijkt het mij – maar ik kan uiteraard fout zijn – dat de focus wel heel erg ligt op migratie. Er wordt veel vermeld over taal, over nieuwkomers enzovoort. Dit mag natuurlijk niet opnieuw een verdoken migratiekost zijn, de zoveelste in ons land. Wat hebt u gedaan of wat zult u doen om erover te waken dat het evenwicht behouden blijft, dat de middelen ook besteed worden aan kinderen met een lage opleiding, aan kwetsbare kinderen, kinderen in armoede enzovoort en dat migratie niet alweer met de jackpot gaat lopen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor jullie vragen.
Ik wil starten met de vragen over de alternatieven. Er zijn natuurlijk altijd organisaties die uit de boot vallen, dat is evident. We hebben dat op kwaliteitsstandaarden gedaan. Zij die uit de boot vallen, hebben verschillende andere mogelijkheden. Dat spreekt voor zich.
Het is belangrijk dat de begeleiding is opengesteld. Ze kunnen sowieso inhoudelijk ondersteuning krijgen en ze kunnen de lessen die worden getrokken uit het lerend netwerk, meenemen.
Naast deze projectoproep, zijn er ook regelmatig andere projectoproepen, bijvoorbeeld in het experimenteel jeugdwerk. Er komt ook een rond kwetsbare kinderen en jongeren. Men kan daar op intekenen.
Wat de lokale besturen betreft, heb ik er geen zicht op hoe dit wordt opgenomen in de 300 gemeenten in Vlaanderen en de 19 Brusselse gemeenten en eventueel in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Ik ga ervan uit dat elke organisatie die een project heeft ingediend, nagaat of men dit ook lokaal wil indienen en ondersteuning wil vragen. Ik heb dat niet opgevolgd, ik doe dat in het algemeen niet. We brengen de lokale besturen soms op de hoogte als we bepaalde tips willen geven, maar wij hebben er geen zicht op of men uiteindelijk die middelen op lokaal vlak ook krijgt.
In het coronanoodfonds van vorig jaar was 87 miljoen euro voorzien voor cultuur, sport en jeugd, maar dat was vooral voor de schade geleden naar aanleiding van corona. In verschillende gemeenten is dit ook volledig opgebruikt, maar misschien zijn er nog extra middelen mogelijk. Het is nuttig om in de gemeenteraad na te vragen of er nog andere mogelijkheden zijn.
Collega Anaf, ik begrijp uw verbazing dat de timing merkwaardig is. Ik kan u alleen zeggen dat – ik heb het ook al eens meegemaakt in een vraag van collega Segers – er soms tijd is tussen het moment dat ik een voorbereid antwoord krijg en het moment dat het wordt doorgestuurd aan het parlement, wat hier het geval is. Die projecten kunnen op 1 maart ingaan en we moesten hen dus snel inlichten via het administratief systeem. We hebben zondag dan een gezamenlijke communicatie gedaan over de projecten. Op het moment dat ik ze tekende, waren we nog niet door de administratieve procedure. Dat is de reden waarom het zo is. Mijn excuses als dat bij u slecht is overgekomen. Ik kan u zeggen dat we geen politieke spelletjes hebben gespeeld. We moesten tijdig klaar zijn en we waren dat ternauwernood omdat men op 1 maart al kon starten.
Collega Perdaens, u hebt gevraagd hoe we de andere jongeren buiten het jeugdwerk zullen bereiken. Als minister van Jeugd is mijn verticale bevoegdheid natuurlijk gefocust op het jeugdwerk. Ik probeer dat te doen met de jongeren die actief zijn in het jeugdwerk en ik probeer zoveel mogelijk jongeren naar het jeugdwerk toe te leiden. Mijn doelgroep zijn natuurlijk alle kinderen en jongeren, maar het beleidsinstrument om dat te doen, zit vooral in de horizontale bevoegdheden, bijvoorbeeld via het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Ik denk dat ik de nodige initiatieven kan ontwikkelen.
Collega Brusselmans, u spreekt over ‘een kost van migratie’. Hier zou ik dat eerder niet doen, omdat ik denk dat het subsidies zijn die ook lonend zijn. Ik ben ervan overtuigd dat bij een investering in het jeugdwerk, de toegevoegde waarde en de return on investment groot zijn. Trouwens, iedereen die naar het jeugdwerk wordt toe geleid, haalt er heel veel uit. Het is bijzonder zinvol voor zijn toekomstig leven maar ook voor zijn toekomstige loopbaan. Je merkt trouwens ook bij bedrijven dat mensen die actief zijn geweest in het jeugdwerk, gegeerd zijn omdat ze in een team kunnen werken en verantwoordelijkheid kunnen opnemen. Als we erin slagen om mensen met een migratieachtergrond, mensen met een andere moeilijke achtergrond, kwetsbare jongeren of jongeren uit een economisch moeilijke situatie, via dit soort ondersteuning naar het jeugdwerk te leiden, ben ik ervan overtuigd dat dit op termijn een enorme return kan geven.
Het is effectief een terecht aandachtspunt om niet alleen de focus te leggen op personen met een migratieachtergrond. Ik denk dat de uitdaging op het vlak van bijvoorbeeld personen in armoede en zeker ook mensen met een handicap zeker even groot is. Ik ben het ermee eens dat we dat op een evenwichtige manier moeten doen, niet alleen met deze projecten, maar zeker ook als het over prioriteit 4 van het JKP gaat.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende toelichting. Ik kan niet anders dan benadrukken dat we het initiatief ten volle steunen en dat het een heel goede zaak is dat de begeleiding is opengesteld naar alle organisaties. Elke jeugdwerkvereniging kan daarmee aan de slag gaan om nog meer jongeren te bereiken. Vanuit de CD&V-fractie zult u altijd steun krijgen voor duurzame initiatieven om ons jeugdwerk toegankelijker te maken en te versterken, toegankelijker voor kwetsbare jongeren ongeacht of dat nu te maken heeft met een migratieachtergrond of met een sociaaleconomische achtergrond of met een beperking. Dat is geen vertrouwen dat ik u geef omdat ik u vertrouw als partijgenoot, maar vooral uit overtuiging. Met de opsomming van de prioriteiten binnen het JKP hebt u alvast getoond dat u die prioriteiten volledig juist wil hebben, dus ik heb alle vertrouwen daarin.
Tot slot wil ik me kort richten tot collega Anaf want er wordt hier gesproken over politieke spelletjes en kritiek op de minister. Ik wil voor alle duidelijkheid benadrukken dat ik van een organisatie waarmee ik in contact stond de informatie had doorgekregen dat ze op 25 februari dat bericht hadden gekregen. Dat was voor mij de aanleiding om deze vraag om uitleg in te dienen. Er is hier absoluut geen sprake van onder een hoedje spelen met de minister of het kabinet of zo, maar het is vanuit de goede contacten van de CD&V met het jeugdwerk. De CD&V vindt het altijd belangrijk om goede contacten te hebben met het middenveld. Daarom heb ik deze vraag opnieuw ingediend omdat ik dat eerder ook had gedaan. Ik wil dat toch nog even benadrukken, als dat u kan geruststellen, collega Anaf.
De vraag om uitleg is afgehandeld.