Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dit is iets wat mij heel nauw aan het hart ligt: mensen die geen stem hebben of die in een zeer kwetsbare positie zitten en van wie misbruik wordt gemaakt. Vooral mensen uit derde landen zijn daar het slachtoffer van, maar ook mensen van binnen de EU, als we kijken naar het au-pairstatuut. Mensen van in de EU staan zelfs niet eens op onze radar voor het feit dat ze au pair zijn. Mensen van derde landen wel. En we zien in onderzoek en in onze inspectieverslagen jaar na jaar dat er toch forse misbruiken worden gemaakt van au pairs. Dat gaat van lichte misbruiken tot zwaardere misbruiken, waarbij men hen eigenlijk gewoon ziet als een goedkope werkkracht, terwijl de originele doelstelling van het au-pairstatuut heel nobel is, namelijk jonge mensen van over heel de wereld de kans geven om kennis te maken met onze cultuur en ook om onze cultuur te verrijken.
In de vorige legislatuur hebben we daar werk rond verricht. We hebben de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), het Rekenhof en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) om advies gevraagd. We hebben twee sterke adviezen gehad. Dat van de SARC vond ik eigenlijk niet zo sterk. Die zeiden dat ze daar geen mening over hadden. Maar de adviezen van de SERV en het Rekenhof vond ik zeer sterk. Het Rekenhof heeft, in zijn gekende stijl, een grondige audit gedaan, waarin werd gezegd dat we echt wel met een probleem zitten. En de SERV heeft een heel concreet voorstel gedaan om een soort speciaal au-pairstatuut op te richten, een beetje zoals dat van een uitzendkracht, maar dan rond culturele verrijking. Ze hebben dat vrij grondig uitgewerkt. Dat was op het einde van de legislatuur. We hebben daar dan helaas geen verder gevolg meer aan kunnen geven. Maar we zouden dat toch graag in deze legislatuur een vervolg willen doen krijgen.
Het Rekenhof heeft nu zelf aan de bel getrokken. Ze hebben een inventaris van aanbevelingen waarop ze een antwoord van de minister verwachten. En het verhaal van de au pairs zit daar ook bij. Het Rekenhof geeft daarbij ook aan dat er eerst binnen het Overlegcomité – niet te verwarren met het Overlegcomité over corona – een akkoord over het au-pairschap moet komen, omdat het wel een beetje op het kruispunt van bevoegdheden zit.
Minister, ik weet dat u ook heel gevoelig bent voor sociale rechtvaardigheid. Wat is de stand van zaken van dat dossier? Is er al iets geagendeerd op het Overlegcomité? Hoe gaat u daar verder mee aan de slag?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, dit is een interessante vraag. We hadden het twee weken geleden over de prestaties op Strava. Als het au-pairdossier een Stravasegment was geweest, was u ‘king of the mountain’. Haast en spoed is niet zo goed in dit dossier, maar het is een heel belangrijke problematiek.
Ik heb op 10 december 2020 daarover uitgebreid uitleg gegeven. Ik ben ook niet als enige minister bevoegd, waardoor u heel terecht naar het Overlegcomité verwijst.
We hebben wel een aantal stappen gezet. Zoals aangegeven tijdens de commissievergadering van 10 december 2020, ben ik de oplossing genegen die de SERV in 2018 voorgesteld heeft. In deze piste wordt de au pair in het gastgezin ingeschakeld in een arbeidsrelatie en moet de plaatsing van de au pair via een erkend uitzendkantoor gebeuren.
Ik heb dit standpunt ook op 14 december 2020 via een brief aan minister Dermagne bevestigd. Ik kan die brief zeker als bijlage bij het verslag laten voegen als u dat zou vragen.
Op 12 februari 2021 heb ik een antwoord ontvangen. Dat kan ik ook bezorgen. Hij is de piste van het werken via erkende au-pairbureaus genegen. Dat is positief. Op die manier kunnen we verplichten dat elke au pair, en niet alleen de niet-Europese au pair, via een erkend bureau naar Vlaanderen komt. Vandaag hebben we enkel zicht op de niet-Europese au pairs omdat zij een arbeidskaart nodig hebben.
De idee om een arbeidsrechtelijk statuut voor au pairs te creëren, is minister Dermagne minder genegen. Hij vindt het au-pairschap vooral een zaak van culturele uitwisseling.
Ik vind het zeker positief dat we de visie om via erkende bureaus te werken, delen. Naar aanleiding van het standpunt van minister Dermagne om geen arbeidsrelatie te voorzien, verken ik juridisch andere mogelijkheden. We treden hierover ook in overleg met de andere gewesten, om er zo zeker van te zijn dat de systemen in de verschillende gewesten op elkaar afgestemd zijn, zo niet riskeren we in een concurrentiële positie te komen waarbij het ene gewest beduidend strenger is dan het andere gewest. Het is aangewezen om hier toch een beetje gelijkheid te hebben.
Maar we houden altijd het doel voor ogen om het aantal misbruiken bij au pairs in te dijken en vat te krijgen op de situatie van Europese au pairs via het werken met erkende au-pairbureaus. Aan die doelen wil ik zeker niet raken. Ik zal de volgende zin lezen, maar ik ben niet helemaal mee. Mijn kabinet vraagt me om te zeggen dat als je aan die doelen zou raken, je al snel komt bij de theorie van het dode paard. Dan wordt de theorie van het dode paard uitgelegd. Dat kan ik misschien ook als bijlage bij het verslag laten voegen. We zijn al sinds 9 uur vanmorgen bezig, dus we mogen het ook eens hebben over de theorie van het dode paard.
Hoe gaan we daar in Vlaanderen verder mee aan de slag? Ik bekijk op dit ogenblik de juridische mogelijkheden om onze dubbele doelstelling te bereiken. Ik zal een nota voorbereiden om aan de Vlaamse Regering voor te leggen. Het zal wellicht via het Overlegcomité moeten, willen we minstens die erkende bureaus inschakelen en pistes verkennen om de situatie van alle au pairs, dus niet alleen de niet-Europese, te verbeteren.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik ben half gelukkig. Ik ben enerzijds tevreden omdat er minstens al een consensus kan zijn om die au-pairagentschappen te gaan erkennen. We hebben gezien in een doorlichting dat er heel goede agentschappen zijn maar dat er ook agentschappen zijn die al gewoon foute informatie over het statuut verspreiden. Die erkenning is dus een goede stap.
Anderzijds ben ik teleurgesteld dat het opnieuw minister Dermagne is die zijn duim omhoog of omlaag steekt. Collega Ongena zal, ... (onverstaanbaar) ... dat ik spelletjes wil spelen, maar zo is het niet. Onze Vlaamse sociale partners en de Vlaamse politiek zijn het kamerbreed eens over het feit dat de SERV een goed voorstel heeft uitgewerkt. Wij willen dat heel graag. Wij zijn ervan overtuigd dat er heel wat onrecht en misbruik is van jonge mensen – vooral van jonge meisjes, van over heel de wereld en ook van de EU, maar die staan niet altijd op de radar – en dat we hun kunnen tegemoetkomen. We horen hier dat het moeilijk zal gaan omdat minister Dermagne die piste niet genegen is. Ik zou eigenlijk de vraag willen stellen: wie is minister Dermagne, die zo oppermachtig is over alles wat wij voorstellen en die we zomaar nodig hebben? Minister, ik zou toch proberen om de forcing te voeren en het voorstel van de SERV erdoor te krijgen, al was het maar om verder misbruik van jonge mensen, die met heel veel hoop en dromen naar Vlaanderen komen, te verhinderen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Net als bij collega Ronse ligt de situatie van de au pairs mij toch na aan het hart. Iedereen weet dat er ongelooflijke misbruiken bestaan, en het lijkt mij inderdaad zaak om het advies van de SERV, dat ik zelf ook een evenwichtig advies vind, met een drietrapsoplossing, maximaal te kunnen omzetten. Het lijkt mij evident dat die au pairs inderdaad een arbeidsstatuut krijgen, met name dat van tijdelijk contract voor inwonend huispersoneel. Dat biedt meer bescherming voor de betrokkene. Het belet niet dat er ook aandacht is voor culturele uitwisseling, dat kan daar perfect een nevenopdracht of nevendoel van zijn.
Ik denk toch dat we, zoals Fairwork Belgium en de SERV, inderdaad willen dat au pairs dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden hebben als ander inwonend huispersoneel. Dat enkel erkende bureaus daarvoor bevoegd worden, vind ik een goede zaak. Ook dat verplicht en afdwingbaar cultureel opleidingsprogramma voor au pairs is zeer welkom. Maar mij lijkt het in eerste orde belangrijk dat die mensen niet worden uitgebuit; dat moeten we in Vlaanderen, België en Europa absoluut voorkomen en regelen.
Het is inderdaad een belangrijke problematiek, we hebben daar in de vorige legislatuur een aantal goede stappen in gezet met het Rekenhof en het SERV-advies. Ik ben blij dat u dit weer opneemt, minister. Ik ben ergens ook wel blij met de reactie van minister Dermagne dat er ook daar stappen worden gezet. De erkenning van die bureaus is inderdaad een niet onbelangrijk gegeven.
Ik vind het eigenlijk vreemd dat een socialistisch minister van Werk een oplossing afwijst die zich eerder in de sfeer van het arbeidsrecht bevindt, met veel garanties voor sociale rechten. Hij blijft eerder naar een culturele uitwisseling grijpen. Ik vind dat voor iemand van socialistische kunne een vreemde redenering. Dat neemt niet weg dat we er wel mee aan de slag kunnen, en minstens met de erkenning van die bureaus stappen vooruit kunnen zetten op het terrein. Ik hoop dat dat zo snel mogelijk kan.
Minister Crevits heeft het woord.
Over dit dossier is er trouwens geen woord te vinden in het regeerakkoord, maar dat terzijde. Maar dat neemt de urgentie niet weg. Collega Ronse, beter half gelukkig dan half ongelukkig. Dat toont dat u een optimistische geest bent, want u had ook kunnen zeggen dat u half ongelukkig bent. Maar eigenlijk heb je alle redenen om gelukkig te zijn, vind ik. Ten eerste gaan we dat via die erkende bureaus regelen, ik vind dat ook belangrijk. Ten tweede suggereerde minister Dermagne in zijn brief dat we dat ook regionaal kunnen aanpakken. Ik maak mij alleen wat zorgen; ik vind dit nu bij uitstek iets waar ik met de andere gewesten over wil overleggen. Het bekommert mij gewoon. We gaan nu naar een oplossing, en ik vind het niet erg dat je soms in gedachten eens botst. Je kunt zeggen dat dat vreemd is, maar we kunnen ook onze eigen gang gaan.
Maar ik zou bij voorkeur een oplossing willen die overal gedragen is. Als dat niet lukt, gaan we onze eigen gang. En dan zorgen we dat we volledig ons eigen ding kunnen doen binnen de juridische mogelijkheden die er zijn.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, begrijp ik het dan goed dat als we finaal zelf zouden beslissen om er toch een arbeidsrechtelijk statuut van te maken zoals de SERV voorziet, dat dat perfect kan?
Ik zei al dat ik de juridische mogelijkheden nu aan het bekijken ben, om te kijken wat ik zelf kan doen. Maar ik ga daar toch over overleggen met de andere gewesten.
Maar als dat volledig kan, bent u 'queen of the mountain', minister. Dan ben ik 100 procent gelukkig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.