Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het invoeren van een loonsubsidie
Vraag om uitleg over het advies van de Raad van State over de loonkostensubsidie als gewestelijke bevoegdheid
Vraag om uitleg over loonsubsidies als steunmaatregel voor het heropstarten van bepaalde sectoren
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Goeiemorgen, collega’s. We hebben het in deze commissie al een paar keer gehad over het voorstel om een loonsubsidie in te voeren. Vooral in sommige sectoren, zoals de reissector, maar ook de evenementensector, kijkt men daar toch met veel belangstelling naar uit. Dat is een beetje geïnspireerd door het Nederlandse systeem. We hebben daarover een uitvoerige gedachtewisseling gehad hier, dus ik zal daar technisch niet verder op ingaan. Het voordeel van dit systeem is natuurlijk dat een werkgever, in plaats van zijn mensen tijdelijk werkloos te moeten maken, die dan voor het bedrijf zelf geen activiteiten meer kunnen verrichten, op – hopelijk – het volgen van wat opleidingen bij VDAB na, via zo’n loonsubsidie toch minstens een deel van zijn personeel aan de slag kan houden, bijvoorbeeld om al enkele voorbereidende werken te doen met het oog op de heropstart.
Het is daarom dat men daar toch met heel veel interesse naar kijkt, zeker nu de heropstartfase zich hopelijk stilaan aandient voor veel van die bedrijven. Dan kunnen ze toch al wat personeel in dienst houden om die heropstart te begeleiden. Men keek daarvoor vooral naar de Federale Regering. Die had daar ook oren naar. Ze had alvast voor de reissector een systeem uitgewerkt. Alleen werd, zoals dat natuurlijk moet, dat voor advies voorgelegd aan de Raad van State, en die heeft heel duidelijk gezegd dat het invoeren van een loonsubsidie geen federale, maar een deelstatelijke, gewestelijke bevoegdheid is, omdat dit valt onder het economisch beleid.
Minister, ondertussen hebt u wellicht weet van dat advies van de Raad van State, en is de vraag natuurlijk of de Vlaamse Regering en u daarmee aan de slag gaan. Denkt u erover om dan vanuit Vlaanderen een soort loonsubsidie voor bepaalde sectoren in te voeren? Zo ja, volgens welke modaliteiten, voor welke sectoren? Kortom, kunt u daar iets over zeggen?
De heer Ronse heeft het woord.
Ook van mijn kant goeiedag aan iedereen. Mijn vraag is een beetje gelijkaardig aan die van collega Ongena. Dit is iets dat al heel lang op tafel wordt gelegd door ons. We hebben er een conceptnota over ingediend. Er is een hoorzitting geweest. Heel veel spelers geven aan dat de tijdelijke werkloosheid zoals die vandaag bestaat, eigenlijk een paar constructiefouten bevat en dat die minstens voor een aantal sectoren moet worden aangevuld met de loonsubsidie. Minister, u hebt zelf ook gezegd dat die zowel voor de reissector als voor de eventsector zeker mogelijk moet kunnen worden gemaakt. Minister-president Jambon heeft dat ook gezegd. Ik heb zelf nog deze week de CEO van Kortrijk Xpo gezien in een call. Die zei dat hun omzet weg is, maar dat het werk wel blijft doorlopen voor hen. Hij gaf ook mee dat men bij heel getalenteerde mensen, waar fors in is geïnvesteerd, nu al de slechte effecten ziet van het feit dat dat in Nederland wel bestaat. Ik denk dat de loonsubsidie helaas een pijnlijke illustratie is van het feit dat we dringend nood hebben aan confederalisme. Mocht onze staatsstructuur anders zijn, dan had die immers allang bestaan.
We kunnen daar nog lang over palaveren, maar het is tijd voor actie. Minister, mijn vraag is dus eigenlijk vrij simpel: is Vlaanderen bereid om die loonsubsidie in te voeren voor bepaalde sectoren? En uiteraard, op welke manier zal Vlaanderen dan ook de middelen daartoe kunnen terugvorderen van de federale overheid? Dat zijn immers natuurlijk allemaal gederfde uitgaven en uitkeringen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Goeiemorgen allemaal. De collega’s hebben eigenlijk het probleem al geschetst. Ik zal dus nog wel mijn vragen stellen, maar zal mijn voorbereidende tekst niet meer volledig overlopen.
Minister, neemt de Vlaamse Regering het systeem van loonkostensubsidies voor de reissector over? Met welke modaliteiten gaat die loonkostensubsidie gepaard? Wordt er gewerkt met voorschotten op basis van verwacht omzetverlies en loonkosten? Welke instantie zal instaan voor die administratieve verwerking en de controle hierop? Kan men die loonkostensubsidie eventueel uitbreiden naar de horeca of naar de evenementensector? Op welke manier en met welke middelen wordt de loonkostensubsidie, indien ze zou worden ingevoerd, betaald? Worden daar afspraken over gemaakt met de Federale Regering, die immers tijdelijke werkloosheidsvergoedingen uitspaart en in 30 miljoen euro heeft voorzien voor de reissector? Op welke manier wordt er een opleidingsoffensief verbonden aan die loonkostensubsidie? Zal er ook worden gecontroleerd op de naleving hiervan? Wordt werkgevers een inspanningsverbintenis opgelegd ten aanzien van de begeleiding van werknemers binnen het systeem van de loonkostensubsidie?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijn vraag gaat zeer punctueel over het advies van de Raad van State over de federale loonsubsidie voor de reissector. Het bredere debat en de overlap met tijdelijke werkloosheid is een te brede opzet voor deze vraag om uitleg. Maar we kunnen dat gerust op een ander moment eens voeren, al moet u uiteraard weten dat wij voorstander blijven van de tijdelijke werkloosheid. Wij denken dat het systeem zijn nut heeft bewezen in de coronacrisis.
Volgens het advies van de Raad van State is een loonkostensubsidie, in dit geval aan de reissector, een vorm van economische steun aan bedrijven omdat bedrijven subsidies krijgen als compensatie voor omzetverlies. Dit maakt het uiteraard een gewestbevoegdheid, althans binnen onze huidige staatsstructuur, collega Ongena. Laten we daarom in Vlaanderen beslissen of we het systeem voor de reissector kunnen invoeren. Ik denk dat het een goed idee was om dat federaal te proberen maar nu zullen we het zelf moeten doen.
Minister, overweegt u die loonsubsidie voor de reissector? U hebt eerder al aangegeven dat u dat een goed systeem vond dat op federaal niveau was ontwikkeld. Zult u het federale systeem gewoon overnemen als u een loonsubsidie wilt uitwerken of zult u aanpassingen doen? Wat zijn de specifieke modaliteiten van de bedrijfssteun?
Overweegt u ook een loonsubsidie voor de eventsector of andere sectoren? Hier is immers nog altijd sprake van volledige sluiting en een bijna volledig omzetverlies.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dit zijn heel wat vragen, maar ik zal jullie toch nog een beetje op jullie honger moeten laten. Het feit dat Vlaanderen bevoegd is, is voor mij niet echt een verrassing. Toen we federaal die loonsubsidie wilden invoeren, hadden we al een evaluatie gemaakt dat het wellicht ook wel onze bevoegdheid zou kunnen zijn. Ik sta er ook heel positief tegenover om het systeem uit te werken. Dat weten jullie eigenlijk al. Maar de Federale Regering heeft vorige vrijdag beslist om, nu ze niet bevoegd is om een dergelijke loonsubsidie in te voeren, te werken met een systeem van RSZ-doelgroepverminderingen. Dat is een systeem van vermindering van werkgeversbijdragen voor de reissector en de evenementensector. Net twee atypische sectoren die door de crisis, ofwel door wettelijke verplichtingen, ofwel door de genomen coronamaatregelen bijzonder zwaar getroffen zijn.
Ik hoop dat u mij wilt vergeven dat ik heel goed de impact van die twee maatregelen wil bekijken omdat we ook al heel veel doen vanuit ons economisch instrumentarium. Ik zal niet alle instrumenten overlopen. We hebben ook nog een herboekingsvergoeding in de steigers staan maar ik wil niet dat er nu een overlap ontstaat tussen Vlaanderen dat holderdebolder een loonsubsidie zou invoeren en die RSZ-korting, die werkgeverskorting die er dan plots komt.
Om heel kort op jullie vragen te antwoorden: ja, ik zou eigenlijk op termijn willen komen tot een systeem van loonsubsidies bij ons. Ik wil wel zeer goed met de federale overheid afspraken maken hoe het dan zit met de tijdelijke werkloosheid die dan niet meer door hen moet worden betaald. We zullen dat niet holderdebolder doen zonder dat er een kader is met goede afspraken over wie wat geeft. Dat moet een beetje in verhouding zijn.
Ik zal daar ook wat tijd voor nodig hebben. Het is onze bevoegdheid. We zullen dit zeer goed doorspreken met de sectoren. Door het feit dat men een alternatieve maatregel heeft voorgesteld, moeten we echter uitkijken dat we niet dubbelop doen.
Dat is nu de context bij ons. Onze mensen volgen nu heel nauwgezet op wat er op federaal vlak gebeurt maar dat sluit niet uit dat ik vind dat we zelf een toekomstgericht systeem moeten uitwerken. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat het systeem uit zijn voegen barst of dat er totaal geen afspraken zijn over de verhoudingen met de federale tijdelijke werkloosheidsvergoeding die de federale overheid dan natuurlijk niet meer hoeft uit te betalen wanneer wij loonsubsidie geven.
Ik moet jullie dus een beetje op jullie honger laten, net omdat vrijdag ook beslist is om een alternatief uit te werken.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat de Federale Regering niet heeft stilgezeten en niet heeft gezegd: het is onze bevoegdheid niet meer, los het op en trek uw plan. Men heeft inderdaad gezocht naar een andere manier en men heeft voor de reissector, maar ook voor de evenementensector, alvast een systeem uitgewerkt. Het is natuurlijk goed dat u zult afstemmen met de federale overheid. Het zou wat zot zijn dat we hier systemen zouden invoeren die, zoals u zegt, dubbelop zijn. Daarnaast denk ik dat ook belangrijk is dat we iets op korte termijn kunnen doen. Het heeft immers geen zin dat we nog weken en maanden discussiëren en kijken hoe we het probleem kunnen oplossen want dan is het veel te laat. De heropstart zal zich nu de komende weken voltrekken. De mensen uit de evenementensector vragen nu om ondersteuning. Mocht die federale piste – het zou voor de evenementensector gaan over een volledige RSZ-vrijstelling voor vijf werknemers voor het tweede en derde kwartaal van dit jaar – een valabel alternatief zijn die de zaak ook oplost, dan is dat des te beter. De naam die het kind krijgt, maakt op zich niet zoveel uit.
Minister, wanneer men op die piste zou doorgaan, dan zit er ook wel een opleidingsvoorwaarde in ten aanzien van die werkgevers in de evenementensector en in de reissector. En dan komen we natuurlijk heel dicht bij onze Vlaamse plannen over opleidingen. Wanneer dus uiteindelijk beslist zou worden dat met de federale maatregel de vraag van die loonsubsidie ook zou worden opgelost, dan moet men in die verplichte opleiding wel goed nakijken hoe Vlaanderen die werkgevers kan helpen om die opleidingsverplichting op zich te nemen. Ik denk dat daar dan toch wel een belangrijke taak voor Vlaanderen ligt. Ik hoop, minister, dat u daar dan ook de nodige inspanningen voor zult doen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben niet zo gelukkig en ik zal u zeggen waarom. De event- en de reissector, maar zeker de eventsector, is eigenlijk heel weinig met een dergelijke RSZ-korting. Ik zal uitleggen waarom. Als je 0 euro omzet hebt, dan kun je in veel gevallen niet anders, tenzij je nog veel eigen vermogen zou hebben maar na een jaar coronacrisis is daar al serieus aan geknaagd, dan je medewerkers op tijdelijke werkloosheid te zetten. En dan is die RSZ-korting waarvoor je een volledige vrijstelling krijgt eigenlijk een beetje – en ik zal een woord in de mond nemen dat ik niet vaak in de mond neem – wereldvreemd. Ik vind dat eigenlijk een domme maatregel. Ik heb trouwens ook al een aantal mensen uit die sectoren aan de lijn gehad die dit ook niet begrepen.
Ik vind het ook jammer dat het federale niveau niet eerst heeft teruggekoppeld naar Vlaanderen, dat nochtans heel expliciet vragende partij was voor die loonsubsidie, en dat het federale niveau Vlaanderen niet heeft gevraagd om het systeem van loonsubsidie uit te werken conform het advies van de Raad van State. En dan kon de federale overheid in functie van het Vlaams model voorzien in een soort van vergoeding voor Vlaanderen. Het federale niveau zit per uitgekeerde loonsubsidie natuurlijk met niet-uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen. Dat had mogelijk op die manier gefinancierd kunnen worden. Ik vind het dus eigenlijk heel jammer dat men federaal de vlucht vooruit heeft genomen zonder rekening te houden met de Vlaamse bezorgdheid.
Ik begrijp wel uw reactie, minister, dat die maatregel nu een fait accompli is en dat u eerst wilt bekijken wat de impact is zodat we geen steun dubbelop geven. Ik weet niet hoeveel tijd u wilt nemen om die inschatting te maken maar ik hoop wel dat we vrij snel kunnen schakelen. De vraag naar die loonsubsidie is in de voornoemde sectoren immers zeer acuut. Wat is het tijdpad om die inschatting te doen? Op welke termijn zult u dan verder schakelen?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is nu wel duidelijk dat de Federale Regering eigenlijk geen zicht meer heeft op wat ze al dan niet mag beslissen. Dat zegt voor ons genoeg over de onwenselijke en onnodige versnippering van het arbeidsmarktbeleid.
Dat is voor ons zeker en vast nog een reden om van dat arbeidsmarktbeleid volledig een Vlaamse bevoegdheid te maken.
Verder wil ik ook nog opmerken dat er eigenlijk geen antwoord gekomen is op mijn vraag. Want ik had u ook de vraag gesteld op welke manier er een opleidingsoffensief verbonden kan worden aan die loonkostensubsidie en of de naleving hiervan gecontroleerd zal worden. Minister, ik hoop dat u hier nu wel op zult antwoorden. Collega Ongena stelde overigens een gelijkaardige vraag.
Ik wil me ook aansluiten bij collega Ronse, die eigenlijk zegt dat die RSZ-korting geen goede oplossing is. Wij denken daar net hetzelfde over. Ik hoop dus dat u hierover verder in overleg gaat.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Corona is crisistijd, collega’s. De verschillende overheden hebben inderdaad met verschillende instrumenten geprobeerd om bedrijven, sectoren en werknemers op korte termijn te ondersteunen en te behoeden voor omzetverlies of werkloosheid. Ik moet zeggen dat dat de verschillende regeringen siert. Het is misschien vreemd om dat hier te zeggen vanuit de oppositie, maar ik denk dat die bazooka nodig was.
Dit gezegd zijnde, wil ik een oproep doen aan de collega’s. Elke maandag is er in dit parlement de Werkgroep Institutionele Hervormingen, met heel veel hoorzittingen. Volgende week wordt die afgerond voor het beleidsdomein Gezondheidszorg en vatten we aan met het beleidsdomein Werk. Ik denk inderdaad dat er wel wat bevoegdheden zijn die coherenter en helderder tussen de verschillende beleidsniveaus kunnen worden herverdeeld. In die zin zou ik die globale oefening dus wel willen maken, maar dan in een andere commissie en ook met het oog op die grotere staatshervorming die er vanaf 2021 zou komen. Dus verder die discussie hier voeren op dit moment heeft naar mijn aanvoelen te weinig zin, al kijken we er met een open geest naar in de gepaste gremia.
Ik heb dus een zeer concrete vraag over de timing. Op welke termijn ziet de Federale Regering die RSZ-doelgroepvermindering voor de reis- en eventsector ingevoerd worden? Hebt u daar zicht op? Hoe zult u dan flankerend, met loonkostensubsidies, die twee sectoren, indien nodig, proberen te ondersteunen?
We stellen ons nog een bijkomende vraag. Wij denken dat Vlaanderen vooral de focus moet leggen op opleiding. In sectoren waar mensen al maanden niet mogen werken, is er natuurlijk nog heel veel ruimte voor verbetering. Hoe ziet u die inspanningen – uiteraard gedeelde inspanningen – met de input van werkgevers, werknemers en de overheid?
Collega’s, dit is een bijzonder interessant onderwerp. Wat de bevoegdheid betreft, denk ik dat het heel duidelijk is dat er inzake het arbeidsmarktbeleid verdere stappen moeten worden gezet om Vlaanderen nog meer hefbomen in handen te geven. De laatste staatshervorming heeft op dat vlak al heel wat bijkomende mogelijkheden gecreëerd voor Vlaanderen, maar meer is nodig. Meer is ook mogelijk, dat bewijst ook dit dossier. We moeten inderdaad in die andere commissie zeker het debat ook aangaan.
Ten gronde, wat de event- en de reissector betreft, is die RSZ-korting inderdaad niet dezelfde oplossing als een loonsubsidie zou zijn. Een loonsubsidie geeft onmiddellijk ondersteuning, maakt onmiddellijk mensen vrij zodat de cashpositie van de onderneming niet onder druk komt te staan. Anderzijds zou een RSZ-korting wel een oplossing kunnen zijn voor een ander probleem van de sector dat in deze commissie al werd aangekaart, namelijk het feit dat, door het stilvallen van de activiteiten het voorbije jaar, heel wat mensen uit de sector zijn verdwenen. Ze hebben andere oorden, andere sectoren, andere bedrijven, andere werkgevers opgezocht.
Als die RSZ-korting ook geldt voor het aanwerven van nieuwe werknemers gedurende de opstart van de activiteiten in de eventsector de komende maanden – en die komt er echt wel aan, als ik de vaccinatiestrategie bekijk – dan zou dat toch ook kunnen helpen in de relance van de eventsector en eventueel in andere sectoren. Minister, kunt u dat opnemen met uw federale collega? Er is een principebeslissing genomen, maar er is nog geen uitgewerkte beslissing over die RSZ-korting.
Collega’s, we geven heel wat nuttige ondersteuning voor alle getroffen sectoren. Na het laatste Overlegcomité heeft minister-president Jambon aangekondigd dat er een upgrade komt van het Vlaams beschermingsmechanisme, waarbij niet langer een tegemoetkoming van 10 maar van 15 procent van de omzet gegeven zou worden. Dat kan natuurlijk ook voor die eventsector een niet onbelangrijk element zijn bij de heropstart van de activiteiten, omdat er op die manier extra middelen naar de bedrijven gaan, noodzakelijk om bijvoorbeeld mensen aan te werven. Wat is daar de stand van zaken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor alle aanvullende opmerkingen. U kunt kritiek hebben op de federale maatregelen, maar ik ga hier niet de woordvoerder worden van het federale niveau. U moet mij echter wel toelaten om goed de modaliteiten te bekijken die het federale niveau nu aan het uitwerken is. Wij hebben daar ook onze visie op.
Collega Malfroot, opleiding zit daar ook in vervat. Uiteraard zullen wij dat, samen met VDAB, begeleiden. Die gesprekken zijn lopende. Mijn excuses als ik daar nog niet op geantwoord had. Dat leek me eigenlijk een evidentie. We houden ook de vinger aan de pols bij de evenementensector. Vertegenwoordigers daarvan zijn vorige vrijdag nog bij ons geweest. We hebben afgesproken dat we mee in opleiding zullen voorzien. Dat is dus een concrete afspraak. We zien ze volgende week trouwens opnieuw. Ik denk dat dat een heel belangrijke zaak is.
Mijnheer Bothuyne, u stelde vragen over het beschermingsmechanisme. Het is inderdaad zo dat in het kader van de opstart van de horeca, wat pas op 1 mei kan, afgesproken is om de omzetsteun voor gesloten ondernemingen te doen stijgen tot 15 procent. Ik hoop morgen rond de modaliteiten daarvan een akkoord te bereiken in de Vlaamse Regering, want dat moet opnieuw gemeld worden aan Europa, enzovoort. Ik hoop dat dit morgen afgesproken kan worden. Het is niet de bedoeling om dit sectoraal te beperken en bijvoorbeeld enkel voor te behouden voor cafés en restaurants. Het is de bedoeling om dit, zoals we altijd gedaan hebben, te behouden voor iedereen. Maar de praktische afspraken hierover moeten morgen dus nog gemaakt worden.
Collega’s, wat ik nog niet gezegd had, is dat wij op dit ogenblik ook een herboekingssteun aan het uitwerken waren, omdat we niet in een loonsubsidie zouden voorzien. Dat is zeer interessant voor de evenementensector. Ze hebben enorm veel mensen moeten laten werken om herboekingen te doen, die niets opleverden. De vraag is de volgende. Als je én die RSZ-kortingen hebt, én die herboekingssteun, én de heropstartlening, én die 15 procent, is het dan nog nodig om complementair nog eens een loonsubsidie te voorzien? Dat is de oefening die ik nu aan het maken ben. Dat is wel heel veel allemaal. Ik zal dat ook met de sector zelf doorspreken. Want mijn enige doel is het menselijk kapitaal in de sector te behouden. Het RSZ-dossier zit nu nog in de federale procedure. Geef me ook even de tijd om de voor- en nadelen te onderzoeken en een voorstel uit te werken, zeker als bijvoorbeeld de RSZ-korting stopt.
In die RSZ-bijdragenvermindering zit ook de verplichting tot het opleiden van mensen. Zoals ik al zei, zullen wij samen met VDAB zorgen voor incentives om dit te ondersteunen. Daarnaast, collega’s, heb ik niet gewacht. Ik zit al sinds september met de zwaar getroffen sectoren samen om in opleidingen te voorzien. Het opleidingsplan voor de horeca loopt al een hele tijd. Dus we wachten niet tot nu om acties te ondernemen.
De bevoegdheid RSZ-korting is als piste opengelaten door de Raad van State voor het federale niveau. Ik was daar eerst wat verwonderd over, moet ik toegeven.
Dan de vraag rond de opleidingen. Collega Gennez, wij hebben in het plan ‘Alle hens aan dek’ grote ambities. We focussen ook op een opleidingsoffensief bij elke leerling, of die nu tijdelijk werkloos is of werknemer.
Wat die korting betreft: er wordt voorzien in een volledige vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor vijf werknemers in het tweede en derde kwartaal van 2021. De loonkosten voor de werkgever worden beperkt tot het nettoloon. Dat is toch vrij substantieel. Ik ga er niet helemaal mee akkoord dat dat niets is. Het feit dat de opleiding prominent meegenomen wordt, is positief. Ik klop al sinds het begin van de crisis op de nagel dat mensen die niet kunnen werken, opgeleid moeten worden. Dus ‘work in progress’. Maar ik ga nu niet in het wilde weg zeggen: nog een loonsubsidie erbovenop. Ik wil de garantie dat dat verrekend kan worden. Dat vraagt dus ook een klein beetje tijd. We hebben daarnaast ook heel wat flankerende maatregelen lopen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik stel vast dat sommige collega’s er natuurlijk een communautair verhaal van willen maken, en ook een gevecht tussen het Vlaamse en het federale niveau. In alle eerlijkheid, collega’s, ik denk dat de sector daar totaal geen boodschap aan heeft. Hen interesseert het niet vanwaar de steun komt, hen interesseert het dat ze vooral snel de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Waar men tot twee weken geleden de Federale Regering verweet dat ze te lang talmde, krijgt ze nu blijkbaar de kritiek dat ze te snel vooruitgaat. Laat ons daarmee ophouden. Die RSZ-korting is een piste – daarin hebt u gelijk, minister. Ook de loonsubsidie is natuurlijk geen 100 procent subsidie, mijnheer Ronse. Ik denk dat het niet helemaal juist is dat u daar een domme maatregel van maakt, ik vind dat een beetje kort door de bocht. Laat ons vooral kijken hoe we nu verder kunnen en vooral op korte termijn een degelijke ondersteuning geven. Laat ons dat met vereende krachten doen, zowel federaal als Vlaams. Minister, als het Vlaamse niveau aanvullend nog enkele dingen kan uitwerken in overleg met de sector, die ervoor zorgen dat we die sector goed kunnen steunen in haar heropstart, denk ik dat we die sector vooral een dienst bewijzen, en meer dienst bewijzen dan er altijd een communautair spelletje van te maken, want ik denk dat dat die sector echt niet helpt.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Ongena, ik neem het echt niet wat u daar zegt. Ik vind dat dus enorm kwalijk, dat intentieproces als zouden wij daar een communautair spelletje van willen maken. Als we terugkeren in de tijd: na vier maanden covidcrisis hebben wij gezegd om naar het Nederlandse model te kijken en na te gaan hoe we dat NOW-verhaal (Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid) vorm kunnen geven, om twee redenen. Ten eerste zitten we met sectoren die nul euro omzet hebben, maar wel nog werk hebben: de reissector die omboekingen moet doen, de beurssector die omboekingen moet doen, noem maar op. Ten tweede zitten we met het feit dat de Nederlandse markt op die manier enorme concurrentievoordelen heeft op het vlak van ‘human capital’ ten aanzien van de onze. We hebben de vraag gesteld om dat systeem onder de loep te nemen. We hebben hoorzittingen georganiseerd. Ook het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) is mee op die kar gesprongen. Er is een groot draagvlak geweest om dat in te voeren. Het federale niveau heeft dat zeer laat willen invoeren, pas een aantal maanden geleden. De Raad van State heeft geoordeeld. Het oordeel van de Raad van State is wat het is. En wat ik bijzonder kwalijk vind, is dat er dan in de rapte in een RSZ-vrijstelling wordt voorzien. Ik vind dat een zeer cynische maatregel, ik heb net uitgelegd waarom. Ga naar spelers uit de eventsector, ga naar spelers uit de reissector en vraag wat ze van die RSZ-vrijstelling vinden. Ze zullen u allemaal hetzelfde antwoorden. Bij een loonsubsidie gaat het inderdaad ook maximaal om 80 procent, maar er is wel nog een groot verschil met het eigen aandeel in het loon in vergelijking met een RSZ-vrijstelling. Mijn suggestie aan de minister is de volgende. Laat aan de federale collega’s weten dat die RSZ-korting niet het juiste instrument is om onze arbeidsmarkt te vrijwaren, en in het bijzonder die sectoren te steunen. Vraag hun een systeem op te zetten naar verrekening voor een Vlaamse loonsubsidie. Tracht in de schoot van de Vlaamse Regering een deftige Vlaamse loonsubsidie voor die sectoren uit te werken. Ik smeek u erom, minister. Ik denk dat het echt heel belangrijk is om dat te doen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega Ongena, ik ga er ook geen communautair spelletje van maken, maar het is natuurlijk de harde realiteit dat het systeem met die versnipperde bevoegdheden niet werkt. Collega Gennez heeft daar misschien een punt dat die discussie eerder gevoerd moet worden in de Werkgroep Institutionele Zaken. Ik stel mij constructief op en ik vind dat we moeten werken aan een duurzaam instrument, ook bij de heropstart. We hebben het vandaag ook in de krant gelezen: de kledingwinkels hebben het heel moeilijk, het komt eigenlijk niet op gang. In de horeca heeft men ook al vastgesteld dat het nu moeilijk is om personeel te vinden met het oog op de heropstart, want een deel van het personeel is weggelopen naar andere sectoren waar wel werk was. We zitten daar wel degelijk met een probleem.
Laat er ons nu van uitgaan dat de horeca kan heropstarten in mei. Laat ons hopen dat het goed weer is en dat de terrassen vol zitten. Maar indien het slecht weer zou zijn en de terrassen niet vol zitten, gaan we daar ook weer voor problemen komen te staan waar die RSZ-korting ook geen oplossing voor is, eender welk systeem van loonsubsidie. Minister, misschien moeten we ook denken aan een andere optie, zijnde die van de dienstenchequesector, weliswaar een federale bevoegdheid, waar we de mogelijkheid bieden om bijvoorbeeld halve dagen gebruik te maken van technische werkloosheid. Voor de eventsector en voor de horeca kan dat misschien wel ingeroepen worden: dat ze bij drukte of mooi weer al hun personeel kunnen inzetten, maar dat ze hun personeel ook gemakkelijk op werkloosheid kunnen zetten, tijdelijk of halftijds bijvoorbeeld, op dagen dat het moeilijker gaat. Ik hoop dat u die piste ook meeneemt in het overleg met de federale collega’s.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik had eigenlijk in de vorige ronde de vraag gesteld naar een concrete timing voor overleg met het federale niveau. Kunt u ons daarover feedback geven, wanneer u wenst af te ronden? Snelheid is in dezen wel een belangrijk criterium. Zoals collega Ronse zegt, de sectoren waarover het heel specifiek gaat, de reis- en eventsector, kampen ondertussen al een jaar met omzetverlies of een daling van de omzet tot nul. Ik denk dat zij ondertussen nood hebben aan een heel snelle interventie.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.