Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Goeiemorgen iedereen. Innovatie is een belangrijk element in de uitrit weg van de crisis. Vlaanderen investeert drastisch in innovatie en voorziet innovatiesteun voor ondernemingen. Het steunpakket werd de afgelopen jaren sterk vereenvoudigd en het budget neemt jaarlijks toe. Dat zorgt voor een ingrijpende innovatiedynamiek in Vlaanderen. Europa investeert ook sterk in innovatie en kent via allerhande programma’s en oproepen de budgetten toe. Uit de analyse van het Vlaamse aandeel bij de Europese steundossiers blijkt dat Vlaanderen goed scoort. Van de middelen van het Horizon 2020-programma voor de periode 2014-2019 vloeide bijvoorbeeld 2,66 procent naar Vlaanderen. Op basis van het bbp zouden we veeleer 1,7 procent mogen verwachten. Opmerkelijk is dat het vooral de Vlaamse universiteiten zijn die goed scoren. De private sector kan in dezen nog een tandje bij zetten. Algemeen beschouwd leveren de Vlaamse ondernemingen sterke dossiers af. Het zijn weliswaar vooral de grote ondernemingen die succes boeken.
Europa schakelt op het vlak van innovatie een versnelling hoger. Zo voorziet het programma Horizon Europe in meer middelen dan de voorganger Horizon 2020. Het budget stijgt van 64 naar bijna 85 miljard euro. Daarnaast zijn er tal van nieuwe programma’s, zoals Digital Europe en EU4Health. Dat biedt kansen om Europese middelen te verwerven.
Minister, wat zult u doen om meer Europese innovatiemiddelen naar Vlaanderen te halen en het potentieel optimaal te benutten? Op welke manier zal Vlaanderen de bedrijven meer ondersteunen om Europese middelen te verwerven? Hoe worden de Europese programma’s en de oproepen gescreend? Kmo’s hebben doorgaans minder knowhow en ervaring om in te tekenen op Europese programma’s. Welke ondersteuning biedt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)? Welke plannen zijn er om de ondersteuning voor kmo’s te versterken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, dank u wel. In uw inleiding zegt u over de deelname aan Horizon dat de private sector nog een tandje bij kan zetten, maar ik wil toch meegeven dat ook onze Vlaamse actoren al fors meer uit Horizon halen dan we op basis van ons economisch gewicht zouden kunnen verwachten. Ik geef een voorbeeld. In de periode 2014-2020 ging het om 360,6 miljoen euro O&O-subsidies (onderzoek en ontwikkeling) voor de private sector. Dat is 57 miljoen euro meer dan het te verwachten aandeel. Er is ook een stijging vast te stellen van de return voor de private sector, en dat is eigenlijk ook superbelangrijk.
Ik deel absoluut uw bekommernis dat we al het nodige moeten doen om optimaal EU-middelen aan te spreken. Wat innovatie betreft, doen we het, zoals u eigenlijk zelf illustreert, al uitstekend, maar we moeten wel alert zijn voor alle mogelijkheden en in het bijzonder de nieuwe initiatieven die de Europese Commissie aankondigt. In dat verband kan ik verwijzen naar de Taskforce EU-Investeringsinstrumenten, die in uitvoering van het regeerakkoord in april 2020 is opgericht. In die taskforce zitten de collega’s Jambon, Diependaele en Somers. Wij verkennen in die taskforce de mogelijkheden van EU-financieringsinstrumenten voor Vlaanderen. Die taskforce brengt ook de Europese investeringsvehikels in kaart, detecteert opportuniteiten en werkt een strategie uit om maximaal Europese middelen aan te snijden voor publieke én private investeringen. De taskforce wordt trouwens ook ondersteund door het Departement Buitenlandse Zaken en VLAIO.
In september 2020 heeft de werkgroep een analyse opgeleverd van drie Europese financieringsbronnen en de mogelijkheden die die fondsen bieden voor Vlaanderen. Het gaat om het ETS-innovatiefonds, CEF-Transport (Connecting Europe Facility) en Horizon Europe.
Deze analyse heeft geleid tot een aantal belangrijke aanbevelingen. Zo zal voor de drie fondsen worden ingezet op communicatie en promotie via website, nieuwsbrief en informatiesessies. CEF Transport en Horizon Europe vermelden ook het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) als organisatie waarmee wordt samengewerkt.
Daarnaast wordt bij de drie fondsen voorzien in individuele begeleiding van projectpromotoren bij de opmaak van hun dossier. In het geval van CEF Transport wordt expliciet de link gelegd tussen de individuele begeleiding en een hogere return voor Vlaanderen. Voor Horizon Europe vindt individuele begeleiding, in samenwerking met Enterprise Europe Netwerk (EEN) Vlaanderen plaats. Ik kom daar dadelijk op terug.
De ontwikkelingen rond het nieuwe EU-programma Digitaal Europa worden nauw opgevolgd. Momenteel bevinden we ons in de fase waarin we concreet bekijken hoe hierop kan worden ingespeeld.
Daarnaast zijn er ook veel Europese partnerschappen waar Vlaamse subsidies worden gecombineerd met Europese subsidies. VLAIO is daarbij zowel een dienstverlener als financier. De drempel ligt hier doorgaans lager dan in de EU-programma’s, wat meer kansen biedt voor bedrijven. Steuntoekenning gebeurt op basis van excellentie, met inbegrip van een aantal businessaspecten.
VLAIO is lid van vijftien netwerken met EU-betrokkenheid, waaronder Electronic Components and Systems for European Leadership (ECSEL), dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van elektronische componenten en systemen). We zijn ook lid van Active and Assisted Living (AAL), dat bezig is met innovaties met betrekking tot vergrijzing en zorg.
Via deze cofinancieringsprogramma’s wist VLAIO in 2019 in totaal 12,6 miljoen aan subsidies vanuit de EU naar Vlaanderen te brengen. Dat is een goed aandeel.
Voor de ondersteuning en toeleiding van kmo’s naar Europese programma’s bieden we diensten aan via Enterprise Europe Netwerk Vlaanderen. VLAIO maakt samen met Flanders Investment and Trade (FIT) deel uit van dat netwerk. Dat is een EU-programma dat sinds 2008 kmo’s adviseert en ondersteunt bij hun innovatieve groeiplannen.
EEN Vlaanderen werkt samen met de nationale contactpunten, niet enkel aan de sensibilisering van kmo’s, maar ook aan een individuele begeleiding. Het is immers heel belangrijk dat kmo’s de weg vinden. Wanneer een kmo wil deelnemen aan EU-programma’s, kan zij bij EEN Vlaanderen terecht voor advies op maat, zowel bij de voorbereiding als voor de nazorg. Deze individuele en intensieve aanpak resulteert effectief in een hoger slaagpercentage van de Vlaamse kmo’s. Het EEN Vlaanderen-programma bereidt zich ook voor om in de nieuwe programmaperiode, dus na 2021, die werking verder te zetten. VLAIO en FIT zullen hiervoor een nieuwe aanvraag indienen.
Dat is de stand van zaken van de Europese programma’s en van de inspanningen die we doen om de betrokkenheid en slaagkansen van kmo’s te vergroten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dat er inderdaad heel wat mogelijkheden zijn.
Wanneer het gaat over O&O-programma’s en over grotere ondernemingen, denk ik dat daar veel gebruik van wordt gemaakt. Dat heeft deels te maken met het feit dat men in het bedrijf dan iemand heeft die zich daarop toelegt, wat minder het geval is bij de kmo’s.
Ik heb deze vraag vroeger ook al gesteld, maar dat was dan aan voormalig minister Muyters, omdat ik toen de indruk had – en die werd door hem bevestigd – dat door ons goede en laagdrempelige ondersteuningssysteem vanuit Vlaanderen, de bedrijven minder inspanningen doen om naar Europa te kijken, omdat ze het op een laagdrempelig niveau in Vlaanderen ook gerealiseerd krijgen. Als ik de vergelijking maak met andere regio’s rondom ons, dan scoren we inzake kmo’s iets minder goed, net omdat ze een stukje krijgen van Vlaanderen. Ik denk dat we daar nog een tandje bij moeten steken.
U hebt heel wat namen opgesomd waarvan er een aantal nieuw zijn voor mij. Er zijn heel veel programma’s, maar hoe zullen we die bij die kmo’s brengen? Hoe zullen we de kennis van de kmo’s over al die verschillende Europese programma’s vergroten? Hoe kunnen we er ook voor zorgen dat ze ervaring opdoen bij het indienen van die Europese dossiers die meestal net iets zwaarder zijn en dus niet zo laagdrempelig als de aanvraag voor ondersteuning in Vlaanderen?
Hoe moeten ze leren? Maar dat is ook een vraag vanuit Europa. Ik vind het ook een terechte vraag, want u hebt het zelf gezegd dat ook financieel de drempels op een ander niveau zitten dan in Vlaanderen. Ook een terechte vraag vanuit Europa is dat men meer samenwerkt als partner, om dan samen één project te gaan indienen. Dat is dus ook een mentaliteitswijziging die we moeten krijgen bij kmo’s, dat men niet, bij manier van spreken, van onder de kerktoren elk op zich iets wil gaan doen, maar dat ze meer moeten gaan samenwerken in partnerschap. Mijn vraag is dus hoe VLAIO daarop kan inspelen, om dat te stimuleren, waardoor men meer toegang krijgt tot die Europese tickets.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, u moet dat eens bekijken, dat EEN Vlaanderen is echt wel succesvol. Het is daarom dat ik u vraag om dat nog eens te bekijken. Een van de zeer impactrijke effecten van corona is dat onze Vlaamse kmo’s massaal VLAIO hebben leren kennen. Waar we vroeger een kennisratio hadden die minder was, is dat nu massaal. Ik heb gisteren de cijfers gegeven – meer dan 190.000 bedrijven, heel veel kmo’s – en dat maakt dat ook de link beter wordt met de wijze waarop steun verleend kan worden, en hoe we met de evaluatie omgaan. Vandaar dat we nu ook opnieuw gaan inschrijven op EEN, omdat daar individuele begeleiding van kmo’s mogelijk is. Ik verwacht dus ook in de komende periode wel een boost in het matchen van de twee. Maar ik verheel niet dat voor kleine kmo’s de Europese weg zeer zwaar is. Aan de weg kunnen we niet veel veranderen, maar wel aan het feit dat de kmo’s misschien hun krachten kunnen bundelen, om meer ervaring op te doen. Daarvoor is de EEN-aanpak wel de juiste en goede weg, waar ik ook de komende jaren veel van verwacht.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik zal EEN Vlaanderen inderdaad eens goed bekijken. En u hebt daar natuurlijk wel een punt dat VLAIO ondertussen bij de ondernemingen gekend is. Degene die VLAIO niet kent, is waarschijnlijk een beetje wereldvreemd aan het ondernemen. Dat is heel positief, omdat zij inderdaad de structurele partner kunnen zijn tussen Europa en de Vlaamse kmo’s. Ik zie nu ook dat, terwijl vroeger de vraag niet gesteld werd – in mijn mailbox of op informele ontmoetingen – het nu wel gebeurt: men is met iets nieuws bezig en men vraagt zich af of men daarvoor ondersteuning kan krijgen. Het leeft dus ook bij kmo’s. Misschien niet dankzij, maar mede door corona, kunnen ze een aantal activiteiten niet doen en gaan ze tijd steken in onderzoekswerk op websites naar wat mogelijk of niet mogelijk is voor hen. Ik denk dat VLAIO daar momenteel inderdaad een sterke rol in speelt. Maar het is een aandachtspunt dat we in de gaten moeten blijven houden, om ervoor te zorgen dat de kmo’s mee kunnen inschuiven in die Europese programma’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.