Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over een risicobeperkende app rond chemseks
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Om chemseksfeesten veiliger te maken heeft het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in samenwerking met de UAntwerpen, Sensoa en het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) de app Budd ontwikkeld.
Op chemseksfeesten, op dit moment vooral nog een stedelijk probleem, hebben verschillende mannen seks met elkaar en gebruiken ze drugs. Deze feesten kunnen tot enkele dagen duren en er worden vaak illegale roesmiddelen als GHB en GBL – het vroegere vloeibare xtc–, cocaïne en zelfs crystal meth gecombineerd voor de roes en om wakker te blijven.
Via de app Budd krijgen deelnemers in aanloop naar deze illegale feesten vooraf tips over het veilig gebruik van medicatie en het nemen van voldoende rust. Tijdens die illegale feesten krijgt de deelnemers tips over het gevaar van het combineren van bepaalde types drugs. En dan is er ook nog een link waarmee anderen iemand extern kunnen verwittigen wanneer het zou mislopen, wanneer er problemen zouden zijn zoals bewusteloosheid. Na het feest is er dan nog een vragenlijst over de gemoedstoestand en gedragingen. We kunnen deze app vergelijken met een gezondheidsapp voor sporten, maar dan de illegale versie ervan.
Minister, wat is uw reactie op deze app? Vindt u dit niet een al te verregaande normalisering en banalisering van drugsgebruik?
In hoeverre is VAD betrokken bij de ontwikkeling en verspreiding van deze app? Welk budget werd hiervoor ingezet en uitgetrokken?
Via deze app kunnen deelnemers aan deze illegale chemseksfeesten, maar ook van andere illegale drugsfeesten, testen hoever ze kunnen gaan met drugsgebruik en de combinatie van verschillende drugs. Dit zorgt natuurlijk ook voor een pervers omgekeerd effect: nu kan iedereen, aan de hand van de app, testen hoe ver men ‘veilig’ kan gaan met het gebruik van drugs. Wat is uw visie hierover?
Is er via deze app een directe stap naar de hulpverlening? Op welke manier?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat het een goede zaak is dat deze vraag in de commissie wordt gesteld.
Vanuit onze fractie willen we deze kwestie met een progressieve blik bekijken. Het gaat over een follow-upvraag twee jaar na datum. Bijna dag op dag twee jaar geleden stelde gewezen collega Bertels deze vraag aan toenmalig minister Vandeurzen. Toen bleek dat mensen die naar chemseksfeesten gaan, heel moeilijk hun weg vonden naar de hulpverlening.
VAD en Sensoa zijn toen gestart met dat probleem in kaart te brengen. Er was toen nog een expertengroep met medewerkers van Sciensano, het Instituut voor Tropische Geneeskunde, VAD, Gezondheidszorg en Hulpverlening aan Prostituees (Ghapro), Pasop, çavaria, Sensoa en Boysproject, toch allemaal heel ernstige organisaties
Intussen is gestart met een testproject met de app Budd, waarbij enkele mensen, niet iedereen, gebruik kunnen maken van deze app. Wij vermoeden dat dit het gevolg is van werkzaamheden die zijn opgestart in 2019. In die zin heb ik voor u een aantal vragen, minister.
Hebt u kennis kunnen nemen van de lancering van het onderzoek over chemseks? Op welke wijze is Vlaanderen hierbij betrokken? Hebt u een idee van de timing van de onderzoeksresultaten? Hoelang loopt dat pilootproject?
Beschikt u over aanwijzingen dat chemseks inderdaad in opmars is binnen de samenleving en/of is er een toename van het aantal personen dat hulp zoekt in het kader van chemseks? Volgens de berichten die wij krijgen, is het een beetje gevaarlijk om over een stedelijk fenomeen te spreken. Het vindt plaats in de steden, maar niemand weet of de mensen die daarnaartoe gaan stedelingen zijn. Dat is toch een belangrijke nuance.
Vereist het specifieke fenomeen van chemseks volgens u ook een specifieke aanpak richting hulpverlening? Zo ja, welke stappen zult u daarvoor ondernemen en zal dit aan bod komen op de eerstvolgende gezondheidsconferentie?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, deze app is een interventie in het kader van ‘harm reduction’, schadebeperking dus, wat binnen preventie en hulpverlening staat voor beleidsmaatregelen, programma's en praktijken die tot doel hebben de nadelige gezondheids-, sociale en economische gevolgen van het gebruik van drugs te beperken wanneer het middelengebruik niet vermeden kan worden.
Op geen enkele manier zal de inhoud van de app drugsgebruik normaliseren of banaliseren. Door mensen inzicht te geven in de consequenties van hun gebruik, worden net de risico’s in beeld gebracht, worden mensen aangezet tot nadenken over hun middelengebruik en tot meer verantwoord gebruik.
De basisboodschap blijft bovendien: niet-gebruik van middelen is altijd de veiligste keuze.
Sensoa nam in 2018 de taak op zich om een antwoord te zoeken op het groeiende aantal meldingen van problematisch druggebruik in een seksuele context onder mannen die seks hebben met mannen. Deskundigen, onderzoekers en betrokkenen werden op initiatief van Sensoa samengebracht in een overleg, dat sturend bleek voor de activiteiten van Sensoa en partnerorganisaties inzake chemseks.
Het vooronderzoek waarnaar u in uw vraag verwijst, maakte deel uit van het samenwerkingsproject Chemified van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG). Het onderzoek bestond uit drie delen: een literatuurstudie naar het fenomeen, onderzoek naar de risicoreductiepraktijken en noden van de doelgroep, en een nodenonderzoek bij professionals. Dit onderzoek lag aan de basis van de app die in maart en april 2021 wordt getest en verder geoptimaliseerd.
Er kwamen de afgelopen jaren zowel bij Sensoa, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) als ITG meer signalen binnen over een toename van chemseks en 'slammen'. Hulpverleners uit de drughulpverlening en artsen en verpleegkundigen van hiv-referentiecentra werden in de laatste jaren in toenemende mate geconfronteerd met vragen omtrent problematische chemseks.
Dit kan wijzen op een toename van de problematiek, maar ook op een toename van de openheid en deskundigheid bij deze professionals om proactief in te spelen op deze specifieke vorm van middelengebruik.
Een specifieke link met chemseks werd in het onderzoek niet gemaakt, maar in het algemeen blijkt uit een analyse van de Belgische respondenten aan het grootschalige onderzoek EMIS2017 (European MSM Internet Survey) dat 77 procent nooit drugs heeft gebruikt in een seksuele context, dat 17,4 procent één of meerdere van volgende producten in het voorbije jaar gebruikte: xtc, MDMA, cocaïne, amfetamine, crystal meth, mephedrone of ketamine, dat 10,5 procent één of meerdere van deze producten gebruikte tijdens seks in de voorbije vier weken. In hetzelfde onderzoek zien we hogere cijfers voor respondenten in Antwerpen en Brussel.
VAD en Sensoa werken aan de app vanuit de beheersovereenkomsten als partnerorganisatie binnen het preventief gezondheidsbeleid.
In de fase van het vooronderzoek voerde VAD een literatuurstudie uit, aansluitend bij de eigen expertise en opdracht, en bracht de noden van de professionals en het hulpverleningslandschap met betrekking tot het thema in kaart.
Risicobeperkende tips werden uitgewerkt door VAD en Sensoa en er werd een webinar georganiseerd om de expertise van de hulpverleningssector te vergroten, en VAD bracht het hulpverleningslandschap, dat voldoet aan de vraag van mensen die aan chemseks doen, in kaart.
De totale kost voor de technische ontwikkeling van de applicatie die nu de pilootfase ingaat, is 32.670 euro. Na deze fase zullen nog kleine wijzingen nodig zijn alvorens de app kan worden verspreid.
De app richt zich op mensen die nu reeds in het specifieke milieu van chemseks zitten en binnen dat milieu middelen gebruiken en grote risico’s nemen. Uit het onderzoek bleek dat er bij de doelgroep vaak een gebrek aan kennis is met betrekking tot de middelen en de risico’s. De app maakt mensen bewust van de risico’s die ze nemen.
Subgroepen in de samenleving die dergelijke hoogrisicopraktijken delen, voelen zich niet aangesproken door brede preventie-initiatieven. Om gezondheidswinst te kunnen halen in die groep, is het nodig om hen gericht en op maat aan te spreken.
Chemseks vergt een specifieke deskundigheid van hulpverleners uit de drughulpverlening en de hiv-referentiecentra. Effectieve hulpverlening bij problematisch chemseksgebruik veronderstelt kennis van de homosubcultuur en de identiteitsontwikkeling bij mannen met homoseksuele contacten, evenals van kennis van de middelen die worden gebruikt in een chemseks-context. Er is openheid zowel binnen de drughulpverlening als bij de hiv-referentiecentra om in te gaan op hulpverleningsvragen omtrent deze nieuwe problematiek.
Als de informatie die zij op de app vinden hen helpt in noodsituaties, hen concreet advies geeft om risico’s te beperken en antwoord geeft op vragen die ze nergens anders durven te stellen, dan kunnen in een volgende stap ook de doorverwijzingen naar de hulpverlening uit diezelfde app hun vertrouwen winnen.
De app zelf heeft een zeer duidelijke link met de hulpverlening. Op twee niveaus worden gebruikers van de app gemotiveerd om hulp te zoeken. Acute hulp wordt aangeboden via de optie emergency call waarbij er direct wordt gebeld naar 112.
Via die functie kunnen levens worden gered en zware incidenten tot een minimum worden beperkt.
Er is een lijst met hulpverleningscentra opgenomen in de app waarvan het aanbod voldoende is afgestemd op de behoeften van de doelgroep.
Recent zijn hier ook enkele nieuwe initiatieven rond ontstaan zoals het project SLAMmen van Free Clinic in Antwerpen.
Middelengebruik maakt ten slotte deel uit van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’. De tussentijdse evaluatie van het strategisch plan wordt volgend jaar opgeleverd. Het strategisch plan beschrijft de settingsgerichte subdoelstellingen, preventiestrategieën en voorbeelden van acties. De acties rond chemseks gericht naar burgers en deskundigheidsbevordering binnen zorg en welzijn hebben al hun plaats binnen het beleidskader van het strategisch plan.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Collega, ik bekijk dit probleem niet met een conservatieve of met een progressieve bril. Ik bekijk het met een bezorgde bril. Dát is het. Want ik stel vast dat er permissief gedrag is over het gebruik van drugs om in een roes te geraken, cocktails van drugs te nemen en dan risicovol seksueel gedrag tentoon te spreiden. Ik denk niet dat dat iets progressief is, maar iets waarover we ons zorgen moeten maken.
Minister, u zegt dat de doelgroep niet kan worden bereikt met de brede campagnes die worden gevoerd rond drugs. Ik kan dat goed geloven. Maar het lijkt mij dan inderdaad belangrijk dat we een gerichte aanpak doen. U zegt zelf dat de milieus gekend zijn. Dan kunnen we er gericht voor zorgen dat er hulpverlening wordt aangeboden. Want de normalisering van drugs kan zeker niet de bedoeling zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Zal de app ook data verzamelen – weliswaar anoniem gemaakt – en zal die data kunnen worden gebruikt voor verder onderzoek?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt me de juiste aanpak, met die app. Preventie is een goede zaak en voor mijn fractie is het in ieder geval nooit een optie om problemen te negeren of om weg te kijken. In dezen gaat het om mensen in de maatschappij die risicogedrag vertonen en waarvan we weten dat ze moeilijk de weg vinden binnen de dienstverlening, die daarvoor ook nog eens specifiek dient te zijn. Het lijkt mij dus goed om daarop in te zetten, om ervoor te zorgen dat we daar geen grote problemen mee krijgen. Voor mij is gezondheidspreventie iets anders dan zomaar permissief zijn. Ik zie dat niet op die manier.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Zult u nog een specifieke oproep voor toeleiding naar de hulpverlening opstarten? U vermeldde daarnet dat de traditionele campagnes niet toereikend zijn. Ik hoor heel goede dingen over het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Maar dat is natuurlijk nog altijd een hoge drempel. Zijn er plannen om daar drempelverlagend te gaan werken?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik dank de vraagsteller voor het op de agenda zetten van deze thematiek. De verschillen tussen beide vraagstellers zijn niet noodzakelijk zo groot als ze lijken te zijn. Het gaat om een bezorgdheid rond druggebruik in heel specifieke omstandigheden. Het is dan ook goed dat we de app als hulpverleningsmiddel zouden kunnen gebruiken en dat dit verder wordt onderzocht.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. In uw antwoord hoor ik dat we op termijn waarschijnlijk zullen evolueren in de richting van Nederland en dat de app een onderdeel zal worden van het hulpaanbod binnen de verslavingszorg. Wat is uw visie daarop?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik sluit graag aan bij de aanvullende vraag van collega Veys. Het is goed dat het hier op de agenda komt. We hoeven daar inderdaad niet per se verdeling over te zoeken. Het is belangrijk om verbredend te werken wat betreft het aanbod van hulpverlening, maar ook wat betreft de kennis en de inzichten daaromtrent, zowel naar de doelgroep zelf als misschien in het hulpverleningsaanbod. Want daar is de brede kennis daarvan toch een stukje minder, merk je vaak op het terrein.
Ik wil ook graag aandacht vragen voor de omgeving van de betrokken doelgroepen. Daar liggen er ook nog wel wat mogelijkheden. Zijn er nog concrete plannen?
Minister Beke heeft het woord.
Deze app is een pilootproject, zoals ik heb gezegd, waar we uit kunnen leren. We zullen ook evalueren en verdere stappen zetten als het nodig is.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik weet nu nog niet of de data worden doorgespeeld naar de onderzoekers, maar ik zal hierover zeker een opvolgingsvraag stellen.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik denk dat u met dit thema goed bezig bent. Sensoa en VAD hebben dit twee jaar geleden gedetecteerd, wat geen evidentie is. De problemen zijn er, mensen lopen risico’s. We proberen er iets aan te doen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.