Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Recent vernamen we dat er een grootschalig onderzoek komt over zindelijkheid bij Kind en Gezin. Op die manier willen we zicht krijgen op hoe ouders en kinderbegeleiders in de kinderopvang het zindelijkheidsproces bij jonge kinderen aanpakken en hoe ze hierover denken. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA), verbonden aan de KU Leuven.
Collega’s, de aandacht die ik hierop vestig, is niet nieuw. Ook vorige legislatuur al vroeg ik hier regelmatig aandacht voor, en dan vooral vanuit het kleuteronderwijs. Daar gaf men immers aan dat kinderen steeds later zindelijk zijn, wat uiteraard zorgt voor extra werkdruk voor de kleuterjuffen. Daardoor is er minder tijd voor het onderwijs.
Hetzelfde stellen we vast in kinderopvanginitiatieven. Ook daar is zindelijkheid steeds later en later. Ik heb in het verleden vastgesteld dat er een onderzoeksgroep zindelijkheid is aan de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen), waar professor Alexandra Vermandel reeds jarenlang onderzoek doet naar zindelijkheid. Dat het moment van zindelijkheid is opgeschoven, heeft er niet noodzakelijk mee te maken dat er iets veranderd is met onze kinderen, maar wel met hoe we zindelijkheidstrainingen aanpakken. Doordat ze er al jaren onderzoek over doet en er ook ruime informatie over heeft, internationaal over publiceert en dus bijgevolg al heel wat expertise heeft, vond ik het raar dat die onderzoeksgroep daar toch niet mee bezig was, gezien haar grote expertise en het feit dat ze al massa’s data en heel wat antwoorden heeft. Ik stel vast dat HIVA daar op zich nog geen grote dataset rond heeft ontwikkeld.
Minister, werd er voor dit onderzoek een aanbesteding uitgeschreven? Zo ja, langs welke kanalen is dat verspreid? Zo nee, op basis van welke criteria is er geopteerd voor HIVA om dat onderzoek te laten uitvoeren en niet voor de onderzoeksgroep die daar reeds ruime ervaring in heeft?
Is het geen verspilling van tijd en middelen om een nieuw onderzoek op te starten, als een andere onderzoeksgroep al de nodige data en expertise én publicaties, zowel nationaal al internationaal, verzameld heeft?
Wanneer mogen we de resultaten van dat nieuwe onderzoek door HIVA verwachten?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, voor dit onderzoek werd er geen aanbesteding uitgeschreven, omdat er binnen het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) voldoende expertise en ruimte was om dat project op te nemen. Het Steunpunt WVG deed vervolgens een voorstel dat inhoudelijk voldeed. Het steunpunt beschikt over de expertise en de ervaring om grootschalig kwantitatief onderzoek via websurvey uit te voeren en om hierover op correcte en wetenschappelijke wijze te rapporteren. De voorgestelde aanpak garandeerde ook dat het beperkte kwalitatieve luik van het onderzoek, met name de bevraging van kwetsbare gezinnen en anderstaligen, mee opgenomen kon worden. Aangezien het steunpunt voor het inhoudelijke denkwerk kon rekenen op de experten op vlak van zindelijkheid in de klankbordgroep, lag de focus voor wat de rol van het steunpunt betreft vooral op het methodologische aspect van het onderzoek en de correcte rapportering.
Tijdens de besprekingen met de klankbordgroep werd meermaals gesteld dat dit onderzoek nodig en zinvol was, niet alleen vanwege de inhoud en de timing, maar ook door het opzet. Het feit dat grote steekproeven van de belangrijkste actoren nagenoeg gelijktijdig over heel wat gemeenschappelijke zaken werden bevraagd, zodat we ook verschillen qua aanpak, opinies en behoeften zouden vaststellen tussen en binnen de actoren, is de grote meerwaarde van dit onderzoek. De data van de onderzoeksgroep van UAntwerpen zijn niet meer zo recent en om goede aanbevelingen te kunnen doen in navolging van de bepalingen van het regeerakkoord, was het nodig om een actueel beeld te kunnen schetsen van opinies en praktijken van ouders, kinderopvang en kleuterscholen.
De resultaten mogen normaal gezien in de zomer verwacht worden. We hebben de stakeholders wel beloofd om de resultaten van de bevraging van ouders, kinderopvang en kleuterscholen eerst naar hen terug te koppelen om ook hun expertise en reflecties te kunnen meenemen bij het opstellen van de definitieve beleidsaanbevelingen. De onderzoeksgroep van UAntwerpen zal in deze fase dus zeker ook vanuit haar expertise kunnen reflecteren over de resultaten, samen met de andere betrokkenen en de externen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Dat er een bevraging en een onderzoek komen, kan ik alleen maar toejuichen, omdat we op die manier de zindelijkheid, en de zindelijkheidstraining – want daar gaat het om – in kaart kunnen brengen en ook effectief kunnen gaan bijsturen, zodat kinderen inderdaad goed worden begeleid in dat proces om zindelijk te worden. Op die manier kan, zowel in de opvang als in het kleuteronderwijs, de tijd voor het pedagogische proces maximaal gebruikt worden.
U haalt aan dat er genoeg expertise zou zijn in een eerste fase. Ik ben niet goed mee, minister. Maakt UAntwerpen en de onderzoeksgroep van professor Vermandel nu al dan niet deel uit van de stuurgroep en kan er dus ook methodologisch een vervolg zijn op het vorige onderzoek?
Wat wil ik daarmee zeggen? Als het nieuwe onderzoek methodologisch aansluit op het onderzoek waarvan u zegt dat het al wat ouder is, kunnen we daar tenminste vergelijkingen maken en evoluties situeren. Want als dat niet zo is, kunnen we die evoluties niet in kaart brengen. Ik neem aan dat die onderzoeksgroep daar absoluut bij betrokken is.
Ik hoor u zeggen dat de stakeholders eerst de terugkoppeling mogen krijgen. Ik hoop dat wij, als parlement, ook die terugkoppeling mogen krijgen. Indien niet, kunt u dan even aanhalen in welke krant we dat kunnen lezen? Dan kunnen we daar tijdelijk een abonnement op nemen, tegen de zomer.
Minister Beke heeft het woord.
Ik kan daar kort in zijn. Ja, ze zijn er inderdaad bij betrokken. Zij maken deel uit van de klankbordgroep.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u. Het is goed nieuws dat ze daar deel van uitmaken. Ik neem aan dat het er, zoals ik daarnet aanhaalde, methodologisch inderdaad op voortbouwt en dat er over de tijd heen wel degelijk analyses kunnen worden gemaakt. Want u hebt daar niet op geantwoord, maar ik ga er wel van uit dat uw antwoord ook daarop positief is.
Vanuit de N-VA-fractie werken wij graag mee in het kader van het zindelijkheidsproces bij kinderen en jongeren. Op die manier kunnen we immers de druk in zowel opvanginitiatieven als kleuteronderwijs wat verlagen en kunnen we ouders helpen over hoe ze dat het best aanpakken, samen met de opvanginitiatieven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.