Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, wanneer we die uitstap kunnen doen na de coronacrisis, wanneer alle restricties weg zijn, dan lijkt me dat een bijzonder interessante werkreis.
Minister, het Vlaams relanceplan Vlaamse Veerkracht voorziet in enkele grote werven en hervormingen om de Vlaamse begroting opnieuw op een traject richting een budgettair houdbare positie te brengen.
Een daarvan is de brede heroverweging waarbij de Vlaamse uitgaven zeer grondig zullen worden doorgelicht op efficiëntie en effectiviteit. Ook zal de kostendekkingsgraad van bepaalde diensten worden onderzocht. Dit is een zeer grootschalige operatie waarvoor binnen het relancebudget 10 miljoen euro wordt uitgetrokken, onder andere voor het inschakelen van extra capaciteit. De resultaten zouden tegen de zomer van 2022 beschikbaar zijn.
Uit een mededeling van de Vlaamse minister van Financiën aan de Vlaamse Regering op 4 december 2020, bleek dat voor elk beleidsdomein een projectgroep zou worden opgericht die een plan van aanpak moet opmaken voor de doorlichting binnen dat domein. Verder werd een overkoepelende stuurgroep gepland die de samenhang en consistentie moet bewaken.
Inmiddels moesten de projectgroepen tegen eind januari hun plan van aanpak voorleggen aan de stuurgroep.
Minister, werd voor het beleidsdomein Onderwijs inmiddels de scope van de doorlichting afgebakend? Welke grote uitgavenposten zullen worden doorgelicht? Welke prioriteiten ziet u in het kader van deze heroverweging voor het beleidsdomein Onderwijs?
Op basis van welke elementen en afwegingen werden of zullen deze uitgaven worden geselecteerd? Welke criteria worden vooropgesteld?
Hoe zal de heroverweging binnen het beleidsdomein concreet verlopen? Welk plan van aanpak wordt vooropgesteld?
De resultaten worden beoogd tegen de zomer 2022. In het recent begrotingsrapport wees de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) op enkele aandachtspunten, zoals het korte tijdsbestek waarbinnen deze operatie moet worden uitgevoerd. Zal deze timing kunnen worden gehaald, gelet op de wenselijke grondigheid van dergelijke oefening?
Minister Weyts heeft het woord.
De oefening die nu loopt in het kader van de Vlaamse brede heroverweging gebeurt door de administratie in de vorm van projectgroepen en een stuurgroep. Het kabinet Onderwijs, net zoals alle andere vakkabinetten, is hierin niet vertegenwoordigd. Dat was ook de opdracht die werd gegeven aan de administraties: om daar zelf mee aan de slag te gaan en vervolgens, in het kader van die stuurgroep, te rapporteren. De projectgroep Onderwijs en Vorming heeft een voorstel gedaan tot afbakening maar die scope is heel ruim. Dat voorstel werd in een nieuw formaat gegoten dat door Financiën en Begroting beschikbaar is gesteld.
Wat is de scope? Alle uitgavenposten moesten in ogenschouw worden genomen. Bijgevolg behoren alle uitgavenposten tot de scope met betrekking tot de best beschikbare technieken. Momenteel wordt nog aan een concreet plan van aanpak gewerkt.
Zoals de SERV terecht heeft aangehaald, is de timing natuurlijk krap. We streven ernaar binnen die korte termijn tot zinvolle resultaten te komen. Het spreekt voor zich dat die korte termijn ons beperkt met betrekking tot de gehanteerde methode en de verwachte resultaten. We kunnen in hoofdzaak enkel een beroep doen op reeds bestaande rapporten, analyses en ander materiaal. Wat het onderwijs betreft, zijn die legio. Veeleer dan een grote stapel nieuwe studies en analyses te maken, voorzien we, gelet op de korte tijd die ons ter beschikking is gesteld, in hoofdzaak in stappen om dat materiaal te verzamelen en te synthetiseren en om daar conclusies uit te trekken. Ik hoop vooral dat iedereen tijdens deze oefening in het licht van de Vlaamse brede heroverweging oog zal hebben voor het gegeven dat het onderwijs de basis van het succes van ons welzijn en onze welvaart in Vlaanderen is.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, u hebt gesteld dat het belangrijk is dat Vlaanderen oog voor het belang van onderwijs heeft. Ik denk dat iedereen, zeker in deze commissie maar bij uitbreiding in de hele samenleving, die mening deelt. Dat is althans de hoop die ik koester.
Het is niet onlogisch dat een overheid de eigen uitgaven regelmatig tegen het licht houdt en bekijkt waar er mogelijkheden zijn en op welke wijze bepaalde besparingen of verschuivingen ertoe kunnen leiden dat er iets gebeurt. U hebt zelf aangehaald dat de timing krap is. We kunnen enkel een beroep op bestaand materiaal doen. Er is veel materiaal voorhanden, maar misschien is de timing te krap. De vraag is of we er niet voor moeten zorgen dat we genoeg tijd nemen om dat terdege te doen, in plaats van binnen een krap tijdsbestek iets af te leveren dat misschien niet optimaal is. Dat is een bedenking waar u moeilijker op kunt antwoorden. Dat is misschien een vraag voor de minister van Financiën.
Er is in België of Vlaanderen eigenlijk niet echt een traditie in verband met evidence-based policy. In Nederland heeft de heroverweging in het verleden al tot goede resultaten geleid. Als ik me niet vergis, is dat uit Nederland overgenomen. Het is goed dat we hier in Vlaanderen mee starten en dat we een mentaliteitsswitch krijgen. Wat het eigen beleid betreft, moeten we regelmatig in de spiegel kijken en ons afvragen of we wel goed bezig zijn en waar er verschuivingen kunnen zijn.
Dat is belangrijk, maar we moeten de grondigheid op de snelheid laten primeren. We moeten op lange termijn werken en misschien is het beter wat vertraagd te werken, zodat we niet weer proberen met kleine beetjes iets te doen. Het lijkt me belangrijk daar even naar te kijken en met de minister van Financiën van gedachten te wisselen. Ik kan deze vraag om uitleg eveneens aan de minister van Financiën stellen of ik kan u nu vragen hem mijn vraag te stellen en hierover eventueel terug te koppelen.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, ik ga er natuurlijk mee akkoord dat af en toe wordt getoetst of de uitgaven doelmatig en rechtvaardig zijn. Ik huiver een beetje van het koele, strikte efficiëntiedenken met betrekking tot het onderwijs. Los daarvan, kan dit voor mijn fractie wel.
Minister, u hebt gesteld dat het breder gaat dan enkel het onderwijs. U moet ook kijken naar de administratie, die de oefening maakt. De minister van Financiën wordt hier ook door gevat. Net omdat dit allemaal klopt, wil ik duidelijk aangeven dat het niet enkel gaat om de uitgaven, maar ook om de inkomsten.
Ik begrijp dat het onderwijs zelf relatief weinig inkomsten heeft.
Maar de gewestbelastingen moeten natuurlijk ook rechtvaardig zijn, efficiënt en sturend. Ik hoop dat in de brede heroverweging ook deze oefening wordt meegenomen.
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, ik vind de Vlaamse brede heroverweging belangrijk. Het is een kerntaak van de overheid om permanent tegen het licht te houden of het belastinggeld efficiënt en doelmatig wordt ingezet. Het is goed dat we die oefening nu wat grondiger doen en daar een heel brede scope voor nemen. In dit stadium van het traject is het nog wat vroeg om al grote politieke voorafnames te doen. Ik ben blij met uw antwoord, minister, dat de scope breed is gehouden.
Mijnheer De Gucht, het viel me op dat uw fractiegenoten deze week een gelijkaardige vraag hebben gesteld aan alle ministers, behalve aan de eigen ministers. Ik neem aan dat we daar niet moeten uit afleiden dat de Open Vld-ministers met minder enthousiasme zullen deelnemen aan deze oefening.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijn betrokkenheid, ik zeg het nog maar even, in dezen is uitermate beperkt. Het is een oefening die pas bij ons zal komen na het doorlopen van een administratieve procedure. Ik hoop dat men de bekommernissen die geuit werden allemaal in acht neemt.
Wat Onderwijs betreft, ik zeg het nu uit het hoofd, is ons aandeel in de kostenstructuur van de lonen meer dan 90 procent. We zijn verantwoordelijk voor een heel grote budgettaire massa. Met meer dan 90 procent loonkosten is er niet zo heel veel mogelijk. Ik begrijp met de krapte en de marge dat de minister van Financiën de oefening wil maken in het licht van de begrotingsbesprekingen in september. Ik begrijp dat dit een voorbereidend tracé in die richting is.
Aangezien men werkt met heel wat bestaande analyses en rapporten – wat Onderwijs betreft zijn die echt wel voorradig – zal het belangrijk zijn om de politieke discussie te voeren op basis daarvan. Die keuzes zullen we moeten maken. Als er manifeste niet-doelmatige besteding is van middelen, moeten we daar in Onderwijs komaf mee maken. Dat zal dan wel moeten worden aangetoond.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, u bent van de N-VA, ik ben van Open Vld. Bijgevolg bellen wij iets minder met elkaar dan ik met mijn eigen ministers bel. Wij hebben een heel open dialoog in de partij. Ik hoop dat dat een antwoord mag zijn op de bekommernissen van de heer Coel. Wij praten, wij praten zelfs regelmatig. Wij hebben een goede relatie in de partij. De Vlaamse Open Vld-ministers zullen die oefening niet minder maken. U hoeft zich daar geen zorgen over te maken.
Als we zoiets doen, moeten we dat goed doen, niet als een soort windowdressing. Waar heroverwegingen – daar gaat het over, niet over besparingen – moeten gebeuren, moeten we bekijken wat daar mogelijk is. Ik ben ervan overtuigd dat we dat als een standaard moeten inbouwen om dat om de zoveel tijd te doen. Binnen Onderwijs zijn er zeker wel zaken waar we ons vragen over stellen. Bijvoorbeeld, we hebben daar indertijd zulke zaken beslist en door telkens kleine deelbeslissingen te nemen, zijn we tot een onevenwicht gekomen. Zulke zaken moeten we daar proberen uit te halen. Deze oefening is heel belangrijk. We moeten de tijd nemen om inderdaad tot een correcte analyse te komen die we dan politiek kunnen beoordelen en zien in welke richting we moeten evolueren.
Ik dank u alvast voor uw antwoorden, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.