Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het track-and-tracemodel bij studenten
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dank u wel. Ik had er al van gehoord, maar vorige week kon ik ook in de krant lezen dat de KU Leuven sinds oktober zelf een eigen systeem van testing and tracing organiseert bij studenten. Studenten kunnen zich zonder afspraak laten testen op de universiteit, als ze denken dat ze potentieel besmet zijn met het coronavirus. Na die test moeten ze dan via een online formulier aangeven wie ze de laatste dagen hebben gezien, en waar en wanneer. Die informatie uit die eigen contactopsporing wordt niet naar buiten toe gedeeld, waardoor studenten meer in vertrouwen kunnen aangeven indien ze bijvoorbeeld op een feestje zijn geweest. En als er dan opgebeld wordt, dan zijn de contacttracers zelf studenten.
Ik kan me voorstellen dat het inderdaad evidenter is voor een student om open kaart te spelen tegenover iemand uit de eigen leefwereld dan tegenover een wildvreemde uit een callcenter.
Het systeem blijkt ook echt te werken. Sinds begin februari hebben al meer dan zevenduizend studenten zich op die manier laten testen. Ook de Risk Assessment Group (RAG) is heel positief over dat aparte test-en-tracesysteem voor studenten, zeker ook aangezien de KU Leuven die laagdrempelige tests aan een heel doorgedreven informatiecampagne koppelt. Bij de RAG vraagt men zich af waarom men dit systeem van testen en tracen niet zou uitrollen over het hele hoger onderwijs. Ik heb iemand als Steven Van Gucht toch ook horen zeggen dat dat dé manier is om perspectief op versoepelingen te creëren voor studenten.
Minister, ik ben zeer benieuwd hoe u ten opzichte van dit systeem staat. Bent u het ermee eens dat zo’n test-en-tracestrategie zoals de KU Leuven die heeft, een middel is om versoepelingen in het hoger onderwijs mogelijk te maken? Vindt u het opportuun om te bekijken in hoeverre die strategie, dat concrete systeem van de KU Leuven ook in andere studentensteden, zoals Gent en Antwerpen, maar ook Brussel, kan worden toegepast? Hebt u in het algemeen al overlegd met de hogeronderwijsinstellingen over het organiseren van een eigen test-en-tracesysteem? Tot slot nog een niet onbelangrijke vraag: bent u bereid om, als u het een goed idee vindt, middelen vrij te maken voor de uitrol van dit systeem in alle studentensteden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijn vraag sluit eigenlijk aan bij de vraagstelling van collega Goeman, meer bepaald vanuit de invalshoek waar wij als N-VA al lange tijd op wijzen, namelijk dat onze studenten eigenlijk relatief weinig perspectief hebben en dat de coronapandemie helaas aanhoudt, binnenkort zelfs al één jaar. Studenten behoren nog altijd tot een groep waarvoor er niet veel versoepelingen zijn gebeurd of waarvoor veel versoepelingen niet mogelijk zijn. Er zou wel de mogelijkheid komen, vanaf 15 maart, voor studenten om opnieuw meer naar de campus te gaan, voor de lessen. Minister, dank voor de initiatieven die u ter zake hebt genomen. De hele discussie omtrent de kotbubbel toont echter nogmaals aan dat het niet gemakkelijk is om studenten weer iets meer vrijheid te geven. We hebben wel al de krijtbubbel op pleinen, maar de kotbubbel zou er nu toch ook aan moeten komen, blijkbaar in richtlijnen aan de politie. Dat heb ik althans begrepen naar aanleiding van de vraag die ik afgelopen dinsdag in de commissie Algemeen Beleid en Financiën aan de minister-president heb gesteld.
Minister, de KU Leuven heeft een interessante mogelijkheid naar voren geschoven. Daar wil ik het toch even met u over hebben. Bij de KU Leuven kunnen studenten zich namelijk laten testen als ze denken een groot risico op besmetting met COVID-19 te hebben gelopen. Ik denk dat dat een goede zaak is. U hebt het zelf in het verleden ook al gezegd: hoe meer we testen, hoe sneller we testen, hoe sneller we uitbraken ook kunnen indijken. Blijkbaar hebben sinds begin februari zo al 7000 studenten, op een doelpopulatie van ongeveer 50.000 studenten, zich laten testen. De organisatoren van het project geloven dat de laagdrempeligheid van de testen helpt voor de bewustwording van de situatie, maar ook om te maken dat studenten, als ze besmet zijn, heel snel in quarantaine kunnen gaan en niet blijven rondlopen, met alle gevolgen van dien voor de andere studenten, maar ook voor het pendelen naar huis en de thuispopulatie.
Het testen is een eerste stuk. Het tweede dat men doet aan de KU Leuven, is contactopsporing vanuit de studenten zelf. De student gaat in quarantaine in afwachting van het testresultaat en vult bij het begin van die quarantaine zelf een webformulier in om de contacten op te lijsten. Via dat formulier worden ook de plaats van samenzijn, het soort activiteit, de datum en dergelijke meer verzameld. Wanneer het resultaat van de test er is, zal de student een telefoon krijgen van een contacttracer, in dit geval een andere student.
De organisatoren zijn ervan overtuigd dat het focussen op de specifieke populatie en het inzetten van medestudenten bij de contactopsporing ervoor zorgen dat de stappen in het proces sneller kunnen worden doorlopen. Alles moet immers eigenlijk al op voorhand worden ingevuld. Men moet niet beginnen te verzamelen. Men heeft de gegevens al op voorhand. Zo kan een uitbraak sneller worden opgespoord en ook aangepakt. Ook viroloog Steven Van Gucht is enthousiast over het project, en ziet er mogelijkheden in om de studenten toch nog enkele versoepelingen te gunnen, of die althans sneller te laten ingaan.
Minister, hoe staat u tegenover het voorstel van een track-and-tracemodel voor studenten? Welke voor- en nadelen ziet u?
Acht u het mogelijk om het model verder uit te werken voor alle hogescholen en universiteiten van Vlaanderen om de mogelijkheden voor studenten daar ruimer te maken, en sneller te gaan?
Ziet u het track-and-tracemodel als een mogelijke opstap naar snellere versoepelingen voor onze studenten? Zo niet, welke mogelijkheden ziet u dan om de studenten een perspectief te geven naar versoepelingen? Daarvan kennen we er uiteraard al eentje dat we nog niet kenden bij het indienen van de vraag, namelijk meer fysieke les vanaf 15 maart.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een heel mooi initiatief van de KU Leuven dat niet alleen openstaat voor studenten van de KU Leuven maar ook studenten van de School of Arts, University Colleges Leuven-Limburg (UCLL), Vlerick en de Evangelische Theologische Faculteit (ETF).
Hoe meer testen, hoe beter. Testen en tracen vormen al maanden, tot mijn spijt, een belangrijk aspect van ons Vlaamse onderwijs. Ik kom daar straks nog even op terug.
Dit project in Leuven werd opgestart om snel clusteronderzoek te kunnen verrichten en om een helder beeld te krijgen van de besmettingsgraad onder de studentenpopulatie. Het is dus zeer relevant om te kunnen inspelen op de lokale situatie. De sterkte zit ook in de laagdrempeligheid ervan.
De contactopsporing in dit project gebeurt alleen voor studenten die zich laten testen in het afnamecentrum. Wie thuis positief test, zal opgevolgd worden door het systeem van de Vlaamse overheid. Bij een besmetting en recente aanwezigheid op kot, op het werk of op de campus, worden studenten en personeelsleden gevraagd om dit zo snel mogelijk te melden aan het KU Leuven-contacttracingteam voor studenten of de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDEWE) voor personeelsleden zodat eventuele bijkomende maatregelen kunnen worden getroffen voor de campussen of de studentenhuizen en residenties in de stad Leuven.
Dit is eigenlijk een beetje vergelijkbaar met wat wij doen, maar dan op kleinere schaal, met het leerplichtonderwijs. We hebben ook onze eigen contactopsporing die geregistreerd wordt door de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s). Dat verloopt zeer goed en kan zeker de vergelijkende toets doorstaan wanneer we kijken naar het andere systeem voor de rest van de samenleving.
Ik zie dit als aanvullend op de reguliere contacttracing die onder de verantwoordelijkheid van het Agentschap Zorg en Gezondheid valt. Studenten zijn, nog meer dan leerlingen in het leerplichtonderwijs, volwaardige deelnemers aan de mobiliteit in de samenleving.
Dit nu kopiëren en in heel Vlaanderen uitrollen, is nu niet bepaald mijn bevoegdheid maar wel die van de minister van Volksgezondheid en/of Welzijn. De instellingen hoger onderwijs hebben momenteel de handen vol met onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening, rekening houdend met de strenge coronamaatregelen. Ik vind dit een zeer goed initiatief maar we gaan de zaken niet omdraaien. Ik moet me soms in de wang knijpen. Wij van Onderwijs zijn met de administratie soms uren en nachten bezig met practica over het inzetten van vrijwilligers, met het opzetten van structuren en systemen in het kader van sneltesten, speekseltesten, mobiele testteams. Daar zijn wij vanuit Onderwijs mee bezig. Wij nemen taken ter harte die de onze niet zijn. Dat is om ons onderwijs ter wille te zijn, maar draai de zaken nu niet om en schuif geen verantwoordelijkheden in onze richting die eigenlijk de onze niet zijn. We moeten nu ook niet het slachtoffer zijn van het feit dat we anticiperen en zelf het heft in handen hebben genomen.
Ik geef mijn volle steun aan elk project waarin onze onderwijsinstellingen met betrekking tot testen taken op zich nemen die hun taken niet zijn. Ik zal andere instellingen niet opleggen dat ze hetzelfde moeten doen. Hoewel het onze bevoegdheid niet is, hebben we het contactonderzoek ook zelf opgezet. We blijven daarmee doorgaan. Deze week zijn de proefprojecten met speekseltesten bekendgemaakt. Daar hebben we ook veel Latijn in gestoken. We nemen dat er allemaal bij, maar ondertussen concentreren we ons vooral op de versoepelingen voor het hoger onderwijs.
Vanaf volgende week starten we de verhoging van de benutting van de campuscapaciteit. Aanvankelijk was dat tot 10 procent beperkt. Dat wordt verdubbeld. We geven alle studenten het recht gedurende een dag of twee halve dagen per week contactonderwijs te genieten. Dat is slechts een stapsteen, want ik wil de volgende stappen zetten. Ik wil dat na de paasvakantie nog verruimen. Het komt er altijd op aan het gepaste moment te kiezen om een volgende stap te zetten, maar we zijn ermee bezig. Dat is het belangrijkste perspectief dat we voor onze studenten kunnen creëren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. À la guerre comme à la guerre. Zeker in coronatijden is het een goede zaak dat u met de voeten volop in de modder staat en zich met de praktische aspecten van de beheersing van de coronacrisis bezighoudt, zoals de organisatie van de sneltesten. Het lijkt me een kleine moeite uw stem tijdens het debat te laten horen en de andere hogescholen en universiteiten er tenminste toe aan te zetten over dit systeem na te denken. Ik ben er, net als de KU Leuven, van overtuigd dat de meerwaarde zit in het feit dat de studenten voor de contacttracing zorgen. Hierdoor wordt informatie veel gemakkelijker gedeeld.
Ik ben het volledig met u eens. Ik ben heel blij dat we naar versoepelingen gaan en dat studenten na 15 maart 2021 een dag per week naar de campus kunnen gaan. Ik denk dat alle studenten op verdere versoepelingen wachten. Als we dat mogelijk willen maken en meer perspectief willen bieden, zullen we heel concrete stappen moeten zetten om te kunnen optreden op het moment waarop er nieuwe besmettingen zijn en om nieuwe besmettingshaarden te vermijden. De ‘testing and tracing’ in het hoger onderwijs zal daar een belangrijk onderdeel van blijven. Ik vraag me daarnaast af hoe u andere concrete stappen denkt te zetten die meer perspectief mogelijk maken. Liggen de sneltesten in het hoger onderwijs, bijvoorbeeld, op tafel?
Ik heb nog een laatste vraag. Vanaf 15 maart 2021 krijgen studenten het perspectief om een dag per week naar de campus te gaan. Hoe gaat dat concreet te werk? Ik krijg hier vanuit de hogeronderwijsinstellingen veel vragen over. Het klinkt natuurlijk zeer goed en ik ben enthousiast, maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Die studenten hebben natuurlijk zeer verschillende lesroosters. Veel universiteiten en hogescholen worstelen momenteel met de vraag hoe ze dit moeten organiseren, want het aantal aula’s is beperkt. Hoe moet worden gegarandeerd dat alle studenten minstens een dag per week op de campus zijn?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u zich af en toe in de wang moet knijpen en dat u zich afvraagt of het onderwijs daarmee bezig moet zijn. We willen u daar vanuit de N-VA-fractie een schouderklopje en een aai over uw bol voor geven. Indien u dat niet zou doen, zou het niet gebeuren en zouden we nog veel verder af staan van versoepelingen in het onderwijs, iets waar ik alle partijen voor hoor pleiten. We danken u voor het feit dat u dit opneemt.
Ik volg uw bekommernis met betrekking tot het agentschap dat voor de contacttracing instaat. We moeten erop letten dat al die systemen met elkaar spreken en dat geen parallelle systemen ontstaan. Dat zou een energieverlies zijn, maar er ook toe kunnen leiden dat bepaalde informatie niet doorstroomt.
Ik herinner aan wat de minister aangaf, namelijk hoe lang het geduurd heeft om alle systemen, ook bij de CLB's en het leerplichtonderwijs, met elkaar te laten spreken. Dat zou inderdaad jammer zijn.
Vaccinatie? Laat ons eerlijk zijn. Ik lees elke dag de pers. Vandaag zegt Europa dat het een bestelling heeft geplaatst van 4 miljoen extra vaccins en op hetzelfde moment staat er in de krant dat dit niet wordt geleverd, dat dat opschuift en dat dat niet werkt. Ik denk dus niet dat we de volgende maand allemaal gevaccineerd zullen zijn. Alle andere systemen, zoals sneltesten en snel quarantaine, maken dat we uitbraken kunnen indijken als er zich zouden voordoen.
Minister, u zegt het al lang, u was de snelste met sneltesten, om het zo te zeggen. Maar op het terrein stellen we vast dat er toch nog enige aarzeling is om dit sneltesten in te zetten. Kunnen we daar nog meer op inzetten, ook in het hoger onderwijs? Ik kreeg een vraag van een school in het leerplichtonderwijs met tien besmettingen of zij die sneltesten zouden kunnen inzetten, maar het CLB was daar niet zo voor te vinden. Langs de andere kant horen we dat die sneltesten er liggen en niet worden gebruikt, althans volgens professor Goossens. Daar is toch nog een optie om dat nog meer in de markt te zetten?
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u hebt inderdaad op het vlak van testing en tracing stappen gezet in het leerplichtonderwijs. Dat zijn belangrijke stappen. Ik begrijp van collega Daniëls dat u daar graag een schouderklopje of een aai voor krijgt. Digitaal is dat wat moeilijk natuurlijk, maar goed. Langs deze weg dan misschien.
In het hoger onderwijs hebben de instellingen wel zelf alles in handen genomen. Er wordt naar de KU Leuven verwezen. Ik hoor ook van de docenten en studenten van de KU Leuven dat het heel goed werkt. Maar ik denk dat het belangrijk is om hier nog eens uitdrukkelijk te zeggen dat ook heel wat andere hogescholen of universiteiten testing en tracing aan het doen zijn. Dat zal ook nodig zijn als we verder willen versoepelen en perspectief willen bieden. Minister, laat u daar volledige vrijheid of brengt u die samen? Doet u daar ondersteuning? U zegt op het geheel hoeveel universiteiten en hogescholen het vandaag wel doen en hoeveel niet. Door het gewoon samenbrengen van de groepen zijn er misschien synergieën mogelijk.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb goed naar uw antwoord geluisterd. U zegt dat als men dat allemaal moet samenbrengen of coördineren ... Het hoger onderwijs moet al onderwijs geven, onderzoek doen en maatschappelijke dienstverlening leveren. Dat komt er dan nog eens bij. Moeten zij dat wel doen? Daar kan natuurlijk over worden gediscussieerd. Ik stel vast dat als het gaat over psychisch welzijn, u wel initiatieven neemt om de zaken te coördineren. Hier zou dat ook kunnen. Het gaat om een politieke keuze. Ik zeg ook niet dat u dat zelf moet doen, dat kan eventueel in samenwerking met minister Beke.
Ik denk dat het inderdaad goed is, zoals collega Warnez zegt, dat elke hogeschool of universiteit een eigen systeem heeft om te testen en te tracen. Allicht zijn er goede praktijken en wat minder goede praktijken. Het zou misschien goed zijn om de goede praktijken samen te brengen en te kijken hoe er van elkaar kan worden geleerd. Ik zeg niet dat u dat per se moet doen, maar het zou wel goed zijn mocht het gebeuren op een of andere manier. Dat kan misschien in de schoot van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) of de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Het kan vooral ook interessant zijn om iets te doen met de data die daaruit komen, bijvoorbeeld bepaalde patronen herkennen of er andere interessante zaken uit leren om meer mogelijk te maken in de scholen: meer onderwijs, meer onderzoek en meer maatschappelijke dienstverlening.
Minister Weyts heeft het woord.
We hadden het over de KU Leuven maar ook de Universiteit Gent (UGent) zorgt voor testing. Nog eens, voor alle duidelijkheid, dit is ‘on top’. Het is niet dat er een leemte wordt gevuld, het is ‘on top’ van het bestaande aanbod. Daarom wil ik dat niet opleggen aan de hogeronderwijsinstellingen. Ik weet niet of er nog andere hogeronderwijsinstellingen mee bezig zijn. Ik hou dus een beetje een slag om de arm, maar de KU Leuven en de UGent alleszins wel.
Waar ik de grootste doorbraak zie? Ik heb intussen wat kennis verworven op het vlak van de klassieke PCR-testen, de snel- en de speekseltesten. Ik geloof heel sterk in de sneltesten op voorwaarde dat het zelftesten worden. Er is momenteel een probleem. We hebben een heel systeem met Rode Kruisvrijwilligers uitgewerkt. Aanvankelijk – in oktober vorig jaar – was er een tekort aan klassieke PCR-testen. We kregen de melding dat men ons niet meer kon bedienen, er was onvoldoende capaciteit. Daarom heb ik het systeem van sneltesten op poten gezet, net om zelf verantwoordelijkheid te kunnen nemen, om te anticiperen en om onszelf te bedienen om het zo te zeggen. Net zoals we zelf contactonderzoek doen, zorgen we zelf voor de testing.
Het grote voordeel van sneltesten is dat je niet afhankelijk bent van labocapaciteit. Je kunt onmiddellijk het resultaat afleveren. Het nadeel van de klassieke PCR-test en van speekseltesten is dat je twee bewegingen moet doen: zorgen voor de testen zelf en afnemen van de test. De PCR-test kan door het invasieve karakter enkel worden afgenomen door medisch personeel. Voor de sneltesten heb ik toestemming gekregen – minister Vandenbroucke heeft daarvoor moeten ingrijpen – om de testen te laten afnemen door opgeleide vrijwilligers van het Rode Kruis. Eigenlijk is het geen moeilijke taak. Als het eens getoond wordt, kan iedereen dat. Dat is met een wisser 2 centimeter in de keel en de neus schrapen. Dat is het zowat, door de band genomen.
Bij de sneltesten kan men onmiddellijk het resultaat aflezen. Bij de klassieke PCR-test en de speekseltesten – al hebben deze het voordeel dat men het zelf kan doen – moeten de stalen nog naar het laboratorium. Als men dat op grote schaal wil organiseren, wordt dat een serieuze logistieke operatie. Gaan we de speekseltesten uitrollen voor heel het onderwijs? Tja, het bezorgen van de testen aan de school is niet het grote probleem. Maar – er mag niet te veel tijd tussen zitten – op de dag zelf van de speekselafname moet men ook zorgen voor transport naar de laboratoria. Als je spreekt over 4000 scholen en 200.000 onderwijspersoneelsleden, weet je voor welke operatie je staat. Het alternatief is dan de sneltest, opnieuw op voorwaarde dat het zelftesten worden. De federale overheid moet de toestemming geven om de test zelf af te nemen. We werken met webinars.
Ik heb met Herman Goossens al verschillende webinars georganiseerd en goed opgevolgd. Voor de CLB’s en de mensen die deelnemen aan het pilootproject met speeksteltesten zijn er webinars met filmpjes en zo waarin we tonen hoe dat moet, hoe dat veilig kan, met duiding, waarbij we openstaan voor vraagstelling. Dat is heel boeiend, dat wordt in dank afgenomen. Dat is het meest cruciale als we meer mogelijk willen maken en de zaken vereenvoudigen. In het buitenland is men veel minder conservatief dan in Vlaanderen annex België. Mochten die sneltesten echt zelftesten worden – ik hoop dat men daar een regelgevend initiatief gaat nemen, ik denk dat er grote wil en bereidheid is – dan kunnen we veel verder gaan. Het is daarom dat ik geanticipeerd heb door één miljoen sneltesten te bestellen. We hebben de capaciteit, we kunnen ongelooflijk snel gaan zonder een grote logistieke operatie op te zetten.
Want dat gaat perfect. Bijvoorbeeld voor het onderwijspersoneel: vierduizend scholen bedienen, gewoon met het deponeren van die sneltesten, dat zal het probleem niet zijn. Maar we moeten dan niet de andere operatie organiseren. Het enige wat we wel nog moeten voorzien – en daar zijn we nu eigenlijk ook mee bezig met die speekseltesten – is een aanmeldsysteem, waarbij je bijvoorbeeld als leerkracht Sciensano kunt informeren, zeker in het geval van een positieve test. Ik stel het nu allemaal iets eenvoudiger voor dan het is. Ook daar zit je nog met aansprakelijkheidsaspecten en zo. Maar goed, dat is de weg die we kunnen gaan.
Er werd nog gevraagd naar de werkbaarheid vanaf 15 maart, organisatorisch. Ik ben even aan het terugdenken wanneer ik die beslissing heb genomen met de rectoren en de virologen – of eigenlijk niet met de virologen. Zij zaten wel aan tafel, maar gingen eigenlijk niet akkoord met de versoepelingen. Ze vonden dat nog te verregaand. Die beslissing is ondertussen toch ook al meer dan een maand geleden genomen. Zowel de hogescholen als de universiteiten zagen dat als perfect werkbaar. Want je mag geen denkfout maken: het verhogen van de mogelijkheid tot het benutten van de capaciteit van 10 procent naar 20 procent is op campusniveau, niet op auditoriumniveau. Dat maakt het mogelijk om wel wat te schuiven. Het kan dus zijn dat je het ene auditorium veel meer benut dan een ander. Je moet de rekening dus een beetje zien op campusniveau.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Een goede test- en tracingstrategie zal altijd deel uitmaken van de exitstrategie om verdere versoepelingen mogelijk te maken. In die zin vind ik het aanvullende systeem van de KU Leuven, met studenten als contacttracers, gewoon bijzonder interessant, omdat we aan de cijfers zien dat dat ook werkt en resultaten oplevert. Ik ben hier niet aan het zeggen dat u dat systeem daarom aan andere universiteiten en hogescholen moet opleggen, maar ik denk wel dat u als minister de anderen kunt inspireren rond hoe dat systeem werkt en waarom het werkt. En cruciaal is natuurlijk ook dat u hen daar de nodige middelen voor geeft om in die richting te kunnen werken.
Wat betreft de sneltesten: dat is zeer interessant. Ik probeer dat ook allemaal wat te volgen, maar het is inderdaad zeer technisch. Ik noteer met veel interesse uw opmerking over het feit dat die sneltesten zelftesten zouden moeten kunnen worden om het echt op grote schaal te kunnen uitrollen. Ik zie daar in ieder geval ook veel heil in, ook voor het hoger onderwijs, omdat dat natuurlijk een heel concreet checksysteem zou kunnen zijn om studenten toe te laten om vaker naar de aula te gaan.
Ik noteer uw punt. Ik ga het uiteraard bij ons ook al eens terugkoppelen. Ik ben zeker dat daar ook al over wordt nagedacht. Ik reken verder op uw constructieve overleg met onder andere minister Vandenbroucke om te kijken of dit in de toekomst verder in het onderwijs, en wat mij betreft ook het liefst in het hoger onderwijs, kan worden toegepast.
De heer Daniëls heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik denk dat alles wat instellingen extra proberen te doen om potentiële uitbraken in te dijken, in afwachting van het moment dat iedereen gevaccineerd is, meegenomen is. Ik wil vanuit de N-VA-fractie dan ook al die instellingen bedanken om daar actief aan mee te werken. Zij nemen zelf initiatieven die eigenlijk buiten hun verantwoordelijkheid liggen of werken daaraan mee. Ik denk dat we daar vanuit het parlement alleen maar dankbaar voor kunnen zijn.
Wat de sneltesten betreft, collega’s: sta mij toe om toch enige kanttekeningen te plaatsen als mensen zeggen dat dat allemaal hightech is en dat het grote, gevaarlijke testen zijn. Mensen vergelijken het met een zwangerschapstest. Ik heb daar zelf niet zoveel ervaring mee, maar een aantal van de collega's hier misschien wel. Er staan twee streepjes op de test, een C en een T. Als je het niet goed hebt gedaan, is er één streepje niet, het controlestreepje. Heb je het wel goed gedaan, dan is dat streepje er wel. Ben je positief, dan staat er een tweede streepje. Ben je niet positief, dan staat er geen tweede streepje. Zo simpel is het. En als je het gewoon googelt, zijn er heel veel filmpjes te vinden van hoe je een dergelijke test moet afnemen. Ik volg de minister daar dus volledig. Sneltesten die zelftesten worden, dat zou voor velen een goede zaak zijn om snel te kunnen indiceren en snel te kunnen vaststellen of iemand besmet is of niet, en snel te kunnen ingrijpen, zodat je niet hele klassen, hele scholen of hele campussen vastzet, maar dat je heel gericht kunt indijken.
Collega, ik denk dat dat naast de vaccinatie de weg te gaan is, ook in de toekomst. Daar wil ik dan ook voor oproepen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.